Peugeot RCZ 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2015, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2015Pages: 292, PDF Size: 7.77 MB
Page 11 of 292
9
RCZ_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Brandstoftank leeg (diesel) 144
Niveaus controleren
145-147
-
olie
-
remvloeistof
-
stuurbekrachtigingsvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeier-/koplampsproeiervloeistof
-
brandstofadditief (diesel met roetfilter)
Lampen vervangen
169-176
-
voor
-
achter
Reinigen en onderhouden
188-189
-
interieur
-
exterieur Motorkapontgrendeling
141
Onder de motorkap (benzine)
142
Onder de motorkap (diesel)
143Eco-mode
164
Accu
165-168
Zekeringen motorruimte
177-178, 181-183
Controle van onderdelen
148-149
-
accu
-
lucht- en interieurfilter
-
oliefilter
-
roetfilter (diesel)
-
versnellingsbak
-
remblokken/-schijven
TECHNISCHE GEGEVENS - ONDERHOUD
Benzinemotoren 192
Gewichten auto's met benzinemotor 193-194
Dieselmotor
195
Gewichten auto's met dieselmotor
196
Afmetingen
197-198
Identificatie
199
OVERZICHT
Page 12 of 292
10
RCZ_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
MAAK OPTIMAAL GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd da\
n
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel\
bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnell\
ing.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
KIES VOOR EEN SOEPELE RIJSTIJL
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de
motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het
gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
GEBRUIK OP SLIMME WIJZE DE
ELEKTRISCHE
VOORZIENINGEN
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50
km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller
op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
ECO-RIjDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt\
u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Page 13 of 292
11
RCZ_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
BEPERK DE OORZAKEN VAN EEN HOGER
BRANDST
OFVERBRUIK
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
HOUD U AAN DE
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
voor een lange rit,
-
bij de wisseling van de seizoenen,
-
als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
V
ergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
in het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het
gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
ECO-RIjDEN
Page 14 of 292
12
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
INSTRUMENTENPANELEN BENZINE / DIESEL -
H ANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK OF
AUT
OMATISCHE TRANSMISSIE
KLOKKEN
1. Toerenteller
Geeft het motortoerental aan (x 1000
t/min).
2.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).
3.
Brandstofniveaumeter
.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
4.
Snelheidsmeter
.
Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph).
5.
Klein display
.
6.
Centraal display
.
7.
W
eergaveknop.
V
oor het uitvoeren van een handmatige CHECK.
T
oont onderhoudsinformatie.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsindicator).
8.
Dimmer verlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte in de cockpit.
Met groot centraal display
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven
informatie over de werking van de auto en worden permanent verlicht.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking en de weergave
van een bepaalde functie de desbetreffende paragraaf.
Met klein centraal display
Page 15 of 292
13
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
DISPLAyS
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
** Uitsluitend bij groot centraal display.
Klein display
A. Dagteller .
(km of miles)
B.
Kilometerteller
.
(km of miles)
C.
Onderhoudsindicator
, als binnenkort onderhoud nodig is of het
interval is verstreken.
Centraal display
D. Snelheidsbegrenzer
(km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.
E.
Weergave:
-
voor opschakelen*,
of
-
van het programma of de versnelling (automatische
transmissie).
F
. Motorolieniveaumeter,
Onderhoudsindicator.
(km of miles)
Deze twee functies worden weergegeven na het aanzetten van het
contact en verdwijnen na enkele seconden.
W
aarschuwingslampjes en weergave status / CHECK.
Boordcomputer.
Waarschuwingsmeldingen**.
Herhaling wagensnelheid**.
Navigatie**.
Deze functies worden, afhankelijk van de selectie, weergegeven.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
Page 16 of 292
14
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
VERKLIKKERLAMPJES
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een
storing (waarschuwingslampje) of geven de bestuurder informatie over
de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes
enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welk\
e
functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:
-
een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel
en een melding op het multifunctionele display
,
of
-
een pictogram en een melding op het centrale display van het
instrumentenpaneel.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende
verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Een waarschuwingslampje gaat altijd branden in combinatie met
een aanvullende melding om u te helpen bij het opsporen van de
storing.
Raadpleeg indien nodig het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 17 of 292
15
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent, alleen
of in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding op het
display.Dit waarschuwingslampje
brandt bij een ernstige
storing in het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, het
motoroliecircuit of het koelcircuit. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil, want
de motor kan onder het rijden afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Te hoge
koelvloeistoftemperatuurpermanent, met
de wijzer in het
rode gebied.
De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof tot
de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg dan het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Remsysteem
permanent,
in combinatie
met het STOP-
lampje.
Het remvloeistofniveau is te laag. Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van PEUGEOT.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in
combinatie met het
waarschuwingslampje
ABS en het STOP-
lampje.Er is een storing in de
elektronische remdrukregelaar
(EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
Page 18 of 292
16
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Zelfdiagnose
motorknippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveau permanent, met
de wijzer in het
rode gebied,
in combinatie
met een
geluidssignaal en
een melding.Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer
5
liter brandstof in
de tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de tank
aangesproken. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met
een lege tank strandt.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het
contact branden, in combinatie met een geluidssignaal en
een melding, zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Het geluidssignaal en de melding worden steeds herhaald;
de frequentie ervan neemt toe naarmate het niveau
"0"
dichterbij komt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 55
liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Service tijdelijk.
Er is een kleine storing
opgetreden waarbij geen
specifiek verklikkerlampje gaat
branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op het
display, bijvoorbeeld:
- het geopend zijn van de portieren, de achterklep of de motorkap,- een laag motorolieniveau,
- een laag ruitensproeiervloeistofniveau,
-
een lege batterij van de afstandsbediening,
-
vervuiling van het roetfilter (diesel), Ga om het roetfilter te regenereren, als de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid van
meer dan 60
km/h rijden tot het lampje dooft.
-
een storing in het controlesysteem voor de
bandenspanning,
-
...
Raadpleeg in andere gevallen het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 19 of 292
17
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR) knippert.
De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip hebben
of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent. Storing in het CDS-/ASR-
systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting knippert.Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt/
losgemaakt
permanent, daarna
knipperend, op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt of
heeft zijn gordel losgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek
"Veiligheidsgordels".
Minstens één achterpassagier
heeft zijn gordel los gemaakt.
Bandenspanning
te laag permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden
uitgevoerd.
+
knipperend en
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.Het controlesysteem voor de
bandenspanning is defect of de
sensor van een van de wielen
wordt niet gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
1/
CONTROLE TIjDENS HET RIjDEN
Page 20 of 292
18
RCZ_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel brandt het
verklikkerlampje in combinatie met:
-
het verschijnen van een pictogram op het centrale display van het
instrumentenpaneel en een melding op het multifunctionele display
,
of
-
het verschijnen van een pictogram en een melding op het centrale
display van het instrumentenpaneel. Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal.De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende
verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
Parkeerlichten permanent.De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Dimlicht permanent.De lichtschakelaar staat in de
stand "Dimlicht" of in de stand
"AUTO" (bij weinig buitenlicht).
Grootlicht permanent.Als u de lichtschakelaar naar u
toe trekt. Trek nogmaals aan de lichtschakelaar om terug te
schakelen naar dimlicht.