air condition Peugeot RCZ 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2014Pages: 344, PDF Size: 18.99 MB
Page 4 of 344

INHOUD
2
RCZ_nl_Chap00a_sommaire_ed02-2013_CA
Richtingaanwijzers 101Alarmknipperlichten 101Urgence-oproep of Assistance-oproep 102Claxon 102
Hulpsystemen bij het remmen 103Stabiliteitscontrolesystemen 104Actieve motorkap 106Beweegbare spoiler 107
Veiligheidsgordels 110Airbags 113Kinderzitjes 118Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde 120
Voorstoelen 64Stuurwielverstelling 68Spiegels 69Achterbank 72Ventilatie 73
Automatische airconditioning met gescheiden regeling 75Ontwaseming - Ontdooiing achterruit 77Plafonnier 78Sfeerverlichting 79
Indeling interieur 81Armleuning vóór 84Indeling van de bagageruimte 87
Lichtschakelaar 89LED-verlichting 92Automatische verlichting 93
Koplampen verstellen 95Bochtverlichting 96Ruitenwisserschakelaar 97
Automatische ruitenwissers 99
IN EEN OOGOPSLAG 4-19
1/CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 22-50
2/TOEGANG TOT DE AUTO 51-63
3/ERGONOMIE EN COMFORT 64-88
4/ZICHT 89-100
5/VEILIGHEID 101-128
Sleutel met afstandsbediening 51Alarm 55Elektrisch bedienbare ruiten 58Portieren 60Kofferdeksel 63
Instrumentenpanelen 22Verklikkerlampjes 26Meters 33
Knoppen op het instrumentenpaneel 37Klokje 38Boordcomputer 39
Monochroom display C (Peugeot Connect Sound) 42Wegklapbaar kleurendisplay (Peugeot Connect Nav) 46Wegklapbaar kleurendisplay (Peugeot Connect 3D Nav) 48
ECO-RIJDEN 20-21
Page 9 of 344

79
2 11
255107
75
309
IN EEN OOGOPSLAG
RCZ_nl_Chap00b_prise en main_ed02-2013_CA
INTERIEUR
1. Sfeerverlichting
De gedempte interieurverlichting verbetert het
zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
2. Audio- en telematicasystemen
Deze systemen zijn voorzien van de nieuwste
technologie : de MP3-compatible Peugeot Connect
Sound, de Peugeot Connect Nav, de Peugeot Connect
3D Nav met wegklapbaar 16/9 kleurenscherm, JBL
audiosysteem, AUX-aansluitingen.
Peugeot Connect 3D Nav
Peugeot Connect Nav
4. Bediening van de beweegbare
achterspoiler (behalve uitvoering
1.6 THP 270 pk)
Dit automatische systeem kan ook handmatig
worden bediend met behulp van de
schakelaar op de middenconsole.
3. Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Met dit systeem kunnen de bestuurder en
de voorpassagier naar eigen wens een
comfortniveau instellen. Het systeem zorgt
ervoor dat dit niveau vervolgens automatisch
wordt gehandhaafd, onafhankelijk van de
weersomstandigheden. PEUGEOT Techno TEP
Gebruik geen oplosmiddel,
schoonmaakmiddel of een droge doek
voor het onderhoud van dit materiaal.
Stof de bekleding eerst af en gebruik
vervolgens een zachte doek en
zeepsop. Droog de bekleding af met een
andere zachte doek.
Peugeot Connect Sound
Page 12 of 344

10
RCZ_nl_Chap00b_prise en main_ed02-2013_CA
MIDDENCONSOLES
1. Microfoon van het audio- en telematicasysteem.
2. Plafonnier / Kaartleeslampjes / Sfeerverlichting.
3. Display verklikkerlampjes veiligheidsgordels en passagiersairbag
vóór.
4. Detectie interieurbeveiliging (alarm).
5. Multifunctioneel display.
6. Klokje.
7. Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC/ASR/AFU).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar diensten PEUGEOT.
8. Peugeot Connect Sound en opbergvak, Peugeot Connect Nav of Peugeot
Connect 3D Nav.
9. Bedieningspaneel verwarming/ airconditioning.
10. Asbak vóór.
11 . 12 V-aansluiting.
12. Schakelaar beweegbare spoiler.
13. Opbergvak of bedieningspaneel voor de Peugeot Connect 3D Nav.
14. Bekerhouder.
15. Armleuning vóór / USB-/JACK-aansluiting.
Page 22 of 344

20
RCZ_nl_Chap00b_prise en main_ed02-2013_CA
MAAK OPTIMAAL GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd da\
n
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel\
bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnell\
ing.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
KIES VOOR EEN SOEPELE RIJSTIJL
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de
motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het
gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
GEBRUIK OP SLIMME WIJZE DE
ELEKTRISCHE VOORZIENINGEN
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is. \
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller
op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt\
u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Page 44 of 344

42
MONOCHROOM DISPLAY C
(MET PEUGEOT CONNECT SOUND)
WEERGAVE OP HET DISPLAY
Afhankelijk van de context wordt de volgende informatie weergegeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur bij uitvoeringen met airconditioning (de weergegeven waarde knippert bij kans op gladheid),
- de grafi sche weergave van de parkeerhulp,
- de audiofuncties,
- waarschuwingsmeldingen,
- de confi guratiemenu's van het display en de uitrustingselementen van de auto.
TOETSEN
Druk op het bedieningspaneel van uw Peugeot Connect Sound:
op de toets "MENU" voor toegang tot het algemene menu ,
op de toets " " of " " om door de items op het display te scrollen,
op de toets "MODE" om de permanent weergegeven toepassing te
wijzigen (audio, telefoon...),
op de toets " " of " " om de waarde van een instelling te wijzigen,
op de toets "OK" om te bevestigen,
of
op de toets "Return" om de uitgevoerde handeling af te breken.
Page 75 of 344

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
VENTILATIE
LUCHTTOEVOER
De lucht in het interieur wordt gefi lterd en wordt van buitenaf
toegevoerd via het luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
LUCHTGELEIDING
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder via
verschillende circuits worden toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het interieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het verwarmingscircuit,
- toevoer via het circuit van de airconditioning.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de verschillende circuits
wordt gemengd om het gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in: de lucht wordt via de gewenste
uitstroomopeningen over het interieur verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid wordt verhoogd of
verlaagd.
BEDIENINGSPANEEL
Het systeem wordt bediend via het bedieningspaneel A van de
middenconsole. De volgende functies zijn aanwezig:
- temperatuurregeling,
- luchtopbrengstregeling,
- regeling luchtverdeling,
- ontdooien en ontwasemen,
- handbediende of automatische airconditioning.
LUCHTVERDELING
1. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de zijruiten.
3. Afsluitbare en verstelbare zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte voorpassagiers.
Page 76 of 344

74
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en
airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit,
de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de
bagageruimte vrij blijven.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de
airconditioning.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand minimaal 5 tot 10 minuten aan om het systeem in perfecte staat te houden.
Controleer regelmatig de staat van het interieurfi lter en laat de fi lterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk
"Onderhoud").
Wij raden u een gecombineerd interieurfi lter aan. Dankzij het toegevoegde speciale actieve middel draagt het bij tot een
gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur
(vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het onderhoudsinterval van de airconditioning, zodat het systeem
in perfecte staat blijft.
Schakel de airconditioning uit als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger
op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale
trekkracht van de motor. Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een
klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.\
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur hoog is opgelopen, zet dan de ruiten enige tijd
open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid voldoende hoog is ingesteld,
zodat de lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
GEBRUIKSADVIEZEN VOOR DE VERWARMING, VENTILATIE EN AIRCONDITIONING
Page 77 of 344

3/
AUTO
ERGONOMIE EN COMFORT
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
MET GESCHEIDEN REGELING
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
AUTOMATISCHE WERKING
1. Automatisch programma "comfort"
Druk op de toets "AUTO" . Het lampje van de toets gaat
branden.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken: het systeem regelt de
temperatuur, de luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters
en de luchtrecirculatie automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden,
mits de ruiten zijn gesloten.
2. Regeling bestuurderszijde
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt
de aanjagerregeling geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit,
de zijruiten en de beenruimte van de passagiers verdeeld.
3. Regeling passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de temperatuur
afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft betrekking
op een bepaald comfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Draai de knop 2 of 3 naar links of naar rechts om deze waarde te
verlagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde 21 aanbevolen.
Niettemin is afhankelijk van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam dat het verschil in instelling \
links en rechts niet meer dan 3 bedraagt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of
hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor
het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Page 78 of 344

76
4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het programma "comfort" niet
toereikend blijken om de ruiten condens- en ijsvrij te houden
(vocht, veel inzittenden, vorst...).
HANDMATIG VERSTELLEN
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van
het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden
automatisch geregeld.
Druk op de toets "AUTO" om het systeem weer volledig
automatisch te laten functioneren.
Om het interieur maximaal te verkoelen of te verwarmen is het
mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
Draai de knop 2 of 3 naar links totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
5. Airconditioning aan/uit
Druk op deze toets om de airconditioning uit te schakelen.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt het
thermische comfort niet meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in zodra dit mogelijk is om de automatische werking van de airconditioning te hervatten. Het lampje van de
toets "A/C" gaat branden
6. Regeling luchtverdeling
Druk op één of meer toetsen om de luchtstroom te
verdelen naar:
- de voorruit en de zijruiten (ontwasemen of ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters,
- de voorruit, de zijruiten, de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers,
- de ventilatieroosters en de beenruimte van de passagiers,
- de ventilatieroosters,
- de beenruimte van de passagiers,
- de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiers.
7. Regeling luchtopbrengst
Draai deze knop naar links om de luchtopbrengst te verminderen of naar rechts om deze te verhogen.
De lampjes van de luchtopbrengst, tussen de twee propellers, gaan
afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk branden.
Druk op deze toets om het automatische programma "zicht" in te
schakelen. Het lampje van de toets gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de airconditioning, de luchtopbrengst,
de luchttoevoer en de luchtverdeling naar de luchtroosters voor een
optimale ontwaseming van de voorruit en zijruiten.
Druk nogmaals op deze toets of op "AUTO" om het systeem af
te sluiten. Het lampje van de toets gaat uit en dat van de toets
"AUTO" gaat branden.
Page 79 of 344

3/
ERGONOMIE EN COMFORT
UITSCHAKELEN VAN HET SYSTEEM
Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en het ventilatiesysteem worden
dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Draai de knop van de luchtopbrengst naar rechts of druk op de toets "AUTO" om het systeem weer met de laatst ingestelde
waarden in te schakelen.
Vermijd het te lang rijden met ingeschakelde luchtrecirculatie
of een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten
beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
8. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het lampje van de toets gaat branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en
stofoverlast af te sluiten.
Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de
ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.
9. Centrale regeling/gescheiden regeling
Druk op deze toets om de instellingen van de passagierszijde af te stemmen op die van de
bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje van de
toets gaat branden.
ONTWASEMING - ONTDOOIING
ACHTERRUIT
AAN
De ontwaseming - verwarming van de achterruit werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering) te ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
U kunt de achterruitverwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het controlelampje van de toets
gaat uit.
Als de motor wordt afgezet voordat de achterruitverwarming
automatisch wordt uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming
weer ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik. De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met
de toets op het bedieningspaneel van de verwarming of
airconditioning.