alarm Seat Ateca 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2017Pages: 348, PDF Size: 5.98 MB
Page 114 of 348

Bedienen
Wanneer bepaalde controle- en waarschu-
w in
gs
lampjes gaan branden, weerklinkt ook
een geluidssignaal. ATTENTIE
Indien geen rekening gehouden wordt met de
waars c
huwingslampjes en de berichten, kan
de wagen tot stilstand komen midden in het
verkeer, of kunnen zich ongevallen of ernstig
letsel voordoen.
● Nooit de indicatielampjes of tekstberichten
negeren.
● Br
eng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is.
● De wagen ver van het wegverkeer parkeren,
op een plaats
waar geen brandbare materia-
len met het uitlaatsysteem in aanraking kun-
nen komen (bijv. droog gras, brandstoffen).
● Een defecte auto brengt een verhoogd risi-
co op ongev
allen met zich mee, zowel voor de
inzittenden als voor de andere weggebrui-
kers. Zet zo nodig de alarmlichten aan en
plaats de gevarendriehoek om andere be-
stuurders te waarschuwen.
● Alvorens de motorkap te openen, moet de
motor uitgez
et worden en voldoende afkoe-
len.
● In elke wagen is de motorruimte een zone
die gevaren inhoudt
en ernstige letsel kan
veroorzaken ››› pag. 300. VOORZICHTIG
Het negeren van de controlelampjes die gaan
branden en de tek s
tberichten die verschijnen,
kan leiden tot storingen in de wagen. 112
Page 119 of 348

Openen en sluiten
Openen en sluiten
C entr
al
e vergrendeling
Beschrijving Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 9
De wagen kan centraal worden ontgrendeld
en vergrendeld. De volgende mogelijkheden
staan ter beschikking, afhankelijk van de wa-
genuitrusting:
● met de sleutel met radiografische afstands-
bediening ››
›
pag. 119;
● slotcilinder van het bestuurdersportier
(noodopenen) ›››
p
ag. 9;
● knop voor centrale vergrendeling aan bin-
nenzijde ››
› pag. 120.
Selectieve portierontgrendeling
Bij het vergrendelen worden de portieren en
de achterklep vergrendeld. Naar wens kan bij
het openen van de portieren uitsluitend het
portier aan bestuurderzijde of alle portieren
worden geopend. Dit kan worden ingesteld
via het Easy Connect*-systeem ›››
pag. 120.
Automatisch sluiten (Auto Lock)*
De functie Auto Lock vergrendelt de portieren
en de achterklep vanaf een snelheid van ca.
15 km/u (9 mpu). De wagen wordt weer ontgrendeld, wanneer
de sleutel
uit het contact wordt getrokken.
Bovendien kan de wagen worden ontgren-
deld door de ontgrendelingsfunctie in de
knop voor de centrale vergrendeling of een
van de slotgrepen te bedienen. De functie
Auto Lock kan op de radio of in het Easy Con-
nect*-systeem worden in- en uitgeschakeld
››› pag. 120.
Bovendien worden bij een ongeval met airba-
gactivering portieren automatisch ontgren-
deld om hulpverleners toegang tot de wagen
te verschaffen.
Anti-diefstal alarmsysteem*
Als het diefstal-alarmsysteem onbevoegd
binnendringen in de wagen herkent, worden
akoestische en optische waarschuwingssig-
nalen geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen
van de wagen automatisch ingeschakeld. Het
systeem kan worden gedeactiveerd via de af-
standsbediening.
Als u het portier van aan bestuurderszijde
ontgrendelt met de sleutel, moet u vervol-
gens het contact binnen 15 sec. inschakelen.
Anders wordt het alarm geactiveerd. Bij uit-
voeringen voor sommige landen wordt bij
aansluitend openen van een portier direct
het alarm geactiveerd.
U schakelt het alarm uit door de ontgrende-
lingsknop op de sleutel met radiografi-sche afstandsbediening in te drukken of het
c
ont
act in t
e schakelen. Als de tijd is afgelo-
pen, wordt het alarm automatisch uitgescha-
keld.
Om onbedoeld alarm te voorkomen, moet u
de interieurbewaking en het afsleepalarm
uitschakelen ››› pag. 129.
Knipperlichten
Bij het ontgrendelen knipperen de knipper-
lichten tweemaal, bij het vergrendelen een-
maal.
Als deze niet knipperen, is één van de portie-
ren, de achterklep of de motorkap niet geslo-
ten.
Onbedoeld buitensluiten
In de volgende gevallen wordt voorkomen
dat u uw sleutel in de wagen insluit:
● Als het portier aan bestuurderszijde open
is, zal
de wagen niet vergrendelen zodra op
de toets van de centrale vergrendeling
››› pag. 120 wordt gedrukt.
Vergrendelt u uw wagen pas met de sleutel
met radiografische afstandsbediening zodra
alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
U voorkomt daarmee dat u ongewild wordt
buitengesloten. »
117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 120 of 348

Bedienen
ATTENTIE
Bij een van buitenaf vergrendelde wagen met
inge s
chakelde inbraakbeveiliging* mogen
geen personen - vooral geen kinderen - in de
wagen achterblijven, omdat de portieren en
ruiten van binnenuit niet meer kunnen wor-
den geopend. Vergrendelde portieren maken
het hulpverleners moeilijk om in geval van
nood in de wagen te komen - levensgevaar-
lijk! Let op
● Nooit waar dev
olle voorwerpen zonder toe-
zicht in de wagen achterlaten. Een vergren-
delde wagen is geen kluis!
● Als de led in het drempel van het portier
aan bestuur
derszijde na het vergrendelen on-
geveer 30 seconden brandt, is er een storing
in de centrale vergrendeling of in het alarm-
systeem*. Laat de storing in de werkplaats
van een officiële SEAT dealer verhelpen.
● De interieurbewaking van het alarmsys-
teem* werkt a
lleen dan foutloos, als de ruiten
en het dak* zijn gesloten. Wagensleutel
Afb. 121
Autosleutel. Afb. 122
Wagensleutel met alarmknop. Wagensleutel
M
et
de aut o
sleutel kan de wagen op afstand
worden vergrendeld en ontgrendeld ››› pag.
117.
De zender met batterijen zit in de autosleu-
tel. De ontvanger zit in het interieur van de
wagen. De actieradius van de wagensleutel met nieuwe batterijen bedraagt enkele me-
ters r
ond de wagen.
Indien het niet mogelijk is de wagen te ope-
nen of te sluiten met de sleutel, dan ››› pag.
126 opnieuw synchroniseren of de batterij
van de sleutel ››› pag. 125 vervangen.
Er kunnen verschillende autosleutels worden
gebruikt.
Controlelampje in de autosleutel
Als een knop op de wagensleutel kort wordt
ingedrukt, knippert het controlelampje
››› afb. 121 (pijl) eenmaal kort, maar als de
knop langer wordt ingedrukt knippert het
controlelampje enkele malen (bijvoorbeeld in
de comfortopening).
Als het controlelampje in de wagensleutel
niet gaat branden zodra de knop wordt inge-
drukt, moet de batterij van de sleutel ››› pag.
125 worden vervangen.
Sleutelbaard in- en uitklappen
Druk op knop 1
› ›
› afb . 121 of
›
›› afb. 122
om de sleutelbaard te deblokkeren en uit te
klappen.
Om deze weer in te klappen, drukt u tegelij-
kertijd op knop 1 en op de sleutelbaard tot-
d at
de s l
eutelbaard vastklikt.
118
Page 121 of 348

Openen en sluiten
Alarmknop*
Druk de al
armknop 2 alleen in een noodge-
v al
in! Z
odra de alarmknop is ingedrukt,
hoort u de claxon van de wagen en gaan de
knipperlichten kort branden. Door de knop
nogmaals in te drukken, wordt het alarm ge-
deactiveerd.
Vervangende sleutel
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een
microchip die is gecodeerd met de gegevens
van de elektronische wegrijblokkering van de
wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen
microchip of een niet gecodeerde microchip
in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de be-
treffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT
dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
den ››› pag. 126. VOORZICHTIG
Alle wagensleutels bevatten elektronische
onderdelen. B e
scherm ze tegen schade, flin-
ke schokken en vocht. Let op
● Druk de knop v an de aut
osleutel alleen in
wanneer de bijbehorende functie echt ge-
bruikt moet worden. Als de knop onnodig
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen onbedoeld wordt ontgrendeld of dat het
alarm wordt geactiveerd. Dit is ook mogelijk
wanneer u denkt dat u zich buiten de actiera-
dius van de sleutel bevindt.
● De werking van de wagensleutel kan tijde-
lijk worden g
estoord t.g.v. overlapping van
zenders die zich in de buurt van de wagen be-
vinden en die in dezelfde frequentieband wer-
ken, bijv. radio's of mobiele telefoons.
● Door obstakels tussen de wagensleutel en
de wagen, sl
echte weersomstandigheden en
leeg rakende batterijen kan het bereik van de
afstandsbediening minder worden.
● Als u de knoppen van de wagensleutel
››› afb
. 121 of ››› afb. 122 of een van de cen-
trale vergrendelingsknoppen ››› pag. 120
herhaalde malen binnen een korte tijd in-
drukt, wordt de centrale vergrendeling korte
tijd afgesloten als bescherming tegen overbe-
lasting. De wagen is dan ontgrendeld. Blok-
keer zo nodig. Ontgrendelen/vergrendelen op af-
s
t
and Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
p
ag. 9 Als de wagen wordt ontgrendeld en er binnen
30 seconden geen portier of
achterklep
wordt geopend, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat
de wagen onbedoeld continu is ontgrendeld.
Dit geldt niet als u de knop ten minste 1
sec onde in
gedrukt
houdt.
Bij wagens met centrale veiligheidsvergren-
deling (selectieve ontgrendeling van de zij-
portieren) ››› pag. 119 ontgrendelt u door de
knop eenmaal in te drukken slechts het
por tier aan be
st
uurderszijde en de tankklep;
door door de knop nogmaals in te drukken,
ontgrendelt u de gehele wagen. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 118 in ac ht
nemen. Let op
● Bedien de sl eut
el met afstandsbediening
uitsluitend als u de wagen kunt zien.
● Personaliseren van de sleutel met radiogra-
fische af
standsbediening ››› pag. 133, Com-
fortopenen/-sluiten. Veiligheidsontgrendelen
De centrale veiligheidsontgrendeling biedt
de mog
elijk
heid om al l
een het bestuurder-
sportier en de tankklep te ontgrendelen. De »
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 122 of 348

Bedienen
overige portieren en de achterklep blijven
v er
gr endel
d.
Bestuurdersportier en tankklep ontgrende-
len – Druk eenmaal op de knop van de sleutel
met af
st
andsbediening of draai de sleutel
eenmaal in ontgrendelrichting.
Alle portieren, de achterklep en de tankklep
ontgrendelen.
– Druk binnen 5 seconden tweemaal
op de
knop van de sleutel met afstandsbedie-
nin g of
draai de s
leutel tweemaal binnen 5
seconden in ontgrendelrichting.
Ook als alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld, worden de inbraakbeveiliging*
en het alarmsysteem* direct uitgeschakeld.
Bij wagens met Easy Connect* kunt u recht-
streeks de centrale veiligheidsvergrendeling
instellen ››› pag. 120.
Centrale vergrendeling instellen U kunt in het Easy Connect*-systeem vastleg-
g
en w
elke por
tieren met de centrale vergren-
deling worden ontgrendeld. Via de radio of
via het Easy Connect*-systeem kunt u instel-
len of u wilt dat de wagen automatisch wordt
vergrendeld via "Auto Lock" zodra de snel-
heid hoger wordt dan 15 km/u (9 mpu). Instellen van de portierontgrendeling (wa-
gens met
Easy Connect-systeem)
– Kies: bedieningsknop Systemen of Wa-
gensystemen > Wageninstellingen >
Centrale vergrendeling > Portier-
ontgrendeling .
Aut
o Lock instellen (wagens met radio)
– Kies: knop SETUP > bedieningsknop
Centrale vergrendeling > Vergren-
deling tijdens rijden .
Aut o L
ock
instellen (wagens met Easy Con-
nect-systeem)
– Kies: bedieningsknop Systemen of Wa-
gensystemen > Wageninstellingen >
Vergrendeling tijdens rijden .
Portieren ontgrendelen . U kunt
kiezen
of u bij het ontgrendelen alle portieren of
slechts het portier van de bestuurder
wenst te ontgrendelen. In alle gevallen
wordt tevens de tankklep ontgrendeld.
Wanneer u met de instelling Bestuurder
eenmaal drukt op de toets van de sleutel
met af
st
andsbediening, wordt enkel het por-
tier van de bestuurder ontgrendeld. Drukt u
tweemaal op die toets, dan worden ook de
rest van de portieren en de achterklep ont-
grendeld. Bij wagens met conventionele sleutel draait u
deze tweemaal
in ontgrendelrichting in het
slot binnen 2 seconden.
Druk op de knop om alle portieren van de
w ag
en t e
vergrendelen. U hoort nu tevens
een bevestigingssignaal*.
Auto Lock /blokkeren tijdens het
rijden . Als on geselecteerd wordt, worden
alle portieren van de wagen geblokkeerd
vanaf een snelheid van 15 km/u (9 mpu).
Schakelaar van de centrale vergrende-
ling Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 9
Als uw wagen met de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling wordt vergrendeld, geldt
het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterkl
ep van buitenaf te ontgrendelen (vei-
ligheid, bijvoorbeeld bij het wachten voor
een stoplicht).
● De led in de knop voor centrale vergrende-
ling brandt al
s beide portieren zijn gesloten
en vergrendeld.
● U kunt de portieren van binnenuit afzon-
derlijk ontgrendel
en door tweemaal aan de
slotgreep te trekken.
120
Page 127 of 348

Openen en sluiten
SEAT raadt u aan om daarvoor een SEAT-dea-
ler te r
aa
dplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainmentsy
steem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper-
vlak in de portiergrepen van de bestuurder en
bijrijder ››› pag. 148.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bev
indt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren aan de portier-
grepen van de deur
en kan aangetast geraken
als de sensoren veel vuil vertonen, bijvoor-
beeld, een laagje zout. Reinig zo nodig de
wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tische
versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Alarmsysteem (Safelock)*
Zodra de wagen van buitenaf wordt vergren-
del
d, w
ordt
tevens het inbraakbeveiliging ge- activeerd; ter informatie voor de bestuurder
wordt dit
als volgt weergegeven op het dis-
play in het instrumentenpaneel Atten-
tie: Safelock. Zie het Instruc-
tieboekje . De wagen kan niet meer van
binnenuit worden geopend. Dit maakt het
moeilijker voor onbevoegden om de wagen
binnen te dringen ››› in Beschrijving op
p ag. 118
.
D e inbr
aakbeveiliging kan worden uitgescha-
keld telkens wanneer de wagen wordt ver-
grendeld:
● Draai de sleutel nogmaals naar de vergren-
delstand in het
portierslot binnen de volgen-
de 2 seconden. Laat vervolgens de afdekking
van de handgreep van het bestuurdersportier
los ›››
pag. 9, of
● Druk een tweede maal op knop van de
af s
tand
sbediening binnen de volgende 2 se-
conden.
Aan de knipperfrequentie van de LED in de
portierdrempel ziet u de bevestiging van de-
ze procedure. Aanvankelijk knippert de led
korte tijd snel, blijft vervolgens gedurende
30 seconden uit en gaat daarna langzaam
knipperen. Batterij vervangen
Afb. 125
Autosleutel: openen van het deksel
v an b
atterij
compartiment. Afb. 126
Autosleutel: batterij verwijderen. SEAT adviseert om de batterij te laten vervan-
g
en in de w
erkpl
aats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde
van de autosleutel, onder een deksel. »
125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 129 of 348

Openen en sluiten
Kinderslot uitschakelen
– Wagen ontgrendelen en het portier openen
waar
van het
kinderslot uitgeschakeld moet
worden.
– Draai met geopend portier de gleuf met de
autosl
eutel linksom voor linkerportieren
››› afb. 127 en rechtsom voor rechterportie-
ren.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kun-
nen de portieren alleen van buitenaf worden
geopend. De kindersloten worden, met open
portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitge-
schakeld (raadpleeg bovenstaande aanwij-
zingen).
Anti-diefstal alarmsysteem* Besc
hrijving Met behulp van het alarmsysteem moeten in-
br
aakpogin
gen en dief
stal van de wagen
worden bemoeilijkt.
Het alarmsysteem wordt automatisch geacti-
veerd wanneer de wagen met de sleutel ge-
sloten wordt.
● De knipperlichten zullen tweemaal knippe-
ren bij het openen en het
uitschakelen van
het alarmsysteem. ●
De knipperlicht
en zullen eenmaal knippe-
ren bij het afsluiten en inschakelen van het
alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werk-
ing?
Het alarmsysteem laat gedurende 30 secon-
den akoestische en (knipperende) lichtsigna-
len horen en zien die tot 10 maal herhaald
worden wanneer, als de wagen vergrendeld
is, de volgende handelingen zonder autorisa-
tie worden uitgevoerd:
● Openen van een mechanisch vergrendeld
portier met de wag
ensleutel zonder de eerst-
volgende 15 seconden het contact in te scha-
kelen (op sommige markten, zoals bijvoor-
beeld Nederland, verdwijnen de 15 seconden
wachttijd en wordt het alarm onmiddellijk ge-
activeerd bij het openen van het portier).
● Openen van een portier.
● Openen van motorkap.
● Openen van achterklep.
● Contact inschakelen met niet-geautoriseer-
de sleutel
.
● Wagenaccu loskoppelen.
● Verplaatsing in de wagen (bij wagens met
interieurbewakin
g ››› pag. 129).
● Slepen van wagen (in geval van wagens
met weg
sleepbeveiliging ››› pag. 129).
● Optakelen van wagen (in geval van wagens
met weg
sleepbeveiliging ››› pag. 129). ●
De wagen op een
veerpont of trein trans-
porteren (in geval van wagens met wegsleep-
beveiliging of interieurbewaking ››› pag.
129).
● Ontkoppelen van een aanhanger verbon-
den met het diefs
tal-alarmsysteem.
Het alarm uitschakelen
Ontgrendel de wagen met de ontgrendel-
knop op de wagensleutel of schakel het con-
tact met een passende sleutel in. Let op
● Na 28 dagen g aat
het controlelampje uit
om te voorkomen dat de accu leeg raakt als
de wagen voor langere tijd geparkeerd staat.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
● Als na afloop van het alarmsignaal nog-
maals
in de beveiligde zone wordt ingebro-
ken (bijv. na het openen van een portier
wordt de achterklep geopend), wordt het
alarmsysteem opnieuw geactiveerd.
● Het alarmsysteem wordt niet geacti-
veerd a l
s de wagen van binnenuit met de
drukknop voor de centrale vergrendeling ver- grendeld wordt.
● Indien het bestuurdersportier mechanisch
met de sleut
el ontgrendeld wordt, wordt en-
kel dit portier ontgrendeld en niet de hele
wagen. Alleen na het inschakelen van het » 127
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 130 of 348

Bedienen
contact blijven alle portieren onbeveiligd -
maar niet ont
gr
endeld - en wordt de druk-
knop voor de centrale vergrendeling geacti-
veerd.
● Als de wagenaccu helemaal of voor de helft
ontladen is, w
erkt het alarmsysteem niet cor-
rect.
● De wagenbewaking blijft ook gegarandeerd
als de ac
cukabels worden losgemaakt of de
accu niet meer werkt indien het alarmsys-
teem geactiveerd is.
● Als een van de beide accukabels bij een ge-
activeerd al
armsysteem wordt losgemaakt,
treedt het alarmsysteem in werking. Interieurbewaking en afsleepalarm*
Bewakings- of controlefunctie inbegrepen in
het
al
armsy s
teem*, dat via ultrasoon geluid
de niet-geautoriseerde toegang tot de wagen
opspoort.
Activering
– Wordt automatisch ingeschakeld bij het in-
schak
elen van het alarmsysteem.
Buiten werking stellen – Open de wagen met de mechanische sleu-
tel of met
de toets van de afstandsbe-
dienin g. T
u
ssen het openmaken van het
portier en de sleutel in het contactslot ste- ken mag niet meer dan 15 seconden zitten
omdat anders
het alarmsysteem afgaat.
– Druk tweemaal op toets van de afstands-
bedienin g. D
e v
olumetrische sensor en de
hellingshoeksensor worden gedeactiveerd.
Het alarmsysteem blijft geactiveerd.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
worden automatisch opnieuw ingeschakeld
wanneer de wagen weer wordt vergrendeld.
De interieurbewaking en de sensor van het
afsleepalarm (hellingshoeksensor) worden
samen met het alarmsysteem automatisch in-
geschakeld. Voor het inschakelen ervan moe-
ten alle portieren en de achterklep gesloten
zijn.
Indien u de interieurbewaking en het weg-
sleepalarm wenst uit te schakelen, moet u dit
telkens opnieuw doen wanneer de wagen
vergrendeld wordt, anders worden deze sys-
temen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm
moeten uitgeschakeld worden indien dieren
in de binnenruimte van de vergrendelde wa-
gen gelaten worden (anders gaat het alarm-
systeem af wegens hun bewegingen) of bij-
voorbeeld wanneer de wagen vervoerd wordt
of wordt weggesleept met twee wielen van de
grond.
Valse alarmen
De interieurbewaking zal alleen correct wer-
ken indien de wagen volledig gesloten is. Hierbij moeten de wettelijke voorschriften
worden opg
evolgd.
In onderstaande gevallen kan een loos alarm
optreden:
● Geopende ruiten (geheel of gedeeltelijk).
● Panoramadak/kanteldak open (geheel of
gedeeltelijk).
● Bew
eging van voorwerpen in de wagen,
zoals
losse papieren, accessoires aan de bin-
nenspiegel (luchtverfrissers) enz. Let op
● Als de w
agen automatisch opnieuw ver-
grendeld wordt en het alarmsysteem zonder
de functie volumetrische sensor geactiveerd
is, dan wordt het alarmsysteem met alle func-
ties ingeschakeld, behalve die van de volu-
metrische sensor. Deze wordt pas weer geac-
tiveerd de volgende keer dat het alarmsys-
teem ingeschakeld wordt, tenzij deze opzet-
telijk uitgeschakeld wordt.
● Indien het alarm is afgegaan als gevolg van
de volumetri
sche sensor, dan wordt dit bij
het openen van de wagen aangegeven via het
knipperen van het controlelampje van het be-
stuurdersportier. Dit knipperen is anders dan
wanneer het alarmsysteem aanstaat.
● De trilling van een mobiele telefoon die in
de wagen is
achtergelaten kan ervoor zorgen
dat de interieurbewaking wordt geactiveerd, 128
Page 131 of 348

Openen en sluiten
aangezien de sensoren reageren op de bewe-
gingen en s
c
hokken die optreden in de wa-
gen.
● Indien bij het activeren van het alarmsys-
teem nog een portier of de ac
hterklep open
is, wordt enkel het alarmsysteem geacti-
veerd. Enkel wanneer alle portieren gesloten
zijn (met inbegrip van de achterklep), worden
de interieurbewaking en het afsleepalarm ge-
activeerd. Bewaking van het interieur en af-
s
l
eep a
larm uitschakelen* Afb. 128
Toets voor interieurbewaking/af-
s l
eep al
arm. Bij een vergrendelde wagen activeren bewe-
gin
g
en in het int
erieur (bijv. dieren) of een
verandering in de hellingshoek van de wagen
(bijv. wagentransport) het alarm. U voorkomt
onbedoeld alarm door de interieurbewaking
en het afsleepalarm uit te schakelen. –
Zet het c
ontact uit en druk op de knop
››› afb. 128 om de interieurbewaking en het
afsleepalarm uit te schakelen. Het controle-
lampje van de toets gaat branden.
– Bij het opnieuw vergrendelen van de wa-
gen worden de int
erieurbewaking en het af-
sleepalarm weer uitgeschakeld en blijven
uitgeschakeld tot het portier opnieuw
wordt geopend.
Als de inbraakbeveiliging (Safelock)* ››› pag.
125 wordt uitgeschakeld, worden ook de in-
terieurbewaking en het afsleepalarm auto-
matisch uitgeschakeld. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 118 in ac ht
nemen. Achterklep (kofferbak)
A c
ht erk
lep met elektrische opening
en sluiting* Afb. 129
Achterklep open: toets om de klep
met een t
e sluit
en. Afb. 130
Middenconsole: toets om de achter-
k l
ep t e openen en s
luiten.
››› T
ab. op pag. 2
»
129
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 133 of 348

Openen en sluiten
● Druk op de t
oets
›
›› afb. 129 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
De openingshoek wordt opgeslagen. Als het
opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd door
knipperende alarmlichten en een akoestisch
signaal.
De openingshoek terugzetten en opslaan
Om het mogelijk te maken dat de achterklep
weer helemaal open kan gaan, moet de ope-
ningshoek worden teruggezet en opgesla-
gen.
● Ontgrendel de achterklep en open de ach-
terklep t
ot de opgeslagen hoogte.
● Til de achterklep met de hand op tot de
aanslag. Hier
voor is meer krachtsinspanning
nodig.
● Druk op de toets ››› afb
. 129 aan de
klep gedurende minstens 3 seconden.
● De af fabriek geprogrammeerde openings-
hoek wordt
teruggezet en opgeslagen. Als
het opslaan voltooid is, wordt dit bevestigd
door knipperende alarmlichten en een akoes-
tisch signaal.
Automatische bescherming tegen oververhit-
ting
Als het systeem herhaaldelijk snel na elkaar
wordt bediend, wordt het automatisch uitge-
schakeld om oververhitting te voorkomen. Zodra het systeem weer is afgekoeld, kunt u
de functie opnieuw g
ebruiken. Tot dan kan
de achterklep enkel handmatig geopend en
gesloten worden, door voldoende kracht uit
te oefenen.
Als met geopende achterklep de kabels van
de wagenaccu worden losgemaakt ››› pag.
307 of de overeenkomstige zekering door-
brandt ››› pag. 95, moet het systeem worden
gereset. Daarvoor moet de klep eenmaal vol-
ledig worden gesloten.
Noodontgrendeling
››› pag. 11 ATTENTIE
Als er veel sneeuw of zware lasten op de ach-
terkl ep lig
gen, kan het zijn dat de klep niet
kan worden geopend of na opening vanzelf
omlaag beweegt door het bijkomende ge-
wicht; dit kan ernstige letsels veroorzaken.
● Open de achterklep nooit wanneer er veel
sneeuw of een
zware last (bijv. dakdrager) op
ligt.
● Voordat u de klep opent, verwijdert u de
sneeuw of l
ast. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam sluiten van de
achterk l
ep kan leiden tot ernstige verwondin-
gen. ●
Laat de wag en nooit
onbeheerd achter en
laat kinderen er niet in of aan spelen, vooral
wanneer de achterklep openstaat. Kinderen
kunnen in de bagageruimte klimmen, de ach-
terklep sluiten en opgesloten komen te zit-
ten. In een afgesloten wagen kan het, afhan-
kelijk van het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit tot ernstig letsel, ziekte
of zelfs de dood kan leiden. VOORZICHTIG
Voordat u de achterklep opent of sluit, dient u
t e contr o
leren of er voldoende ruimte is om
dit te doen, bijv. wanneer een aanhangwagen
is aangekoppeld of de wagen in een garage
staat. Automatische blokkering van achter-
k
l
ep Als de achterklep geopend is en de wagen
v
er
gr endel
d, dan wordt deze automatisch
vergrendeld als er op de toets gedrukt is.
U k u
nt de f
unctie activeren om de limiet van
automatische blokkering van de achterklep
te verlengen. Als deze functie geactiveerd is,
is het mogelijk het portier te ontgrendelen
door op de toets van de afstandsbedie-
nin g
›
››
pag. 119 te drukken en de achterklep
opnieuw te openen.
Indien u dit wenst, kunt u de functie verlen-
ging van de automatische blokkeringslimiet »
131
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten