lamp Peugeot Expert 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2019Pages: 324, PDF Size: 13.19 MB
Page 53 of 324
51
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand bijvoorbeeld een
portier, de achterklep of de motorkap probeert
te openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert alleen de
bewegingen in de cabine .
Het alarm gaat af als er een ruit
wordt ingeslagen of als iemand de
cabine binnendringt, maar gaat
niet af als iemand de laadruimte
binnendringt. Het systeem controleert op
bewegingen in het interieur.
Het alarm gaat af als er een
ruit wordt ingeslagen, als iets
of iemand de auto binnendringt
of als iets of iemand in de auto
beweegt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarm.
Als uw auto is uitgerust met extra
verwarming/ventilatie, kan de
interieurbeveiliging niet worden gebruikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de extra
verwarming/ventilatie .
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet het contact af en verlaat de auto. De omtrekbeveiliging wordt na 5 seconden
geactiveerd en de interieurbeveiliging na
45
seconden.
Indien bijvoorbeeld een portier, de
achterklep, een achterdeur of de motorkap
niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar worden de omtrek- en
interieurbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met
de afstandsbediening of met het
Keyless entry and start-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd, gaat
het lampje van de toets één keer per seconde
knipperen en gaan de richtingaanwijzers
ongeveer 2 seconden branden.
F
D
ruk op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het Keyless entrée
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2 seconden.
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 324
52
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de beveiligingsfuncties uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop snel knippert bij het
ontgrendelen van de auto, is het alarm tijdens
uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit op een kier blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
Als de auto automatisch opnieuw
wordt vergrendeld (als binnen 30
seconden niet een van de portieren of
de achterklep wordt geopend), wordt
ook het alarmsysteem automatisch weer
ingeschakeld.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op de toets van het
alarmsysteem tot het lampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het rode verklikkerlampje van de
toets knippert één keer per seconde.
Deze procedure moet elke keer na het
afzetten van het contact weer worden
uitgevoerd als u de interieur- en
wegsleepbeveiliging uitgeschakeld wilt
houden.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem.
F
S
chakel het alarmsysteem op de
gebruikelijke wijze in.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F
o
ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
lampje van de knop gaat uit.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen
van het alarm
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet u eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukken of moet u de auto ontgrendelen met
het Keyless entrée and start-systeem.
Toegang tot de auto
Page 60 of 324
58
Elektrisch verstelbare
lendensteun
F Druk de schakelaar in om de lendensteun naar wens in te stellen.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage van
de lendenen bij de inzittenden voorin en
werkt alleen bij draaiende motor en als de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem is
geactiveerd.
Inschakelen/uitschakelen
F Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen.
Bij het inschakelen gaat het verklikkerlampje
branden. De massagefunctie is voor een
tijdsduur van één uur ingeschakeld.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6 cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten
massage worden gevolgd door 4 minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
verklikkerlampje gaat dan uit.
Intensiteit instellen
Druk op deze knop om de intensiteit
van de massage in te stellen.
U hebt de keuze uit twee standen
voor de intensiteit van de massage.
Stuurwielverstelling
F Duw bij stilstaande auto de hendel omlaag
om het stuurwiel te ontgrendelen.
F
V
erstel de hoogte en de diepte.
F
T
rek aan de hendel om het stuur wiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
Ergonomie en comfort
Page 62 of 324
60
Buitenspiegels met
ver warming
F Druk op deze toets.Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
achterruitverwarming .
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder
hinder onder vindt van bijvoorbeeld de zon
en van de koplampen van achteropkomend
verkeer.
Handbediend model
Instellingen
F
S tel de spiegel af als deze in de dagstand
staat. Dag-/nachtstand
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand. Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.
F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
Moduwork
Wanneer het luik is ver wijderd,
kunt u lange voor werpen onder de
passagiersstoel door schuiven.
De zitting van de passagiersstoel van de
tweezitsbank kan tegen de rugleuning worden
geklapt om meer laadruimte in de cabine te creëren.
De scheidingswand is voorzien van een
uitneembaar luik voor het ver voer van lange
voorwerpen.
Ergonomie en comfort
Page 80 of 324
78
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting wordt het draagbare apparaat
automatisch opgeladen.
Tijdens het laden wordt een melding
weergegeven als het stroomverbruik van
het draagbare apparaat hoger is dan de
door de auto geleverde stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica.
Jack-aansluiting
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De bestanden worden vanaf het draagbare
apparaat beheerd.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica .
220V-aansluiting
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
bevindt zich een 220V-stopcontact (50 Hz)
(max. vermogen: 150 W) in het opbergvak
onder de stoel rechts voor, dat vanaf de 2e zitrij
bereikbaar is.
Dit werkt bij draaiende motor en in de STOP-
stand van het Stop & Start-systeem.
F
B
eweeg het klepje omhoog.
F
C
ontroleer of het groene lampje brandt.
F
S
luit uw elektrische apparaat (telefoonlader,
laptop, CD/DVD-speler, flessenwarmer
enz.) aan.
Bij een storing gaat het groene lampje
knipperen.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bagagenet
Het bagagenet kan worden vastgemaakt
aan de sjorogen. Hiermee kunt u achterin
voor werpen op de vloer vastzetten. Sluit maximaal één apparaat op de
aansluiting aan (verlengsnoeren of
dubbelstekkers niet toegestaan).
Sluit alleen apparaten aan die voldoen
aan isolatieklasse II (op het apparaat
aangegeven).
Gebruik geen apparaten met een metalen
behuizing.
Om veiligheidsredenen wordt de
stroomtoevoer naar deze aansluiting bij
overbelasting automatisch onderbroken; dit
gebeurt ook als er andere omstandigheden
zijn die daar aanleiding toe geven (bijzondere
weersomstandigheden, zware belasting van
de elektrische installatie van de auto enz.).
Het groene lampje gaat dan uit.
Ergonomie en comfort
Page 91 of 324
89
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op een temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
F
D
uw toets 1 omlaag om de waarde te
verlagen of omhoog om de waarde te
verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u
een andere waarde instellen; een waarde
tussen 18 en 24 is gebruikelijk.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil. Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
uw toets 1 omlaag tot "LO" wordt
weergegeven of omhoog tot "HI" wordt
weergegeven.
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
Verwarming -
airconditioning achter
Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek Verwarming - Airconditioning
achter .
Programma "Zicht"
F Druk op knop 7 "Zicht" om de voorruit
en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
F
D
ruk op de betreffende toets 8 om
de functie in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als de
functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
F
D
ruk op de betreffende toets 8 om
de functie in of uit te schakelen. Het systeem werkt volledig automatisch en
regelt de luchttemperatuur, de luchtopbrengst
en de luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling
zodanig in dat de voorruit en zijruiten zo snel
mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op knop 7 " Zicht" om het
programma uit te schakelen.
Of
F
D
ruk op knop 6 "AUTO" om terug te
keren naar het automatische programma
"c o mfo r t ".
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
De sleutelhanger wordt gebruikt om:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen boven 3°C,
beslagen ruiten sneller te ontwasemen.
Aan/uit
F Druk op toets 5 om de airconditioning in of uit te schakelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 324
90
Om bij ingeschakelde airconditioning sneller
koele lucht te verkrijgen, kunt u gedurende
enige tijd de recirculatiestand inschakelen door
op de toets 4 te drukken. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Als de airconditioning is uitgeschakeld,
kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vocht, beslagen ruiten).
Luchtverdeling
F Druk herhaaldelijk op de toets 3 om de luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit, de zijruiten en de
voetenruimten,
-
d
e voetenruimten,
-
de
middelste ventilatieroosters, de
zijventilatieroosters en de voetenruimten,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de middelste
ventilatieroosters en de voetenruimten,
-
h
et middelste ventilatierooster en de
zijventilatieroosters,
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien).
Luchtopbrengst
F Druk op de toetsen 2 om de luchtopbrengst te verhogen/verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (propeller)
verschijnt. Het symbool wordt, afhankelijk van
de ingestelde waarde, geleidelijk voller of leger.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken
om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen
dat de luchtkwaliteit in het interieur
achteruitgaat en de ruiten beslaan. F
D
ruk op de knop 4 om de lucht in
het interieur te laten recirculeren
of om de toevoer van buitenlucht
toe te staan.
Wanneer de recirculatie van de interieurlucht
ingeschakeld is, wordt dit symbool
weergegeven of gaat het lampje branden
(afhankelijk van de uitvoering).
Ontwasemen - ontdooien
voorruit
Deze opdruk op het
bedieningspaneel geeft aan in welke
stand de knoppen moeten staan om
de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Verwarming of
handbediende
airconditioning
F Inschakelen van de airconditioning: druk op deze
toets, het lampje van de toets
gaat branden.
F
Z
et de knoppen van de aanjagersnelheid,
de temperatuur en de luchtverdeling in de
met de desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
Ergonomie en comfort
Page 93 of 324
91
Automatische
airconditioning met
gescheiden regeling
F Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. F
D
ruk nogmaals op deze knop of
op AUTO om deze functie uit te
schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen.
Voorruit- en
ruitensproeierverwarming
Afhankelijk van het verkoopland.
Bij koud weer ver warmt deze functie de voorruit
en de ruitensproeiers.
In zone 1 ontdooit de ver warming het gedeelte
bij de ruitenwisserbladen als deze bij vorst of
sneeuw zijn vastgevroren.
In zone 2 verbetert de ver warming het zicht
door opeenhoping van sneeuw te voorkomen
als de ruitenwissers in werking zijn.
Inschakelen
De werkingsduur is afhankelijk van de
buitentemperatuur.
Druk nogmaals op deze toets om de functie
weer uit te schakelen; het lampje van de toets
gaat uit. F
D
ruk bij draaiende motor op deze toets; het
lampje van de toets gaat branden.
Achterruit- en
buitenspiegelverwarming
- ontdooien
Aan/uit
F Druk op deze toets om de achterruit en buitenspiegels te ontwasemen/ontdooien
(afhankelijk van de uitvoering).
Het lampje van de toets brandt als de functie is
ingeschakeld .
De achterruitver warming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
3
Ergonomie en comfort
Page 95 of 324
93
Ver war ming
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem
dat het interieur voor ver warmt en de ruiten
sneller ontdooit.Dit lampje brandt permanent als het
systeem is geprogrammeerd of met
de afstandsbediening in werking is
gesteld.
Het lampje knippert tijdens de
ver warmingscyclus en gaat uit aan
het einde er van of als de ver warming
met de afstandsbediening wordt
uitgeschakeld.
Ventilatie
Dit systeem ventileert het interieur
met buitenlucht, zodat onder zomerse
omstandigheden bij het instappen een
aangenamere temperatuur in het interieur
heerst.
Programmeren
Bij een PEUGEOT Connect Nav gebruikt u de
afstandsbediening om de extra ver warming te
starten/stoppen.
Bij een Bluetooth
® audiosysteem of een
PEUGEOT Connect Radio gebruikt
u de afstandsbediening om de extra
ver warming te starten/stoppen en/of de
voorverwarmingstijden in te stellen.
Met Bluetooth®-audiosysteem
F Selecteer " Voor ver w. / Voor ventil ".
F
V
ink "Activering " aan en selecteer voor het
programmeren indien nodig " Parameters",
F
D
ruk op de toets MENU
om het
hoofdmenu te openen.
F
Sel
ecteer " Verwarm. " om de motor en het
interieur te ver warmen of " Ventilatie" om
het interieur te ventileren.
F
Selecteer:
-
h
et 1e klokje om het inschakeltijdstip
te programmeren/op te slaan waarbij
de voorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt,
-
h
et 2e klokje om het tweede
inschakeltijdstip te programmeren/
op te slaan waarbij de
voorverwarmingstemperatuur wordt
bereikt, Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze
maken uit twee inschakeltijdstippen.
Via een melding op het scherm wordt uw
keuze bevestigd.Met PEUGEOT Connect Radio
Druk op Applicaties
om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk ver volgens op
" Programmeerbare verwarming/
ventilatie ".
F
S
electeer het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
S
electeer het tabblad " Overige
instellingen " voor het kiezen van
" Ver war ming " om de motor en het interieur
te ver warmen of " Ventilatie" om het
interieur te ventileren.
F
S
tel vervolgens het inschakeltijdstip
(vooraf) in waarbij voor elke selectie de
voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.
Druk op deze toets om op te slaan.
Met PEUGEOT Connect Nav
F Druk op het menu "Applicaties ".
F
D
ruk op het tabblad " Voertuigapps".
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 324
94
F Druk op "Thermisch
programma ".
F
D
ruk op het tabblad " Status" om het
systeem in/uit te schakelen.
F
D
ruk op het tabblad " Parameters" voor het
kiezen van " Ver war ming " om de motor en
het interieur te ver warmen of " Ventilatie"
om het interieur te ventileren.
F
V
oer hierna een programmering/
voorinstelling van het inschakeltijdstip voor
elke selectie uit.
F
D
ruk op " OK" om te bevestigen.
Afstandsbediening met
groot bereik
Op deze manier kunt u de ver warming in het
interieur op afstand in- of uitschakelen.
Het bereik van de afstandsbediening is
ongeveer 1 km, in een onbeschutte omgeving.
Inschakelen
F Door deze knop ingedrukt te
houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestart (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
groene lampje).
Uitschakelen
F Door deze knop ingedrukt te houden, wordt de verwarming
onmiddellijk gestopt (bevestigd
door het tijdelijk branden van het
rode lampje).
Het lampje van de afstandsbediening knippert
gedurende ongeveer 2 seconden als de auto
het signaal niet heeft ontvangen.
Herhaal het commando nadat u naar een
andere plaats bent gegaan.
Vervangen van de batterij
Als het lampje van de afstandsbediening oranje
gaat branden, is de batterij bijna leeg.
Als het lampje niet meer brandt, is de batterij
leeg. F
D
raai de knop met een muntstuk los en
vervang de batterij.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever lege batterijen in bij een
speciaal verzamelpunt.
De maximale werkingsduur van
de verwarming bedraagt ongeveer
45 minuten, afhankelijk van de
weersomstandigheden.
De ventilatie wordt alleen geactiveerd als
de laadtoestand van de accu dat toelaat.
De verwarming wordt geactiveerd als:
-
he
t brandstofniveau en het laadniveau
van de accu voldoende zijn,
-
d
e motor na het vorige gebruik van de
programmeerbare verwarming een
keer is gestart.
Ergonomie en comfort