Peugeot Boxer 2010 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2010Pages: 163, PDF Size: 4.29 MB
Page 21 of 163

24
Toegang tot de auto
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe. De
twee deuren kunnen worden geopend
in een hoek van 96°.
Openen/sluiten van de achterdeuren
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep van de rechterdeur naar u toe en
open de linkerdeur door aan de hendel aan
de binnenzijde te trekken.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur. Openen van de achterdeuren met 180°
De uitklapbare deurvangers (volgens
uitvoering) maken het mogelijk de
achterdeuren in een hoek van 96° tot 180°.
Druk op de knop op het deurpaneel om de
openingshoek te vergroten.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
Page 22 of 163

25
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN VAN BINNENUIT
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en
de motorkap goed gesloten zijn.
Gebruiksvoorschrift
Houd er wel rekening mee dat wanneer u
ervoor kiest met vergrendelde deuren te
rijden, de auto in geval van nood moeilijker
toegankelijk is voor hulpdiensten.
Cabine en laadruimte
Druk als de portieren zijn
gesloten op de knop om alle
portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
portieren te ontgrendelen.
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend. Als één van de portieren of deuren
is geopend of niet goed is gesloten,
werkt de centrale vergrendeling niet. Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- gaat branden als de portieren zijn vergrendeld en het contact
is aangezet,
- knippert vervolgens als de portieren zijn vergrendeld en de
motor is afgezet.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot.
Laadruimte
Druk op de knop om de
schuifdeuren en achterdeuren
vanuit de cabine te ontgrendelen.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
Anti-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier wordt
geopend, blijven de portieren vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren
op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode".
Toegang tot de auto
Page 23 of 163

26
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1. Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Klokken.
4. Toerenteller.
COCKPIT
Display 1 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator.
Display 2 instrumentenpaneel
- Tijd,
- Datum,
- Buitentemperatuur,
- Afgelegde afstand in km/mijl,
- Actieradius,
- Brandstofverbruik,
- Gemiddelde snelheid,
- Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
- Via MODE in te stellen waarschuwing te hoge snelheid,
- Onderhoudsindicator,
- Waarschuwingsmeldingen in het bovenste gedeelte,
- Radio (frequentie tijdens het luisteren).
Page 24 of 163

27
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aantal verklikkerlampjes uitgevo erd. Deze
verklikkerlampjes blijven kort branden. Als bij dra aiende motor een verklikkerlampje gaat branden of k nipperen in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het displa y, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed
werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende i nstructies.
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Service blijft kort
branden.
lichte storingen. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
blijft branden in
combinatie met
een melding op
het display. ernstige storingen.
Noteer de waarschuwingsmelding en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk.
Handrem -
Remvloeistofniveau
brandt. handrem (nog iets) aangetrokken. Zet de
handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk.
+ Elektronische
remdrukregelaar brandt. storing remdrukregelaar. Stop onmiddelli
jk. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Te laag
koelvloeistofniveau brandt. koelvloeistofniveau te laag. Zet de auto stil en zet het contact af. Laat de
koelvloeistof afkoelen. Zie in de rubriek 7 het ged
eelte
"Niveaus". Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 25 of 163

28
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Koelvloeistof-
temperatuur brandt en wijzer
in rode gebied.
een abnormale toename. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het nive
au.
op H in rode
gebied. een te hoge koelvloeistof-
temperatuur. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus". Raadpl
eeg
het PEUGEOT-netwerk.
Motoroliedruk brandt tijdens
het rijden.
een te lage druk. Zet de auto stil, zet het contact af, laat de moto
rolie
afkoelen en controleer het oliepeil. Zie in de rubr iek 7
het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Raadpleeg het PEUGEOT-netwe
rk.
knippert enkele
seconden in
combinatie met
een melding op
het display. een bijna verstreken
onderhoudsinterval.
Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje en laat de onderhoudsbeurt uitvoer
en
door het PEUGEOT-netwerk.
Laden accu brandt. een storing in het laadcircuit.
Controleer de accupolen ... Zie in de rubriek 8 he
t
gedeelte "Accu".
blijft branden of
knipperen, terwijl
de controles zijn
uitgevoerd. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Geopend portier brandt.
een niet goed gesloten portier,
achterdeur, schuifdeur of
motorkap. Controleer of de portieren, de achterdeuren, de
schuifdeuren en de motorkap goed zijn gesloten.
Page 26 of 163

29
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen.
dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
in combinatie met
een geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeel
te
"Veiligheidsgordels".
Stuurbekrachtiging
brandt in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display.
een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting,
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat het sys
teem
controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Airbag
vóór/zij-airbag knippert of blijft
branden.
een defecte airbag. Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk. Zie in de rubriek 5 het gedeelte
"Airbags".
Vering brandt.
een storing in de pneumatische
niveauregeling. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
ABS brandt. een storing in het systeem.
De conventionele werking van het remsysteem, zonde
r
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadz aam de auto stil
te zetten en contact op te nemen met het PEUGEOT-ne twerk.
ASR knippert. een ingreep van de ASR.
Het systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal ove
r de
wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
brandt, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display.
een storing in het systeem. Raadpleeg het PEUGEOT -netwerk.
Page 27 of 163

30
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
ESP knippert. de werking van het systeem.
brandt.
een storing in het systeem of in
het hulpsysteem voor wegrijden
op een helling. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Emissieregeling brandt. een storing in het syste
em. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
het
PEUGEOT-netwerk.
Emissieregeling brandt. een storing in het syste em. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
het
PEUGEOT-netwerk.
Uitschakeling
airbag aan
passagierszijde brandt. dat deze airbag handmatig is
uitgeschakeld op het moment
dat een kinderzitje met de rug
in de rijrichting op deze plaats
is bevestigd. Schakel de airbag in of uit via het menu MODE van
de
boordcomputer. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mo de".
Elektronische
startblokkering brandt. dat de gebruikte contactsleutel
niet wordt herkend.
De motor kan in dat geval niet
worden gestart. Gebruik een andere sleutel en laat de defecte sleu
tel
controleren door het PEUGEOT-netwerk. Zie in de
rubriek 2 het gedeelte "Toegang tot de auto".
Remblokken
vóór brandt. dat de remblokken zijn
versleten. Laat de remblokken vervangen door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 28 of 163

31
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Water in
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter (diesel).
Laat het filter aftappen door het PEUGEOT-netwerk.
Zie
in de rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Laag
brandstofniveau brandt met de
wijzer in zone E.
een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de reste
rende
hoeveelheid brandstof is afhankelijk van de rijstij l, het
profiel van de weg, de verstreken tijd en het aanta l
kilometers dat is gereden sinds het lampje brandt.
knippert. een storing. Raadpleeg het PEUGEOT-net werk.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te s
tarten.
Parkeerlicht brandt, in
combinatie met
een melding op
het display. een handmatig geselecteerde
stand.
Draai de ring van de lichtschakelaar .
het automatisch branden van de
lichten, ring in de stand A. Stel de gevoeligheid van de lichtsensor in via het
menu
MODE. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Dimlicht
brandt. een handmatig geselecteerde
stand.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
Grootlicht dat u de hendel naar u toe trekt. Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar
dimlicht.
Page 29 of 163

Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Wat te doen
Richtingaanwijzers
knippert in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen vóór brandt.
dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren.
De mistlampen werken uitsluitend als het parkeerlic
ht of
dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlicht brandt. dat de knop op de
middenconsole is ingedrukt. Handmatig selecteren. Het mistachterlicht werkt
uitsluitend als het parkeerlicht of dimlicht is
ingeschakeld. Schakel het mistachterlicht uit als h
et
zicht weer normaal is.
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Defecte lamp
brandt.
in combinatie
met een melding
op het display. dat een of meer lampen defect
zijn.
Laat de lamp vervangen.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte "Lampen vervangen"
of
raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Parkeerhulp
achter brandt. een storing in het systeem. De parkeerhulp met geluidssignalen werkt niet meer
.
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 30 of 163

33
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid,
de temperatuur
die knippert en
een melding
die wordt
weergegeven op
het display. weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra waakzaam en rem niet abrupt. Zie in de
rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Datum 11:00:00
instellen: Datum.
Tijd. een instelling via het menu
MODE.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto.
Verstel de koplampen met de knop op het dashboard.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Stuurkolomschakel aars".
Onderhoudssleutel de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.