Tank Peugeot Boxer 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2013Pages: 184, PDF Size: 5.78 MB
Page 9 of 184

2271
IN EEN OOGOPSLA
G
7
In een oogopslag
O
penen
Trek de handgreep naar u toe.
Sluiten
Sluit eerst de linkerdeur en vervol
gens de
r
echterdeur om de achterdeuren te sluiten.
Achterdeuren
Openen tot een hoek van 180°
Druk op de knop op het portierpaneel om de
openin
gshoek van de deur te vergroten.
Brandstoftank
Brandsto
fvulklep openen.
Ophangen van de brandstofvuldop.
Tankinhoud: on
geveer 90 liter.
28
OPENEN
28144
Page 20 of 184

222
18
In een oogopslag
RIJDEN
Stop & Start-systeem
Over
gang naar de STOP-stand van de motor
Het verklikkerlampje "S"op het instrumentenpaneel gaat branden en de motor wordt
afgezet als:
-
bij een auto met handgeschakeldeversnellingsbakbij stilstaande auto de
versnellingshendel in de vrijstand wordt gezet en het koppelingspedaal wordtlosgelaten.
Om te voorkomen dat de motor bij
langzaam rijden veelvuldig wordt
a
fgezet, wordt de motor alleen automatisch
a
fgezet als de auto sneller dan 10 km/h
heeft
gereden.
43
Het verklikkerlampje "S"
gaat uit
en de motor wordt weer gestart
als: Over
gang naar de START-stand van de motor
-bi
j een auto met handgeschakelde
versnellingsbak
het koppelingspedaal
wor
dt ingetrapt.
In bepaalde
gevallen is de STOP-stand
niet beschikbaar; het verklikkerlamp
je "S"
knippert dan enkele seconden en gaat
vervo
lgens uit.
In bepaalde
gevallen wordt de START-stand
automatisch
geactiveerd; er wordt dan een
melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel en het verklikkerlampje
"S"
knippert enkele seconden en gaat
vervol
gens uit.
44
Het systeem kan op elk gewenst moment
worden uitgeschakeld door op de toets "S -
OFF"
te drukken; het verklikkerlampje in
de toets gaat uit en er wordt een meldingweergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Het s
ysteem wordt automatisch weer
in
geschakeld als de motor met de sleutel
wor
dt gestart.
Uitschakelen/inschakelen
Zet het contact altijd met de
sleutel uit voordat u
gaat tanken,
werkzaamheden onder de motorkap
gaat
uitvoeren of de auto verlaat.
45
Page 22 of 184

20
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik
liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning(bij koude banden), houd u daarbij aande bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aanbestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-voor een lange rit,
-bij de wisseling van de seizoenen,
-als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning vanhet reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen,
enz.) en houd u daarbij aan het door de
fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Page 25 of 184

2
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij van afstandsbediening
vervangen
- druk op de knop om de sleutel uit te
klappen,
- draai de schroef 1 van het gesloten
hangslot in de richting van het
geopende hangslot met een kleine
schroevendraaier,
- wip met de schroevendraaier de
batterijhouder 2 los,
- verwijder de batterij 3 en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
- plaats de batterijhouder 2 in de sleutel
en draai de schroef 1 vast.
Wanneer niet de voorgeschreven
batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven
batterij of een batterij met gelijkwaardige
eigenschappen. Lever gebruikte batterijen in
bij een speciaal inzamelpunt.
Page 37 of 184

35
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit
VerklikkerlampjestatussignaleertWat te doen
Water in
brandstoffilter
brandt in
combinatie met
een melding op
het display.
de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter (diesel).
Laat het filter aftappen door het PEUGEOT-netwerk. Zie
in de rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Laag
brandstofniveau
brandt met de
wijzer in zone E.
een bijna lege brandstoftank.
Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk van
de rijstijl, het profiel van de weg, de verstreken tijd en
het aantal kilometers dat is gereden sinds het lampje
brandt.
knippert.
een storing. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van dedieselmotor noodzakelijk is (koude omstandigheden).Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te starten.
Dimlicht
brandt.
een handmatig geselecteerde
stand. Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede stand.
Grootlicht dat u de hendel naar u toe trekt. Trek de hendel naar u toe om terug te keren naar dimlicht.
Page 40 of 184

38
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- F (Full - vol): de brandstoftank is
volledig gevuld (ongeveer 90 liter).
- E (Empty - leeg): de brandstoftank is bijna
leeg, het verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het moment dat
er nog ongeveer 11 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
Optioneel kan de auto worden uitgerust met een
brandstoftank met een inhoud van 60 of 125 liter.
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter bevindt
zich tussen C (Cold - koud) en H
(Hot - warm): de temperatuur is in orde.
Onder zware gebruiksomstandigheden of bij
warm weer kan de wijzer in de buurt van het
rode gebied komen.
- wacht tot de motor is afgekoeld om
het niveau te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen. Neem daarbij de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
het koelcircuit staat onder druk. Draai
om brandwonden te voorkomen de dop
eerste 2 omwentelingen los om de druk
te laten dalen.
Controleer, als de druk eenmaal is gedaald,
het niveau en verwijder de dop om
koelvloeistof bij te vullen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als de
wijzer in het rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Raadpleeg in de rubriek 7 het gedeelte
"Brandstof".
Als de wijzer in het rode gebied komt
en/of het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact af.
De motorventilateur kan nog ongeveer
10 minuten blijven werken.
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board Diagnosis) is
een Europees diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en ervoor zorgt
dat de auto voldoet aan de normen voor de
uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes, de
samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden
van dit specifieke verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Page 43 of 184

41
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Starten en stoppen
STARTEN EN STOPPEN
Stand MAR : AAN.
Verschillende accessoires functioneren.
Stand AVV (Avviemento): startmotor.
De startmotor wordt in werking gezet.
Stand STOP : stuurslot.
Het contact is afgezet.
Gebruiksvoorschrift: starten
Verklikkerlampje startblokkering
Gebruik als dit lampje brandt een
andere sleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Zet het contact in de stand MAR .
Wacht bij koud weer tot dit lampje
uitgaat en zet vervolgens de startmotor in
werking (stand AVV ) tot de motor aanslaat.
Als de motor voldoende op temperatuur is,
gaat het lampje na minder dan 1 seconde uit
en kunt u de motor direct starten.
Verklikkerlampje geopend portier
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren, achterdeuren,
schuifdeuren en de motorkap
goed zijn gesloten!
Gebruiksvoorschrift: stoppen
Ontzien van de motor en de versnellingsbak
Laat de motor voordat u het contact afzet
enkele seconden draaien om het toerental
van de turbocompressor te laten dalen.
Geef geen gas bij het afzetten van het contact.
Het inschakelen van een versnelling na het
parkeren van de auto is niet nodig.
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden
wordt aanbevolen zogenaamde "winter"
brandstof te tanken die speciaal geschikt is
voor (zeer) lage temperaturen.
Page 45 of 184

43
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Starten en stoppen
Het Stop & Start-s
ysteem zet de motor
ti
jdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen, enz.
). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u
weer we
g wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het
Stop & Start-systeem, dat perfect is
aangepast aan het stadsverkeer, zorgt voor
een la
ger brandstofverbruik, minder uitstoot
van schadeli
jke stoffen en het comfort
van totale stilte in het interieur ti
jdens het
w
achten.
STOP & START-SYSTEEM
Werking
Overgang naar de STOP-stand van de motor
-Het verklikkerlampje "S"op
het instrumentenpaneel
gaat
branden en de motor wordt
a
fgezet als bij stilstaande
auto de versnellin
gshendel
in de vri
jstand wordt gezet
en het koppelingspedaal
wordt los
gelaten.
Om te voorkomen dat de motor te
vaa
k wordt uitgezet als u langzaam
rijdt, wordt de motor uitsluitend automatisch
af
gezet als de auto een snelheid van
minimaal 10 km/h heeft bereikt.
V
erlaat nooit de auto zonder eerst
het contact met de sleutel te hebben
a
fgezet.
Tank nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem is afgezet; zet in dat
geval altijd het contact af en neem de sleutel
uit het contactslot. Bi
jzonderheden: geen overgang naar de
STOP-stand
De STOP-stand wordt niet
geactiveerd als:
- het s
ysteem wordt geïnitialiseerd,
-het bestuurderportier geopend is,
-de veiligheidsgordel van de bestuurder
los
gemaakt is,
-de airconditioning in werking is,
-de achterruitverwarming is ingeschakeld,
-de ruitenwissers vóór in de stand hoge
snelheid werken,
-de achteruitversnelling is ingeschakeld,
ti
jdens het inparkeren,
- bepaalde bi
jzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
re
generatie van het roetfilter,
rembekrachti
ging, buitentemperatuur
enz.) dat niet toelaten.
Het verklikkerlampje
"S"knippert
enkele seconden en gaat
vervo
lgens uit.
Page 59 of 184

57
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
Ventilatie
Toevoer van buitenlucht
Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Luchtrecirculatie in het interieur
Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is.
Als deze stand gebruikt wordt
terwijl de airconditioning en de
aanjager (stand 1 t/m 4) zijn ingeschakeld,
wordt de capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar rood) of de
airconditioning (knop temperatuurregeling
naar blauw) vergroot.
Deze stand dient bovendien om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast af
te sluiten.
Gewenste
werking
Luchtverdeling
Temperatuur
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
Warm
-
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
Schakel zodra de omstandigheden dit
toelaten de toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te verversen en
de ruiten te kunnen ontwasemen. Gebruik
deze stand zo veel mogelijk. Gebruik deze stand zo veel mogelijk.
Page 61 of 184

59
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
Ventilatie
Draaiknop instellen comfortwaarde
De waarde kan worden ingesteld tussen:
- een maximale waarde van 32 in de
stand HI (High), waarbij de toegevoerde
lucht wordt opgewarmd.
- een minimale waarde van 16 in de stand
LO (Low), waarbij de toegevoerde lucht
wordt afgekoeld.
Luchtverdeling
Druk op deze toetsen (de desbetreffende lampjes
gaan branden) om de luchtstroom te verdelen naar:
de uitstroomopeningen voor het
ontwasemen/ontdooien van de
voorruit en de zijruiten vóór,
de middelste ventilatieroosters
en zijventilatieroosters (borst en
hoofd),
de uitstroomopeningen voor en
achter (voetenruimten).
Combineer de toetsen voor een optimale
luchtverdeling.
Luchtopbrengst
Druk herhaaldelijk op deze
toets om de luchtopbrengst te
vergroten (+) of te verkleinen (-).
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie in het
interieur
Als het verklikkerlampje brandt,
circuleert de lucht in het interieur en is de
toevoer van buitenlucht afgesloten om stank
en stofoverlast in het interieur tegen te gaan.
Gebruik deze stand niet langer dan nodig is.
Druk op de toets om het verklikkerlampje uit
te schakelen en de toevoer van buitenlucht
te hervatten.
Wanneer u op de toets AUTO drukt,
wordt de toevoer van buitenlucht weer
ingeschakeld. Deze stand maakt het
mogelijk de lucht in het interieur te
verversen en de ruiten te ontwasemen. Druk
nogmaals op de toets AUTO om de functie
FULL AUTO weer in te schakelen.
Snel ontwasemen/
ontdooien
Druk op deze toets om de ruiten
snel condens- en ijsvrij te krijgen.
Het lampje gaat branden.
Het systeem zorgt voor een optimale
regeling van de airconditioning, de
luchtopbrengst en luchttoevoer, de
achterruitverwarming en de luchtverdeling
naar de voorruit en zijruiten.
Schakel wanneer uw auto is voorzien van
een extra verwarming dit systeem uit om
de ruiten snel te kunnen ontwasemen/
ontdooien.
EXTRA VENTILATIE ACHTER
De bediening van dit systeem,
als aanvulling op de standaard
ventilatie in het interieur, bevindt
zich op het onderste gedeelte
van het dashboard, links van het
stuur.
Uitstroom van lucht
Door op deze schakelaar te
drukken wordt de lucht naar buiten
geblazen, het lampje gaat branden.
Door opnieuw op de schakelaar te
drukken wordt dit uitgeschakeld en
gaat het lampje uit.
Toevoer van buitenlucht
Door op deze schakelaar te
drukken wordt de lucht van buitenaf
toegevoerd in het interieur, het lampje
gaat branden. Door opnieuw op
de schakelaar te drukken wordt dit
uitgeschakeld en gaat het lampje uit.