alarm Peugeot Partner 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: Partner, Model: Peugeot Partner 2020Pages: 260, PDF Size: 7.76 MB
Page 4 of 260
2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
Stickers 4
■
Eco-rijden
Eco-coaching 8
1Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 11
Meters 17
Boordcomputer 22
Datum en tijd instellen 23
2Toegang tot de auto
Elektronische sleutel met afstandsbediening
en ingebouwde fysieke sleutel, 24
Noodprocedures 31
Centrale vergrendeling/ontgrendeling 33
Portieren 35
Algemene aanbevelingen voor
de schuifdeuren
36
Dakklep 37
Alarm 38
Elektrische ruitbediening 40
Kantelbare achterportierruiten 41
3Ergonomie en comfort
Algemene aanbevelingen voor de stoelen 42
Voorstoelen 42
PEUGEOT
i-Cockpit 42
Stuurwielverstelling 45
Spiegels 45
Tweezitsbank vóór 46
Achterbank 48
Interieurvoorzieningen 49
Multi-flexbank 54
Dubbele cabine 55
Verwarming en ventilatie 58
Verwarming 59
Handbediende airconditioning 59
Automatische airconditioning
met gescheiden regeling
60
Ontwasemen - ontdooien voorruit 62
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
en/of buitenspiegels
63
Extra verwarmings-/ventilatiesysteem 63
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 67
Richtingaanwijzers 68
Automatisch inschakelen koplampen 68
Dagrijverlichting / Parkeerlichten 69
Parkeerlichten 69
Grootlichtassistent 70
Hoogteverstelling van de koplampen 71
Ruitenwisserschakelaar 71
Ruitenwisserbladen vervangen 73
Automatische ruitenwissers 74
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met
betrekking tot de veiligheid 75
Noodoproep of pechhulpoproep 75
Alarmknipperlichten 79
Claxon 79
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 79
Advanced Grip Control 81
Hill Assist Descent Control 82
Veiligheidsgordels 84
Airbags 86
Kinderzitjes 89
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
91
Mechanische kinderbeveiliging 94
Elektrische kinderbeveiliging 94
6Rijden
Rijadviezen 95
Starten/afzetten van de motor 97
Handbediende parkeerrem 100
Elektrische parkeerrem 100
Hill Start Assist 103
Handgeschakelde 5-versnellingsbak 104
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 104
Automatische transmissie 105
Schakelindicator 108
Stop & Start 109
Bandenspanningscontrolesysteem 11 0
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene
adviezen
11 2
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
11 4
Snelheidsbegrenzer 11 7
Snelheidsregelaar - specifieke adviezen 11 9
Programmeerbare snelheidsregelaar 120
adaptieve cruise control 122
Snelheden opslaan 126
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie
126
Lane Keeping Assist 129
dodehoekbewaking 132
Page 7 of 260
5
Overzicht
Cockpit
1.Openen motorkap
2. Zekeringen dashboard
3. Claxon
4. Instrumentenpaneel 5.
Alarm
Plafonnière
Binnenspiegel of Surround Rear
Vision-display
Toetsen voor noodoproep en pechhulpoproep
6. Monochroom display in combinatie met
audiosysteem
Touchscreen met PEUGEOT Connect Radio
of PEUGEOT Connect Nav
7. USB-aansluiting
8. Verwarming
Handbediende airconditioning
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
Ontwasemen - ontdooien achterruit
9. Elektrische parkeerrem
Toets "START/STOP"
10. Versnellingsbak
11 . 12 V-aansluiting
12. 230 V-aansluiting
13. Dashboardkastje
USB-aansluiting (in het dashboardkastje)
14. Opbergruimte
15. Uitschakeling airbag vóór aan
passagierszijde (aan de zijkant van het
dashboardkastje, bij geopend portier)
Stuurkolomschakelaars
1.Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers
Toets voor wijziging van weergave Surround
Rear Vision/activering spraakherkenning
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3. Toetsen voor het selecteren van de
multimediabron ( SRC), het beheren
van muziek (LIST) en het beheren van
telefoongesprekken ( telefoontje)
4. Bediening snelheidsbegrenzer/
programmeerbare snelheidsregelaar/
Adaptieve snelheidsregelaar
5. Draaiknop voor het selecteren van de
weergavemodus van het instrumentenpaneel
6. Spraakbediening
Volume
7. Bediening audiosysteem
Page 8 of 260
6
Overzicht
Schakelaarpaneel aan de zijkant
1.Handmatige hoogteverstelling koplampen
2. DSC/ASR-systeem
3. Stop & Start
4. Parkeerhulp
5. Extra verwarming / ventilatie
6. Active Lane Departure Warning System
7. Bandenspanningscontrolesysteem
8. Elektrische kinderbeveiliging
9. Voorruitverwarming
Bedieningsknoppen op het
bestuurdersportier
1.Laadruimte
2. Elektrische kinderbeveiliging
Centraal schakelaarpaneel
1.Alarmknipperlichten
2. Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
3. Hill Assist Descent
4. Eco-stand
5. Advanced Grip Control
6. Elektrische parkeerrem 7.
Starten/afzetten van de motor
Page 14 of 260
12
Instrumentenpaneel
ParkeerremPermanent.
De parkeerrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet.
Te hoge koelvloeistoftemperatuur
90° CPermanent (waarschuwingslampje
of LED), met de naald in het rode
gebied (afhankelijk van de uitvoering).
De temperatuur van het koelsysteem is te hoog.
Zie (1), laat de motor afkoelen en vul dan waar
nodig bij. Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Laadtoestand accuPermanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (vervuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet correct
gespannen of gebroken enz.).
Reinig de nokjes en bevestig deze weer als het
waarschuwingslampje niet uitgaat wanneer de
motor is gestart, (2) uitvoeren.
StuurbekrachtigingPermanent.
Er is een storing met betrekking tot de
stuurbekrachtiging.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
dan (3) uit.
Veiligheidsgordels losgemaakt of niet
vastgemaakt
Permanent of knipperend, samen
van een toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt (afhankelijk
van de uitvoering).
Portier geopendPermanent, in combinatie met een
melding die het desbetreffende
carrosseriedeel aangeeft.
Een geluidssignaal is hoorbaar bij het alarm als
de snelheid hoger is dan 10 km/h.
Een portier, de kofferbak, de achterklep of de
achterklepruit staat nog open (afhankelijk van de
uitvoering).
Sluit de toegangsopening.
Dit lampje gaat niet branden als de rechter
achterdeur (indien aanwezig) niet goed is
gesloten.
Elektrische parkeerremPermanent.
De elektrisch bediende parkeerrem is
aangetrokken.
Oranje waarschuwingslampjes
Automatische functies (met elektrische
parkeerrem)
Permanent.
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor) en "automatisch
vrijzetten" zijn uitgeschakeld.
Schakel de functies weer in.
Storing (met elektrische parkeerrem)Brandt permanent, in
combinatie met de
melding "Storing parkeerrem".
De parkeerrem werkt niet meer optimaal om de
auto onder alle omstandigheden veilig te kunnen
parkeren.
Zorg dat de auto veilig is:
►
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
►
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij auto's met een automatische transmissie:
selecteer
P en plaats de meegeleverde
wielblokken voor en achter een van de wielen.
Zie (2).
Knippert als de auto
wegrijdt.
De parkeerrem is niet goed vrijgezet.
Zie (1) en probeer de parkeerrem met de hendel
volledig uit te schakelen. Druk daarbij het
rempedaal in.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Brandt permanent, in
combinatie met de melding
"Storing parkeerrem".
De parkeerrem is defect; de handmatige en
elektrische bediening werken mogelijk niet meer.
De auto bij stilstand de auto op zijn plaats
houden:
►
T
rek aan de hendel en houd deze ongeveer
7 tot 15 seconden aangetrokken totdat het
controlelampje op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Page 26 of 260
24
Toegang tot de auto
Elektronische sleutel
met afstandsbediening
en ingebouwde fysieke
sleutel,
Sleutel met
afstandsbediening
Met de sleutel met afstandsbediening kunt
de auto ontgrendelen of vergrendelen door
de centrale vergrendeling te bedienen via het
portierslot of met de afstandsbediening.
De sleutel met afstandsbediening dient tevens
voor de lokalisatie van de auto, het openen
en sluiten van de tankdop en het starten of
afzetten van de motor, en maakt deel uit van de
diefstalbeveiliging.
De knoppen van de afstandsbediening
werken niet meer als het contact aan
staat.
De sleutel uitklappen/inklappen
► Druk op deze toets om de sleutel uit of in te
klappen.
De afstandsbediening kan beschadigd
raken als u niet op de toets drukt.
Keyless entry and start
Hiermee kunt u de centrale vergrendeling
bedienen om de auto op afstand te ontgrendelen
of vergrendelen.
De afstandsbediening dient tevens voor de
lokalisatie en het starten van de auto en maakt
deel uit van de diefstalbeveiliging.
Geïntegreerde sleutel
Hiermee kan de auto worden vergrendeld en
ontgrendeld als de afstandsbediening niet werkt:
–
batterij van afstandsbediening leeg, accu van
auto leeg of losgekoppeld et cetera.
–
auto staat in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
► Blijf aan deze knop 1 trekken om de sleutel 2
uit het apparaat te verwijderen.
Als het alarm is geactiveerd, stopt het geluidssignaal, dat klinkt als een van de
deuren met de sleutel (geïntegreerd in de
afstandsbediening) wordt geopend, wanneer
het contact wordt ingeschakeld.
Met de "Keyless entry and start"-
afstandsbediening op zak
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de
afstandsbediening op zak houdt in het
detectiegebied " A".
Page 27 of 260
25
Toegang tot de auto
2De functie handsfree-toegang werkt niet
en de portieren kunnen niet worden
geopend als het contact AAN (stand
Accessoires) is gezet met de knop "START/
STOP".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het starten en stoppen
van de motor, en in het bijzonder de stand
"contact aan".
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling uitgeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto is ontgrendeld en de deuren of de achterklep worden daarna niet
geopend, dan wordt de auto automatisch na
ongeveer 30 seconden weer vergrendeld. Als
de auto is uitgerust met een alarmsysteem,
dan wordt dit automatisch weer ingeschakeld.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden uitgeschakeld
door een PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
De handsfree functies worden in de
ruststand gezet als ze 21 dagen niet
worden gebruikt, zodat de batterij in de
elektronische sleutel en de accu van de auto
niet leeg lopen. Druk op een van de toetsen
van de afstandsbediening of plaats de
elektronische sleutel in de lezer en start de
motor om het systeem weer te activeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
– Knipperen van de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 10 seconden.
–
Branden van de plafonniers.
► Druk op deze knop.
Verlichting inschakelen met
de afstandsbediening
Druk kort op deze knop om de verlichting
via de afstandsbediening te activeren
(inschakelen van het parkeerlicht, het dimlicht en
de kentekenplaatverlichting).
Door deze knop een tweede keer in te drukken
terwijl de verlichting nog brandt, wordt de
verlichting via de afstandsbediening weer
uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
Page 29 of 260
27
Toegang tot de auto
2Met audiosysteem of touchscreen
Het in- en uitschakelen van
de selectieve ontgrendeling
tussen het bestuurdersportier, de andere
portieren en de achterklep vindt plaats via het
configuratiemenu van de auto.
Alle portieren ontgrendelen
Met de sleutel
► Steek om de auto volledig te ontgrendelen
de sleutel in het slot en draai deze in de richting
van de voorzijde van de auto.
►
T
rek vervolgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
opnieuw uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier en
kan worden uitgeschakeld door het contact aan
te zetten.
Met de afstandsbediening
► Druk op een van deze toetsen
om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
uitgeklapt.
Met de Keyless entry and start op zak
► Leg, om de auto te ontgrendelen, terwijl
u de afstandsbediening op zak hebt binnen
de detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
►
T
rek aan de handgreep om de
desbetreffende deur te openen.
Met achterdeuren
► Plaats, om de auto te ontgrendelen, met de
afstandsbediening binnen de detectiezone A
, uw
hand achter de handgreep van de achterdeur. ►
T
rek vervolgens aan de handgreep om de
achterdeur te openen.
Met achterklep
► Druk, als de afstandsbediening zich
binnen het detectiegebied A
bevindt, op de
ontgrendelknop van de achterklep om de auto te
ontgrendelen.
►
Open de achterklep.
Selectief ontgrendelen
Met de afstandsbediening
► Druk één keer op deze toets om alleen
de portieren van het
passagierscompartiment te ontgrendelen.
►
Druk nogmaals op deze toets om
schuifdeuren en achterdeuren van de
laadruimte
te ontgrendelen.
of
Page 30 of 260
28
Toegang tot de auto
► Druk op deze toets op de
afstandsbediening om alleen de
laadruimte
te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van uw
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
uitgeklapt.
Met Keyless entry and start met de
elektronische sleutel op zak
► Om alleen de cabine te ontgrendelen,
terwijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone A, moet u uw hand aan de
achterkant van de portiergreep van het
bestuurdersportier houden.
► Om alleen de cabine te ontgrendelen,
terwijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone B, moet u uw hand aan de
achterkant van de portiergreep van het
bestuurdersportier houden.
►
T
rek vervolgens aan de portiergreep om de
cabine te openen.
De vergrendelingsstatus van de
laadruimte blijft ongewijzigd.
►
Om alleen de laadruimte
te ontgrendelen,
terwijl u de afstandsbediening op zak hebt
binnen detectiezone A of B of C, moet u uw
hand aan de achterkant van een linker of rechter
portiergreep houden of het achterportier (de
linker achterdeur of de achterklep).
►
T
rek aan de handgreep om de laadruimte te
openen.
Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels alleen uitgeklapt wanneer
de cabine wordt ontgrendeld en het
alarmsysteem is uitgeschakeld.
Ontgrendelen
Het ontgrendelen wordt aangegeven
door het gedurende enkele seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt en wordt het
alarmsysteem uitgeschakeld.
Met de sleutel
► Steek om de auto volledig te ontgrendelen
de sleutel in het slot en draai deze in de richting
van de voorzijde van de auto.
►
T
rek vervolgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Het alarmsysteem (indien aanwezig) wordt niet
opnieuw uitgeschakeld. Het alarm zal worden
geactiveerd door het openen van een portier en
kan worden uitgeschakeld door het contact aan
te zetten.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto te
ontgrendelen.
Met het Keyless Entry and
Start-systeem "met de
elektronische sleutel op
zak"
► Leg, om de auto te ontgrendelen, terwijl u
de afstandsbediening op zak hebt binnen de
Page 31 of 260
29
Toegang tot de auto
2detectiezone A, uw hand op de achterzijde
van een van de handgrepen (voorportier,
handbediende schuifdeur of achterdeur).
►
T
rek aan de handgreep om de
desbetreffende deur te openen.
Met achterdeuren / achterklep
► Wanneer u de auto wilt ontgrendelen met de
afstandsbediening in herkenningszone A, veeg
dan met uw hand achter de handgreep langs of
druk op de ontgrendelknop voor de achterklep.
►
T
rek aan de deurhandgreep of open de
achterklep.
Vergrendelen
Let erop dat niets of niemand het
correcte sluiten van de ruiten in de weg
staat.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als uw auto niet is uitgerust met het alarmsysteem, wordt de vergrendeling /
supervergrendeling bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden blijven
branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering van de
auto worden gelijktijdig de buitenspiegels
ingeklapt.
Met de sleutel
► Steek de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier en draai hem richting
de achterzijde van de auto om de auto te
vergrendelen.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de auto te
vergrendelen.
Als u deze toets ingedrukt houdt, worden de ruiten gesloten (afhankelijk van de
uitvoering van uw auto). Als u de toets loslaat,
stopt de beweging van de ruiten.
Met de Keyless entry and
start op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A
bevindt, met uw vinger
op de merktekens van een van de voor- of
achterportiergrepen om de auto te vergrendelen.
Page 32 of 260
30
Toegang tot de auto
Met achterdeuren
► Wanneer u de auto wilt vergrendelen, zorg
dan dat de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A bevindt en druk op de
vergrendeltoets van de linkerdeur.
Als uw auto wel is uitgerust met een alarmsysteem, dan kunt u de ruiten
sluiten door de vergrendeltoets ingedrukt te
houden. Als u de toets loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Wanneer de deuren onder het rijden zijn
vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor korte
tijd, zonder de afstandsbediening mee te
nemen.
Als een portier of deur, of de achterklep niet goed is gesloten (behalve de rechter
achterdeur):
– gaat, bij stilstaande auto en draaiende motor ,
dit lampje branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die enkele seconden
wordt weergegeven,
–
brandt tijdens het rijden (wagensnelheid
hoger dan 10 km/h) dit verklikkerlampje in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding die gedurende enkele
seconden wordt weergegeven.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de binnen- en
buitenportiergrepen niet.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
► Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van de
auto om de supervergrendeling in te schakelen.
►
Draai
binnen vijf seconden de sleutel
nogmaals in de richting van de achterzijde.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de
supervergrendeling in te schakelen.
►
Druk daarna binnen 5 seconden na
vergrendeling weer op de toets
.
Afhankelijk van de uitvoering klappen de elektrische buitenspiegels dan
tegelijkertijd automatisch in.
Als uw auto wel is uitgerust met een alarmsysteem, dan kunt u de ruiten
sluiten door de vergrendeltoets ingedrukt te
houden. Als u de toets loslaat, stopt de
beweging van de ruiten.
Met Keyless entry and start met de
afstandsbediening op zak
► Druk, als de afstandsbediening zich binnen
het detectiegebied A
bevindt op de merktekens
van een van de voor- of achterportiergrepen om
de auto te vergrendelen.
►
Druk
binnen vijf seconden nogmaals op
de merktekens om de supervergrendeling in te
schakelen.