Tijd Peugeot Expert 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: Expert, Model: Peugeot Expert 2019Pages: 324, PDF Size: 13.19 MB
Page 3 of 324

Welkom
Wij danken u voor uw keuze voor de Peugeot Expert of de Peugeot
Traveller.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de
uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waar uw auto
verkocht is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingselementen zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden
ontleend.
Automobiles PEUGEOT behoudt zich het recht voor de technische
kenmerken, uitrusting en accessoires te wijzigen zonder verplicht te zijn
dit boekje aan te passen.
Overhandig bij verkoop van de auto dit instructieboekje aan de nieuwe
eigenaar.
Aan de hand van de hierin beschreven instructies en gebruiksadviezen
kunt u optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden van uw auto.
Neem de tijd dit document aandachtig door te lezen zodat u vertrouwd
raakt met uw nieuwe auto. Lees ook het garantie- en onderhoudsboekje
door waarin u informatie vindt over de garanties, het onderhoud en de
pechhulpverlening.
Legenda
Veiligheidswaarschuwing
Aanvullende informatie
Adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Locatie van de beschreven uitrusting/toets aangeduid met
een zwart gebied
Legenda
Deze symbolen wijzen op de specifieke kenmerken van uw type auto:
Bestelwagen
Dubbele cabine met mechanisch kinderslot
Dubbele cabine met elektrische kinderbeveiliging
Combi, Business, Active, Allure, Business VIP
Page 4 of 324

2
.
.
Instrumentenpaneel 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 1 0
Meters
2
3
Kilometerteller en dagteller
2
7
Dimmer dashboardverlichting
2
7
Boordcomputer
28
Datum en tijd instellen
2
9
Elektronische sleutel met afstandsbediening
en ingebouwde fysieke sleutel,
3
1
Ontgrendelen/Volledige of selectieve
ontgrendeling
33
Noodprocedures
38
Centrale vergrendeling/ontgrendeling
4
1
Elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
4
3
Algemene aanbevelingen voor
de schuifdeuren
4
5
Handsfree-functie schuifdeur(en)
4
7
Achterdeuren
49
Achterklep
50
Ruit van de achterklep
5
0
Alarm
51
Elektrische ruitbediening
5
3
Juiste zitpositie
5
4Voor stoelen
5
4
Tweezitsbank vóór
5
6
Stuurwielverstelling
58
Spiegels
5
9
Moduwork
6
0
Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot de stoelen en banken
6
3
Vaste eendelige bank
6
4
Vaste stoel en bank achter 6 6
Achterstoel en -bank op rails 6 8
Achterstoel(en) op rails
7
1
Verdiepte cabine, vast
7
3
Verdiepte cabine, neerklapbaar
7
4
Voorzieningen interieur
7
5
Inrichting laadruimte
7
9
Voorzieningen passagierscompartiment
achter
81
P
anoramadak
82
Wegklapbare schuiftafel
8
3
Verwarming en ventilatie
8
6
Ver warming
87
Handbediende airconditioning
8
7
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
8
8
Luchtrecirculatie in het interieur
9
0
Ontwasemen - ontdooien voorruit
9
0
Achterruit- en buitenspiegelverwarming -
ontdooien
91
Verwarming - airconditioning achter
9
2
Extra ver warming / ventilatie
9
2
Plafonnier(s)
9
5Lichtschakelaar
97
Richtingaanwijzers
98
Verlichting overdag / Parkeerlichten
9
9
Automatisch inschakelen koplampen
9
9
Follow me home- en instapverlichting
9
9
Statische bochtverlichting
1
00
Grootlichtassistent
101
Koplampen handmatig
in hoogte verstellen 1 02
Sfeerverlichting interieur 1 02
Ruitenwisserschakelaar
103
Automatische ruitenwissers
1
04
Ruitenwisserbladen vervangen
1
06
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid
1
07
Alarmknipperlichten
1
08
Noodoproep of pechhulpoproep
1
08
Claxon
10
9
Elektronisch stabiliteitsprogramma
1
09
Advanced Grip Control
1
12
Veiligheidsgordels
1
13
Airbags
117
Kinderzitjes
1
20
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
122
ISOFIX-kinderzitjes
129
Mechanisch kinderslot
1
36
Elektrisch bediend kinderslot
1
36
Kinderbeveiliging van
de ruitbediening achter
1
37
Overzicht
Instrumentenpaneel
Toegang tot de auto Ergonomie en comfort
Veiligheid
Verlichting en zicht
Cockpit 4
S tickers 5
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 10 of 324

8
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht gelijkmatig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik
voor het ver voer van bagage op het dak bij
voorkeur een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de sponning van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reser vewiel en de wielen van
een aanhanger of caravan. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u daarbij aan het
in het onderhoudsschema van de fabrikant
voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
3 keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit
de tank stroomt.
U zult bij uw nieuwe auto pas na de eerste
3000 km merken dat het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert. Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de
auto te veel schadelijke stoffen uit. Bezoek
in dat geval zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om er voor te zorgen dat de uitstoot van
stikstofoxiden van uw auto weer aan de norm
voldoet.
Eco-rijden
Page 12 of 324

10
Toetsen
Met LCD-instrumentenpaneel
Met instrumentenpaneel met
LCD-tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met
matrixdisplay
C.Resetten van de dagteller.
Afhankelijk van de uitvoering: openen van
het configuratiemenu (lang indrukken),
bevestigen van een keuze (kort
indrukken).
D. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius met het SCR-systeem en de
AdBlue
®.
Op nul zetten van de geselecteerde
functie (onderhoudsindicator of dagteller).
Afhankelijk van de uitvoering: openen van
het configuratiemenu (lang indrukken),
bevestigen van een keuze (kort
indrukken).
Met behulp van het touchscreen
kan tevens de lichtsterkte worden
ingesteld.
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t /min).
A.
Nulstelling onderhoudsindicator.
Tijdelijke herinnering
onderhoudsinformatie of actieradius van
het AdBlue®-systeem.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar een bovenliggend niveau of
annuleren van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren
de bestuurder over een storing
(waarschuwingslampjes) of de werking van
een systeem (verklikkerlampjes ingeschakelde
of uitgeschakelde functie). Bepaalde lampjes
kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren
branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met
een geluidssignaal en/of een melding op het
display.
Door de weergegeven waarschuwingen te
relateren aan de werkingstoestand van de
auto kan worden bepaald of er sprake is van
een normale situatie of van een storing; zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten
doven als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over een systeem of een
functie.
Instrumentenpaneel
Page 13 of 324

11
Aanhoudend
waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een fout die nader
onderzocht moet worden aan de hand van het
bijbehorende bericht en de beschrijving van het
waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een
waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1) (2) en (3) in het
waarschuwingslampje geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen. (1 )
: zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
STOP Permanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
de weergave van
een melding en een
geluidssignaal. Geeft een ernstige storing van
de motor, het remsysteem, de
stuurbekrachtiging, de automatische
transmissie of een ernstige
elektrische storing aan.
(1) uitvoeren en dan (2).
Motoroliedruk Permanent. Er is een storing in de motorsmering. (1) uitvoeren en dan (2).
Remsysteem Permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Voer (1) uit en vul het remvloeistofreser voir bij met
de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Voer
(2) uit als het probleem blijft bestaan.
Lijst met waarschuwingslampjes
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Rode waarschuwingslampjes
1
Instrumentenpaneel
Page 15 of 324

13
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Service Brandt tijdelijk in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het instrumentenpaneel.
Bepaalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of het begin van verzadiging van het
r o e t f i l t e r.
Voor andere problemen, zoals een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem, (3) uitvoeren.
Permanent, in
combinatie met de
weergave van een
melding. Er zijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het instrumentenpaneel en voer
dan
(3) uit.
+ Lampje Service
brandt permanent en
onderhoudssleutel
knippert en brandt
vervolgens permanent.Het inter val voor de onderhoudsbeurt
is overschreden.
Laat de onderhoudswerkzaamheden aan de auto zo
snel mogelijk uitvoeren.
Alleen bij BlueHDi-dieselmotoren.
Oranje waarschuwingslampjes
Antiblokkeersysteem
(ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking van uw auto blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en dan (3).
(1 ) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats. (3)
: ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 20 of 324

18
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Te lage
bandenspanning Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
+ Waarschuwingslampje
Bandenspanning te
laag knippert en brandt
vervolgens permanent
en waarschuwingslampje
Service brandt
permanent.Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
De werking van de bandenspanningscontrole kan niet
langer worden gegarandeerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en
voer (3) uit.
Voorgloeien
dieselmotor Brandt tijdelijk.
Wanneer het contact wordt aangezet,
als de weersomstandigheden en de
motortemperatuur dit noodzakelijk
maken. Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact ver volgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Airbag
voorpassagier
(ON) Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand " ON”. Plaats in dit geval GEEN kinderzitje met de "rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel - risico
op zwaar letsel!
Airbag
voorpassagier
(OFF) Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand
"OFF ”. U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Airbags Permanent. Een van de airbags of gordelspanners
is defect. (3) uitvoeren.
Instrumentenpaneel
Page 23 of 324

21
Stop & Star tPermanent. Wanneer de auto stopt, zet het Stop &
Start-systeem de motor in de STOP-
stand.
Verklikkerlampje
knippert tijdelijk. De STOP-modus is momenteel niet
beschikbaar of de START-modus
wordt automatisch geactiveerd.
DodehoekbewakingPermanent.
De functie is geactiveerd.
Waarschuwing
verlaten rijstrook Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. Er wordt een rijstrookmarkering
aan de rechterzijde (of linkerzijde)
overschreden. Stuur de andere kant op om de auto weer op de juiste
koers te brengen.
RichtingaanwijzersKnippert, met
geluidssignaal.
De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Parkeerlichten Permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties / Opmerkingen
Dimlicht Permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Mistlampen vóór Permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld.
1
Instrumentenpaneel
Page 25 of 324

23
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:
-
d
e kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan
of de afgelegde afstand sinds de vorige verstreken onderhoudsdatum, voorafgegaan door het
te ke n “ - ”.
-
e
en waarschuwingsmelding geeft de resterende kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of verstreken is.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje Status
OorzaakActies /
Opmerkingen
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt is
3.000 tot 1.000
km.
Permanent, bij het
aanzetten van het
contact. De onderhoudsbeurt
moet binnen 1.000
km
worden uitgevoerd. Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt
vervolgens permanent,
bij het aanzetten van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de
BlueHDi-dieselmotor,
in combinatie met het
lampje Service). Het inter val voor de
onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig
mogelijk een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
F
Z
et het contact af.
F
H
oud deze knop ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
L
aat de knop los als het display =0
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op deze toets.
De onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 324

24
De weergegeven afstand (in kilometers
of mijlen) wordt berekend op basis
van het aantal afgelegde kilometers
en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden
weergegeven als het einde van het
onderhoudsinterval in tijd nadert.
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer of het
staafdiagram (afhankelijk van de uitvoering)
zich bevindt:
-
i
n zone A , is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
-
zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP gaan branden,
in combinatie met een geluidssignaal en
een waarschuwingsmelding.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Controle
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:
F
l
aat de motor ten minste één uur afkoelen,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om de
druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul bij tot aan het merkteken "MA X".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus .
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de
koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul
niet bij tot boven het maximumniveau
(aangegeven op het reservoir).
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Te laag olieniveau
Dit wordt aangegeven met een melding op het
instrumentenpaneel.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Motorolieniveaumeter
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
worden bij het aanzetten van het contact zowel
het motorolieniveau als de onderhoudsindicator
enkele seconden weergegeven.
Instrumentenpaneel