park assist PEUGEOT BOXER 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: BOXER, Model: PEUGEOT BOXER 2021Pages: 212, PDF Size: 6.44 MB
Page 4 of 212

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel 8
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 9
Meters 13
Configuratie van het voertuig (MODE) 15
Audio- en multimediasysteem op het touchscreen 21
Datum en tijd instellen 22
Boordcomputer 22
Boordcomputer 22
2Toegang tot de autoLegenda 24
Afstandsbediening 24
Voorportieren 27
Schuifdeur 27
Achterdeuren 28
Alarm 29
Elektrische ruitbediening 30
3Ergonomie en comfortVoorstoelen 31
Voorbank 32
Achterbank 33
Achterbank 33
Het stuurwiel verstellen 34
Spiegels 35
Verwarming en ventilatie 36
Verwarming / handbediende airconditioning 36
Automatische airconditioning 37
Verwarming (elektrisch) 38
Extra verwarmingssystemen 40
Verwarming/airconditioning achter 40
Extra programmeerbare verwarming 41
Ontwasemen - ontdooien voorruit en zijruiten 43
Achterruitverwarming 44
Indeling van de cabine 44
Voorzieningen achter 48
Voorzieningen aan de buitenzijde 50
4Verlichting en zichtLichtschakelaar 52
Richtingaanwijzers 52
LED-dagrijverlichting 52
Grootlichtassistent 53
Hoogteverstelling van de koplampen 54
Ruitenwisserschakelaar 55
Ruitenwisserbladen vervangen 56
5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid 57
Alarmknipperlichten 57
Claxon 58
Geluidssignaal voor voetgangers (elektrisch) 58
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 58
Veiligheidsgordels 61
Airbags 63
Kinderzitjes 65
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen 67
Zitplaatsen met ISOFIX-bevestigingen 68
Kinderslot 70
6RijdenRijadviezen 71
Starten - afzetten van de motor 74
Stand-bysysteem accu 75
Parkeerrem 76
Versnellingsbak 76
Selectiehendel (elektrisch) 77
Schakelindicator 78
Stop & Start 78
Hill Start Assist 80
Bandenspanningscontrolesysteem 80
Pneumatische ophanging 82
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 83
Verkeersbordherkenning 84
Snelheidsbegrenzer 86
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen 87
Snelheidsregelaar 88
Lane Departure Warning System 89
Dodehoekbewaking met detectie aanhanger 92
Active Safety Brake met Collision Risk Alert en
Intelligente noodremassistentie
93
Parkeerhulp achter 96
Achteruitrijcamera 97
7Praktische informatieBrandstof 99
Compatibiliteit van brandstoffen 100
Laadsysteem (elektrisch) 100
De tractiebatterij laden (elektrisch) 104
Sneeuwkettingen 106
Trekken van een aanhanger 107
Trekhaak met afneembare kogel 107
Op het dak gemonteerd draagsysteem 11 0
Onder de motorkap 11 0
Dieselmotoren 111
Page 23 of 212

21
Instrumentenpaneel
1Audio- en telematicasysteem op het
touchscreen
Met het bedieningspaneel voor het audiosysteem
op het midden van het dashboard kunnen menu's
worden geopend om bepaalde uitrusting aan te
passen.
De bijbehorende informatie wordt op het display op
het touchscreen weergegeven.
De informatie is beschikbaar in 9 talen: Duits,
Engels, Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees en Turks.
Vanwege de veiligheid kunnen sommige menu's
alleen worden geopend als het contact is
uitgeschakeld.
Biedt toegang tot het menu "Settings"
(Instellingen).
Hiermee kunt u omhoog in een menu bladeren of een waarde verhogen.
Hiermee kunt u omlaag in een menu bladeren of een waarde verlagen.
Menu "Instellingen"
1. "Weergave"
2. "Gesproken commando's"
3. "Tijd en datum"
4. "Veiligheid/Assistentie"
5. "Verlichting"
6. "Portieren & vergrendeling"
7. "Audio"
8. "Telefoon/Bluetooth"
9. "Radio-instelling"
10. "Herstel instellingen" om de fabrieksinstellingen
te herstellen.
11 . "Delete pers. data" (persoonsgegevens
wissen) om al uw persoonlijke gegevens met
betrekking tot de Bluetooth-apparatuur uit het
audiosysteem te wissen.
Zie de betreffende hoofdstukken voor meer
informatie over de audio, telefoon, radio en
navigatie.
De instellingen in de submenu's 4 , 5 en 6
zijn afhankelijk van de uitrusting in het
voertuig.
In het submenu "Display" (Display) kunt u het
volgende doen: –
"Languages" (T
alen) selecteren en een van de
hierboven genoemde talen kiezen,
–
"Unit of Measurement" (Maateenheid) selecteren
en het verbruik (mijl/gallon, l/100 km), afstanden
(mijl, km) en temperatuur (°F, °C) instellen,
–
"T
rip B display" (Weergave traject B) selecteren
om traject B van de boordcomputer in of uit te
schakelen (aan, uit).
In het submenu "Safety/Assistance" (Veiligheid/
Assistentie) kunt u het volgende doen:
–
"Parkview Camera" (Parkview-camera) en
daarna de "Reversing camera" (Achteruitrijcamera)
selecteren om deze in of uit te schakelen (On, Off),
–
"Parkview camera" (Parkview-camera), daarna
"Vertraging camera" (Camera delay) selecteren om
het display 10 seconden vast te houden of tot 18
km/u in of uit te schakelen) (aan, uit),
–
"T
raffic Sign" (Verkeersbord) selecteren om deze
in of uit te schakelen (aan, uit),
–
"Passenger airbag" (Passagiersairbag) selecteren
om deze in of uit te schakelen (aan, uit).
In het submenu "Lights" (Verlichting) kunt u het
volgende doen:
–
"Daytime running lamps" (Dagrijverlichting)
selecteren om deze in of uit te schakelen (aan, uit),
–
"Auto. main beam headlamps" (Automatisch groot
licht) om deze functie in of uit te schakelen (aan, uit),
– "Headlamp sensor" (Koplampsensor) selecteren
om de gevoeligheid aan te passen (1, 2, 3).
In het submenu "Doors & locking" (Portieren &
vergrendeling) kunt u het volgende doen:
–
"Autoclose" (Automatische sluiten) selecteren om
deze functie in of uit te schakelen (aan, uit).
Page 55 of 212

53
Verlichting en zicht
4Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten onrechte voldoende licht waarnemen; de
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld. Schakel het dimlicht indien nodig
zelf in.
De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld
als de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is.
Dek de lichtsensor in het midden van de voorruit
niet af.
U kunt zelf de gevoeligheid van de lichtsensor instellen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de configuratie van de auto.
Activering
► Draai de ring in deze stand.
De lampen gaan automatisch uit als het contact
wordt afgezet.
Follow me home-verlichting
De functie "follow me home" (volgens uitvoering)
zorgt ervoor dat, als u de auto verlaat, de dimlichten
nog gedurende de ingestelde tijd blijven branden
(bijvoorbeeld op een parkeerterrein).
Met het contact afgezet of de
sleutel in de stand STOP
► Binnen 2 minuten na het afzetten van de motor
moet u de contactsleutel in de stand STOP zetten of
de sleutel uit het contact verwijderen.
►
T
rek de lichtschakelaar naar het stuurwiel.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
Telkens als u de lichtschakelaar naar het stuurwiel
toe trekt, wordt de duur van de follow-me-home
verlichting met 30 seconden verlengd. De maximale
duur bedraagt ongeveer 3 minuten. Zodra de
ingestelde duur is verstreken, wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld.
Houd de schakelaar langer dan 2 seconden naar
het stuurwiel toe getrokken om de functie uit te
schakelen.
Grootlichtassistent
Dit systeem schakelt automatisch het grootlicht in
op basis de lichtsterkte van de omgeving en de
verkeersomstandigheden, met behulp van een
camera die zich bovenaan de voorruit bevindt.
Dit systeem is een hulpsysteem bij het rijden.
De bestuurder blijft zelf verantwoordelijk voor de
verlichting van zijn voertuig, voor de aanpassing
van de verlichting aan de lichtsterkte van de
omgeving, het zicht en het verkeer, en voor het
naleven van de verkeersregels.
Activering
► Zet de ring van de lichtschakelaar in deze
stand.
► Stel de functie in door op de toets MODE
te drukken: selecteer "AAN" in het menu
"Automatisch grootlicht".
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de configuratie van het
voertuig.
►
Geef een lichtsignaal (door de schakelaar voorbij
het weerstandspunt te bewegen) om de functie te
activeren.
Werking
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem als
volgt:
Als het buiten licht genoeg is en/of de
verkeerssituatie het gebruik van het groot licht niet
toelaat:
Page 82 of 212

80
Rijden
Als de motor automatisch is afgezet (STOP-stand) en de bestuurder zijn
veiligheidsgordel losmaakt en een voorportier opent,
dan kan de motor uitsluitend weer met de
contactsleutel worden gestart. Er klinkt een
geluidssignaal in combinatie met het knipperen van
dit verklikkerlampje en een melding op het display.
Storing
Bij een storing wordt het Stop & Start- systeem uitgeschakeld en gaat het
waarschuwingslampje branden, samen met een
melding op het display van het instrumentenpaneel.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.Bij
een storing in de STOP-stand kan de motor opnieuw
worden gestart door het koppelingspedaal helemaal
in te trappen of de versnellingsbak in neutraal te
zetten.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op een
helling kort (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats. In
die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het
gaspedaal verplaatsen.
Deze in de dynamische stabiliteitscontrole
geïntegreerde functie (ook bekend onder de naam
HHC (Hill Holder Control)) wordt geactiveerd onder
de volgende omstandigheden:
–
de auto moet stilstaan met draaiende motor en
het rempedaal ingetrapt,
–
de helling moet steiler zijn dan 5%,
– bij het omhoog rijden op een helling moet de
versnellingsbak in de neutraalstand staan of moet
een andere versnelling dan de achteruitversnelling
zijn ingeschakeld,
–
bij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening om het rijcomfort te vergroten en kan niet
gebruikt worden als elektrisch bediende
handrem.
Werking
Als u het rempedaal en het koppelingspedaal hebt
ingetrapt, hebt u zodra u het rempedaal loslaat
ongeveer 2 seconden de tijd om gas te geven en
weg te rijden, zonder dat het voertuig de helling af
begint te rollen.
Wanneer u wegrijdt, wordt deze functie meteen
automatisch uitgeschakeld; laat het rempedaal
geleidelijk omhoog komen. U kunt dan het
mechanische geluid horen dat typisch is voor het
uitschakelen van de remmen; dit betekent dat het
voertuig gaat rijden.
Verlaat het voertuig niet in de korte periode dat de Hill Start Assist in werking is.
Als u het voertuig moet verlaten terwijl de motor
draait, schakel de parkeerrem handmatig in
en controleer of het lampje van de parkeerrem
brandt.
De Hill Start Assist wordt uitgeschakeld:
–
als u het koppelingspedaal laat opkomen,
–
als de parkeerrem wordt aangetrokken,
–
als de motor wordt afgezet,
–
als de motor afslaat.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden, in
combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Bandenspanningscontrole-
systeem
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Page 95 of 212

93
Rijden
6voertuig in dode hoeken wordt verlengd met de
lengte van de aanhanger.
De detectiemodus voor de aanhanger wordt met de toets MODE ingeschakeld.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de configuratie van het voertuig (MODE).
Er zijn twee standen:
–
Max
: voor een aanhanger langer dan 9 meter.
–
Auto
: voor automatische detectie van de lengte
van de aanhanger (3 m, 6 m of 9 m).
In de stand Auto wordt er een pictogram op het
instrumentenpaneel weergegeven, dat de lengte
aangeeft die door het systeem is gedetecteerd.
Soms moet u een bocht van 90° maken zodat het systeem de lengte van de
aanhanger kan detecteren.
Wanneer er een aanhanger is aangesloten, wordt
voertuigdetectie bij achteruitrijden uitgeschakeld.
Werkingsvoorwaarden
– Alle voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken.
–
De minimumsnelheid van het voertuig is 10 km/u.
–
W
anneer u een auto inhaalt en het verschil in
snelheid minder dan 25 km/u is.
–
W
anneer u door een andere auto wordt ingehaald
en het verschil in snelheid minder dan 50
km/u is.
Active Safety Brake met Collision Risk
Alert en Intelligente
noodremassistentie
Raadpleeg de algemene adviezen over
het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.
Dit systeem:
– W aarschuwt de bestuurder wanneer er een risico
bestaat op een aanrijding met de voorligger.
–
V
ermindert de snelheid van de auto om een
aanrijding te voorkomen of de ernst van de
aanrijding te beperken.
Dit systeem heeft drie functies:
–
Collision
Risk Alert.
–
Intelligente noodremassistentie (iEBA).
–
Active Safety Brake (automatisch
noodremsysteem).
De auto is voorzien van een camera bovenaan de
voorruit.
Ondanks de aanwezigheid van dit systeem moet de bestuurder altijd goed opletten.
Dit systeem is ontwikkeld om de bestuurder te
ondersteunen en de veiligheid te verbeteren.
Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder
om de verkeersomstandigheden continu in de
gaten te houden, in overeenstemming met de
geldende rijvoorschriften.
Zodra het systeem een mogelijk obstakel detecteert, wordt het remcircuit voorbereid
op een automatische remactie. Er kan dan een
zwak geluid hoorbaar zijn en mogelijk lijkt de auto
wat af te remmen.
Uitschakelen/Inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Page 197 of 212

195
Trefwoordenregister
L
Laadkabel (elektrische auto) 102
Laadstekker (elektrische auto)
101, 104–106
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 7, 100
Lader voor versneld laden (wallbox)
102
Lak
120
Lampen (vervangen)
128
Lampen vervangen
128
Lampen (vervangen, referenties)
128
Lane Departure Warning System (LDWS)
89–90
Lendensteun
31
Lichtschakelaar
52
Lichtsignaal
52
Luchtfilter
11 5
Luchtfilter (vervangen)
11 5
M
Matten 84
Menu
15, 174–175, 177, 180, 182
Menu's (audio)
174–175
Menustructuren display
174–175, 177, 180, 182
Middenconsole
4
Milieu
6, 72
Mistachterlicht
52
Mistlampen vóór
52
Motoren
138–139
Motorkap
110
Motorolie
112–114
Motorolieniveaumeter
13
N
Netaansluiting (standaardstekker) 102
Niveau AdBlue®
114
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
14, 113
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
113
Niveaus
113–114
Niveaus controleren
112–114
Niveaus en controles
112–114
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
113
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
58, 95
Nulstelling onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator resetten
13
O
Oliefilter 11 5
Oliefilter (vervangen)
11 5
Olieniveau
11 2
Oliepeilstok
11 2
Olieverbruik
11 2
Onder de motorkap ~ Motorruimte
111 – 11 2
Onderhoud (adviezen)
101, 119
Onderhoudsadviezen
101, 119
Onderhoudscontroles
13, 114
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
13
Opbergvak boven voorruit
44–47
Opbergvakken
44–46
Openbaar snellaadpunt 102
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
110
Opladen via normaal stopcontact
(elektrische auto)
105–106
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
139–140
P
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 83
Parkeerlichten
52
Plafonnier achter
49
Plafonniers
49
Plafonnier voor
44–47
Pyrotechnische gordelspanners
63
R
Radar (waarschuwingen) 83
Radio
166, 174, 176
Radiozender
166, 174
Regelmatige controles ~ Controles
114–116
Regelmatig onderhoud
84, 114
Regeneratie roetfilter
115–116
Registratie van voertuigdata en privacy
190
Reinigen (adviezen)
101, 119–120
Remblokken
11 6
Remmen
11 6
Remschijven
11 6
Remvloeistof
113–114
Reservewiel
117, 122–127