dashboard Peugeot Expert 2003 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2003Pages: 148, PDF Size: 5.88 MB
Page 36 of 148

22-04-2003
INSTRUMENTENPANEEL*35I-12Koelvloeistoftemperatuurmeter
Waarschuwingslampje koelvloeistofOnder normale omstandigheden geeft de wijzer een temperatuur aan die kan oplopen tot 100 ¡C.
Onder zware gebruiksomstandigheden gecombineerd met een hoge buitentemperatuur, kan de wijzer dicht bij het rode gebied komen. Mocht de wijzer in het rode gebied komen of gaat het lampje branden, stop dan onmiddellijk en zet het contact af. Het kan zijn dat de koelventilator in zoÕn geval nog enige tijd blijft werken. Laat de
motor afkoelen en neem de voorzorgsmaatregelen die te vinden zijn in hoofdstuk IV - Onderhoud - ÇNiveaus, controles È. Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde
dealer.
Wanneer dit lampje oplicht, knippert ook het STOP-lampje.
Tijdelijke oliepeilmetingBij aanzetten van het contact geeft de wijzer het olieniveau aan en gaat vervolgens weer op nul staan.Controleer met de oliepeilstok het olieniveau wanneer het wijzertje zich in de markering voor minimum olieniveau bevindt. Brandstofmeter Zodra het lampje van de minimum hoeveelheid brandstof permanent brandt, zit er nog ongeveer 5/7 liter reservebrandstof in de tank. Inhoud tank:
circa 80 liter.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F2
Page 37 of 148

22-04-2003
INSTRUMENTENPANEEL*35I-12Koelvloeistoftemperatuurmeter
Waarschuwingslampje koelvloeistofOnder normale omstandigheden geeft de wijzer een temperatuur aan die kan oplopen tot 100 ¡C.
Onder zware gebruiksomstandigheden gecombineerd met een hoge buitentemperatuur, kan de wijzer dicht bij het rode gebied komen. Mocht de wijzer in het rode gebied komen of gaat het lampje branden, stop dan onmiddellijk en zet het contact af. Het kan zijn dat de koelventilator in zoÕn geval nog enige tijd blijft werken. Laat de
motor afkoelen en neem de voorzorgsmaatregelen die te vinden zijn in hoofdstuk IV - Onderhoud - ÇNiveaus, controles È. Een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan diverse oorzaken hebben; waarschuw onze dichtstbijzijnde
dealer.
Wanneer dit lampje oplicht, knippert ook het STOP-lampje.
Tijdelijke oliepeilmetingBij aanzetten van het contact geeft de wijzer het olieniveau aan en gaat vervolgens weer op nul staan.Controleer met de oliepeilstok het olieniveau wanneer het wijzertje zich in de markering voor minimum olieniveau bevindt. Brandstofmeter Zodra het lampje van de minimum hoeveelheid brandstof permanent brandt, zit er nog ongeveer 5/7 liter reservebrandstof in de tank. Inhoud tank:
circa 80 liter.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F2
Page 38 of 148

22-04-2003
A
INSTRUMENTENPANEEL*I-12
36
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F2 - F19
Buitentemperatuurmeter De buitentemperatuur verschijnt op het display zodra het contact wordtaangezet.
Wanneer ''¡C'' knipperend wordt weergegeven, is dat een waarschu-wing voor mogelijke ijzelvorming.
Nulstelling van de dagteller
Wanneer u op de knop
Adrukt,
wordt in plaats van de totale kilome- terstand de dagtellerstand weerge-geven. Houd de knop even ingedrukt voor het verkrijgen van de nulstelling. Sterkte van de dashboardverlich-ting De sterkte van de dashboardver-
lichting is regelbaar.
Verdraai hiertoe het stelwieltje linksonderin het dashboard.
Page 43 of 148

22-04-2003
SIGNALERING*41I-14Claxon Druk tegen het uiteinde van de hendel. Lichtsignaal
Trek de hendel naar u toe.Het geven van een lichtsignaal is ook mogelijk bij afgezet contact. Richtingaanwijzers Linksaf: druk de hendel naar beneden.Rechtsaf: duw de hendel naar boven.Om van richting te veranderen, moet de hendel door de weerstand naar boven of beneden worden bewogen. De richtingaanwijzer wordt automatisch uitge-
schakeld bij het terugdraaien van het stuur. Alarmverlichting
Wanneer de alarmverlichting aanstaat knipperen gelijktijdig alle richtingaan- wijzers. Gebruik deze verlichting uitsluitend indien sprake is van gevaar: bij een nood- stop of bij rijden tijdens ongewone omstandigheden. Deze verlichting werkt ook met afgezet contact.Zolang u met alarmverlichting rijdt kunt u geen richting aangeven.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F7 - F26 - F30Beschermende zekeringen(onder dashboard) F4 - F9 - F18 - F19
(onder de motorkap)
F3 - F4 - F7 - F8 (met ABS)
F2 - F3 - F12 - F13 (zonder ABS)
Page 45 of 148

22-04-2003
SIGNALERING*43I-14Verstelling van de koplampen Het is raadzaam de reikwijdte van de lichtbundel van de koplam- pen aan te passen aan de belading van de auto. Elektrische bediening* Op het dashboard links van de bestuurder:0 ledige auto
1 gering beladen auto
2 gemiddeld beladen auto
3 zwaar beladen auto
Handbediening*Gebruik hiertoe de bedieningsor- ganen achter beide koplampunits inhet motorcompartiment.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F4
Page 46 of 148

22-04-2003
1
2
3
4
0
ZICHTI-15
44
Ruitenwissers voor
3 Snel wissen.
2 Normaal wissen.
1 Interval.
0 Wissen uit.
4 EŽn keer wissen. Druk de hendel naar beneden.
Wanneer u de bediening naar u toe trekt: Ruitensproeier en koplampwissers, bij ontstoken dimlichten.*
Twee keer sproeien binnen een tijdsbestek van 10 seconden is voldoende voor een goede reiniging.
Let op: Autowassen met aangezet contact , bijvoorbeeld in een wasstraat:
- zet de schakelaar in de stand 0-Wissen uit.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F9 - F24
(onder de motorkap)
F10 - F12 (met ABS)
F4 (zonder ABS)
Page 47 of 148

22-04-2003
ZICHT45I-15Achterruitverwarming*
De achterruitverwarming kan alleen werken bij draaiende motor.Met een druk op het uiteinde van de bediening van de ruitenwissers wordt de achterruitverwarming ingeschakeld (en de verwarming van de spiegels*). De verwarming wordt automatisch uitgeschakeld na 12 minuten om een te hoog stroomverbruik te voorkomen. U kunt de achterruitverwarming ook uitzetten door op de schakelaar te drukken.Indien u daarna weer op de schakelaar drukt, treedt de achterruitverwarming opnieuw voor twaalf minuten in werking.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F6 - F27
Page 50 of 148

22-04-2003
A
SPIEGELS*I-17
48
Elektrisch bediende spiegels
Selecteer, indien uw auto is uitgerust met 2 elektrische buitenspiegels, de spie- gel die u wilt verstellen door het hendeltje Aals volgt te verdraaien:
- naar rechts voor de rechter buitenspiegel,
- naar links voor de linker buitenspiegel.
Verstel de spiegel in de gewenste stand met het hendeltje A.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F30
Page 68 of 148

22-04-2003
REMMEN55II-4ABS Anti-blokkeersysteem* Dit systeem biedt u meer veiligheid doordat het voorkomt dat de wielen geblokkeerd raken bij hevig remmen of bij remmen op een glad wegdek.
Met het ABS blijft de besturing beter onder controle.
Alle elektrische componenten die essentieel zijn voor het ABS worden voor en tijdens het rijden op hun goede werking
gecontroleerd door een elektronisch controlesysteem. Het controlelampje van het ABS brandt bij het aanzetten van het
contact en moet na circa twee seconden uitgaan. Indien het controlelampje niet dooft, betekent dit dat het ABS vanwe-
ge een storing is uitgevallen. Ook wanneer het controlelampje tijdens het rijden brandt, is dit een teken dat het ABS niet
werkt. In beide gevallen behoudt het gewone remsysteem zijn normale werking, net als bij autoÕs zonder ABS. Om de
correcte werking van het ABS en de daarvan afhankelijke veiligheid te herstellen, dient het ABS echter onmiddellijk teworden nagekeken door een van onze dealers.
Op gladde wegen (grind, sneeuw, ijzel, enz.) blijft voorzichtig rijden geboden.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F12
(onder de motorkap)
MF4 (met ABS)
Page 70 of 148

22-04-2003
SNELHEIDSREGELAAR*57II-5Let op:
Maak uitsluitend gebruik van de snelheidsregelaar indien de rijomstandigheden een constante snelheidtoelaten. Gebruik deze voorziening niet op drukkewegen, op een ongelijkmatig wegdek, op gladdewegen of onder andere omstandigheden die het rij-den bemoeilijken.
Opheffen van de ingestelde snelheid
Trap het rem- of koppelingspedaal in.Of trek de bedieningshendel
Anaar u toe.
Dit gebeurt wanneer het contact wordt afgezet bij stil- staande auto of door op de schakelaar Bte drukken - het
lampje gaat vervolgens uit. De ingestelde snelheid wordt door deze handelingen niet uit het geheugen gewist.
Terugkeer naar de laatst ingestelde snelheid
Tik de hendel Anaar boven of naar beneden om de snel-
heidsregelaar weer in te schakelen.De auto hervat vervolgens de laatst ingestelde snelheid.
Verhogen van de ingestelde snelheid Druk hendel Anaar boven tot de gewenste snelheid
wordt bereikt.Laat de hendel weer los. De nieuwe snelheid ligt nu vast.
Verlagen van de ingestelde snelheid Druk hendel Anaar beneden tot de gewenste snelheid
wordt bereikt (snelheid mag niet lager worden dan
40 km/h). Laat de hendel weer los. De nieuwe snelheid ligt nu vast. Opheffen van de ingestelde snelheid Bij stilstand: Zet het contact af. AdviesPlaats uw voet niet onder het gaspedaal tijdens het
gebruik van de snelheidsregelaar, aangezien daardoorde automatische bewegingen gehinderd kunnen wordenen bovendien uw voet beklemd kan raken.
* Afhankelijk van uitvoering of land
Beschermende zekeringen(onder dashboard) F3