ESP Seat Ateca 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2017Pages: 348, PDF Size: 5.98 MB
Page 103 of 348

Zekeringen en lampjesStadslicht2x P21W LL
AchteruitrijlichtW16W
De tabel geldt voor een wagen met stuur
links. Afhank
elijk
van de afzetmarkt kan de
positie van de lichten verschillen.
Achterlampen (in het zijpaneel) Afb. 108
Bagageruimte: toegang tot de be-
v e
stigin
gsbout van het achterlicht. Afb. 109
Bevestigingslippen aan de achterzij-
de van het ac
hterlicht. De handelingen in de aangegeven volgorde
uit
v
oer en:
C
ontroleren welk lampje defect is.
Achterklep openen.
Afdekking met de platte zijde van de
schroevendraaier bij de uitsparing los-
wippen ››› afb. 108 1 .
St ek
er v
an de lamp lostrekken.
Met de hand of een schroevendraaier de
bevestigingsbout van de lamp ››› afb.
108 2 losdraaien.
D e l
amp v
an de carrosserie weghalen
door ze voorzichtig naar u te trekken en
op een schone en vlakke ondergrond
leggen.
De fitting demonteren door de bevesti-
gingslippen ››› afb. 109 1 te ontgrende-
l en.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7. D
ef ect
e lampje vervangen.
In omgekeer
de volgorde te werk gaan
voor de montage en speciaal opletten
bij het plaatsen van de fitting. De beves-
tigingslippen moeten hoorbaar vastklik-
ken. VOORZICHTIG
Ga bij het uitbouwen van het achterlicht voor-
zichtig t e w
erk, om te voorkomen dat onder-
delen resp. lak beschadigd raken. Let op
● Een z ac
hte doek klaarleggen, zodat er geen
krassen op het achterlichtglas komen als dit
wordt neergelegd.
● In het geval van led-achterlichten kan uit-
sluitend het knip
perlicht worden vervangen. 8.
9.
101
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 107 of 348

Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
st
uurdersgedeelte
Overzicht Portiergreep binnenzijde
Schak
el
aar centrale vergrende-
ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Bedieningselement voor elektrische
buitens
piegelverstelling . . . . . . . . . .148
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Bedieningshendel voor:
– Knipperlicht en gr
ootlicht . . . . . . . 138
– Rijstr ook
assistent (Lane Assist) .226
– Grootlichta
ssistent . . . . . . . . . . . . . 139
– Snelheidsreg
elsysteem (SRS) . . .204
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v oor c
ruise control . . . . . .204
Stuurwiel met claxon en
– Best
uurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 15
– Bediening v
oor boordcomputer .30
– Bedienings
toetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .190
1 2
3
4
5
6
7 Instrumentenpaneel
. . . . . . . . . . . . . .107
Bedieningshendel voor:
– Ruit
enw
issers/-sproeiers . . . . . . . .146
– Ruitenw
issers/-sproeier . . . . . . . . .146
– Boordcomput
er . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Afhankelijk van de uitrusting: radio
of disp
lay van Easy Connect-sys-
teem (navigatie, radio, tv/video) . .113
Afhankelijk van de wagenuitrusting
zijn de vo
lgende toetsen beschik-
baar:
– Start/stop-systeem . . . . . . . . . . . . .199
– Inparkeer sy
steem . . . . . . . . . . . . . . 259
– Alarmlic
hten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
– Bandensp
anningscontrolescha-
kelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 316
– Control
elampje airbag gedeacti-
veerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da shbo
ardkastje met: . . . . . . .155
– Cd-s pel
er* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Schakelaar bijrijdersairbag . . . . . . .82
Bediening stoelverwarming aan bij-
rijdersz ijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Afh
ankelijk van de wagenuitrusting
bedieningsel ement
en voor:
8 9
10
11
12
13
14
15
16 –
Ver
warmin
gs- en ventilatiesys-
teem resp. handbediende aircon-
ditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 46
– Automatis
che airconditioning . . .44
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting:
– USB/AUX-IN-in
gang . . . . . . . . . . . . . 116
– Sigaretten
aansteker/stopcon-
tact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
– Draadloz
e lader . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
– Opbergv ak
V
ersnellingshendel voor:
– Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
– Automatis
che versnellingsbak . .187
Draaiknop (Driving Experience
button) v
oor rijfuncties . . . . . . . . . . .238
Schakelaar van Auto Hold . . . . . . . .202
Schakelaar van de elektronische
parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
St
artknop (Keyless Access sluit- en
startsy
steem zonder sleutel) . . . . . .176
Bediening stoelverwarming aan be-
stuurder
szijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acce
ss) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Hefboom voor aanpassing van de
stuurko
lom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Knieairbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Ontgrendeling voor motorkap . . . . .301»
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
105
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 111 of 348

Instrumenten en controlelampjes
Het laatste cijfer geeft elke 100 meter resp.
1/10 mijl w
eer .
● Druk
kort op de knop ››› afb
. 115 4 om de
d agk
ilomet
erteller op 0 te zetten.
● Houd de knop 4 gedurende 3 sec. inge-
drukt om t
erug t e k
eren naar de vorige waar-
de.
Tijd
● Om de tijd in te stellen, houdt u op knop
››› afb
. 115 4 gedurende min. 3 sec. inge-
drukt om n
aar de ur en r
esp. minuten te gaan.
● Om door te gaan met het instellen, drukt u
aan de boven- of onder
zijde op knop 4 .
Houd de t oets
ing
edrukt om de cijfers snel te
veranderen.
● Druk nogmaals op knop 4 om het instel-
l en
van de k
lok te beëindigen.
De klok kan ook worden ingesteld via toets en de functieknop
Set
up in het Easy Con-
nect -
sy s
teem ››› pag. 113.
Kompas
Wanneer het contact is ingeschakeld en het
navigatiesysteem is aangezet, wordt op het
display van het instrumentenpaneel de wind-
streek overeenkomstig de rijrichting van de
wagen weergegeven. Keuzehendelstand
De inge
schakelde rijstand wordt zowel aan-
gegeven naast de keuzehendel als op het
display in het instrumentenpaneel. In de po-
sities D en S, alsook bij de tiptronic, wordt op
het display tevens de overeenkomstige ver-
snelling weergegeven.
Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak)
Tijdens het rijden wordt op het display van
het instrumentenpaneel de aanbevolen ver-
snelling getoond om brandstof te besparen
››› pag. 32.
Tweede snelheidsmeter (mph of km/u)
Naast de gewone weergave van de snel-
heidsmeter kan tijdens het rijden de snelheid
ook in een andere meeteenheid (in mijl of ki-
lometer per uur) getoond worden.
In de modellen die bestemd zijn voor de lan-
den waar de tweede snelheid verplicht weer-
gegeven moet worden, kan deze optie niet
uitgeschakeld worden.
Voor het instellen van de tweede snelheids-
meter gaat u naar het Easy Connect-systeem
via toets en de functieknop
Set
up
› ›
› p ag.
113
.
Snelheidswaarschuwing
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt een melding zodra de ingestelde snelheid wordt overschreden. Dat is bijv.
handig als u w
interbanden gebruikt die niet
geschikt zijn voor de maximumsnelheid van
de wagen ›››
pag. 36.
Voor het instellen van de waarschuwings-
functie via de tweede snelheidsmeter gaat u
naar het Easy Connect-systeem via toets en de functieknop
Set
up
› ››
p
ag. 113.
Indic atie
van de start-stopwerking
Op het display van het instrumentenpaneel
wordt actuele informatie weergegeven over
de status ››› pag. 199.
Staat van rijden met laag verbruik (ECO) *
Naargelang de uitrusting verschijnt tijdens
het rijden op het display van het instrumen-
tenpaneel de indicatie "ECO " wanneer de wa-
gen zich in de staat met laag verbruik be-
vindt, dankzij het actieve cilinderbeheer
(ACT ®
)* ››› pag. 195.
Motorcode (MKB)
Houd knop ››› afb. 115 4 langer dan 15 sec.
in g
edrukt om de mot
orcode (MKB) van de
wagen weer te geven. Hierbij dient het con-
tact te zijn ingeschakeld en de motor stil te
staan. »
109
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 112 of 348

Bedienen
ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Controle- en
waars c
huwingslampjes op pag. 112 in acht
nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vriesp u
nt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn.
● Ook bij buitentemperaturen boven +4°C
(+39°F) kunnen z
ich ijsplekken vormen op de
weg, zelfs zonder dat het symbool "ijskri-
stal" weergegeven wordt.
● Vertrouw nooit blindelings op de buiten-
temperatuurmet
er! Let op
● Er zijn v
erschillende typen instrumentenpa-
nelen, dus kunnen de versies en indicaties
van het display verschillen. Bij wagens zon-
der weergave van waarschuwings- of informa-
tieteksten op het display worden storingen
uitsluitend door controlelampjes weergege-
ven.
● Afhankelijk van de uitrusting kunnen be-
paalde in
stellingen en indicaties ook via het
Easy Connect-systeem worden ingesteld.
● Wanneer er verschillende waarschuwingen
zijn, worden de symbo
len na elkaar geduren-
de een aantal seconden getoond en blijven ze
branden tot de storing wordt verholpen. Kilometerteller
Afb. 116
Instrumentenpaneel: kilometerteller
en r e
setknop . De weergave van het afgelegde traject ge-
beur
t
in k i
lometers "km" resp. in mijlen "mi".
Het is mogelijk om van meeteenheid (kilome-
ters "km"/mijlen "mi") te wisselen via de
radio/Easy Connect*. Meer informatie hier-
over vindt u in het Instructieboekje bij het Ea-
sy Connect*-systeem.
Kilometerteller/dagteller
De kilometerteller toont het totaal aantal met
de wagen verreden kilometers.
De dagteller geeft de afstand aan die gere-
den is nadat de dagteller voor de laatste keer
is teruggezet. Hiermee kunnen korte afstan-
den worden gemeten. Het laatste cijfer geeft
een afstand van 100 meter of 1/10 mijl aan.
De dagteller kunt u op nul terugzetten door
de knop 0.0/SET
› ›
› afb . 116 in te drukken. St
oringsindicatie
Als er een s
toring in het instrumentenpaneel
is, wordt op het display van de dagteller DEF
weergegeven. Laat de storing zo spoedig mo-
gelijk verhelpen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter Voor wagens zonder koelvloeistoftempera-
tuurmeter
v
erschijnt er een controlelampje
wanneer er een hoge temperatuur is ››› pag.
305. Zie ook ››› .
K oelvloei
st
oftemperatuurmeter 2
› ›
› afb .
115
werkt alleen bij ingeschakeld contact.
Let op de volgende aanwijzingen bij de tem-
peratuurbereiken om motorschade te voorko-
men.
Koud bereik
Als uitsluitend de led's branden in het onder-
ste bereik van de schaal, heeft de motor zijn
bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Vermijd
hoge motortoerentallen, volgas en sterke mo-
torbelasting.
Normaal bereik
De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur be-
reikt, als de led's tot in het middelste bereik
van de schaal branden. Bij hoge omgevings-
temperaturen resp. bij zware belasting van
de motor is het mogelijk dat de led's blijven
110
Page 117 of 348

Communicatie en multimediaKnopRadioMedia (behalve AUX)AUXTelefoon
a)Navigatiesysteem a)
ADraaien: Volume omhoog / om-
laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: Volume omhoog / om- laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: Volume omhoog / om- laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: Volume omhoog / om- laag brengen
Indrukken: StilteDraaien: Volume omhoog / om- laag brengen
Indrukken: Stilte
B
Kort indrukken: toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer herha- lena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer her- halena)Kort indrukken:
beantwoorden /
ophangen actieve gesprek / te- lefoonmenu openen.
Lang indrukken: binnenkomen- de oproep afwijzen / privémo-
dus inschakelen / nummer her- halenKort indrukken: toegang tele-
foonmenu in instrumentenpa- neela)
.
Lang indrukken: nummer herha- lena)
CZoekopdracht vorige zenderKort indrukken:
terug naar vori-
ge track
Lang indrukken: snel achteruitGeen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
DVolgende zender zoekenKort indrukken: naar volgende
track
Lang indrukken: snel vooruitGeen functieGeen functie b)Functie Radio / Media (behalve
AUX)
E, FVeranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)Veranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)Veranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)Veranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)Veranderen van menu in het in-
strumentenpaneel a)
GSpraakbediening in- / uitscha-
kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Spraakbediening in- / uitscha-
kelena)Geen functie b)Spraakbediening in- / uitscha-
kelen
H
Draaien: Volgende / vorigevoorselectie c)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: Volgende / vorige trackc)
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: Werkt op het menu
van het instrumentenpaneel af- hankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: Werkt op het menu
van het instrumentenpaneel af- hankelijk van dat waarin u zich bevindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optieDraaien: Werkt op het menu vanhet instrumentenpaneel afhan-kelijk van dat waarin u zich be- vindt
Indrukken: Werkt op de MFA of bevestigt de menu-optie van
het instrumentenpaneel afhan- kelijk van de menu-optie
a)Afhankelijk van de uitrusting van de wagen.
b) Bij actief telefoongesprek, zo niet functie van Radio/Media (behalve AUX).
c) Uitsluitend indien het instrumentenpaneel zich in het menu Audio bevindt.
115
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 118 of 348

Bedienen
Multimedia In g
an g USB/A
UX-INAfb. 119
Middenconsole: USB/AUX-IN-in-
g an
g. Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be s
chikken over verschillende
soorten USB/AUX-IN-aansluiting.
De USB/AUX-IN-ingang bevindt zich aan het
opbergvak van de voorste middenconsole
››› afb. 119.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Connectivity Box*
Afb. 120
Middenconsole: Connectivity Box Afhankelijk van de uitrusting en het land kan
de w
ag
en be s
chikken over Connectivity Box.
Met de Connectivity Box kunt u uw mobiele
apparaat draadloos opladen met behulp van
Qi-technologie 1)
, de straling in de wagen be-
perken en uw ontvangst verbeteren.
De Connectivity Box bevindt zich aan het op-
bergvak van de voorste middenconsole
››› afb. 120.
De bedieningsinstructies bevinden zich in de
respectieve instructieboekjes van de audio of
het navigatiesysteem. Let op
Voor de juiste werking moet uw mobiele ap-
paraat c
ompatibel zijn met de Qi-interfaces-
tandaard voor draadloos opladen via induc-
tie. 1)
Dankzij de Qi-technologie kunt u uw mobiele tele-
foon draa dloo
s opladen.
116
Page 121 of 348

Openen en sluiten
Alarmknop*
Druk de al
armknop 2 alleen in een noodge-
v al
in! Z
odra de alarmknop is ingedrukt,
hoort u de claxon van de wagen en gaan de
knipperlichten kort branden. Door de knop
nogmaals in te drukken, wordt het alarm ge-
deactiveerd.
Vervangende sleutel
Voor het bijmaken van reservesleutels of an-
dere autosleutels hebt u het chassisnummer
van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een
microchip die is gecodeerd met de gegevens
van de elektronische wegrijblokkering van de
wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen
microchip of een niet gecodeerde microchip
in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de be-
treffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleu-
tels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT
dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of ge-
autoriseerde sleutelspecialisten die gekwali-
ficeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels
moeten voor gebruik gesynchroniseerd wor-
den ››› pag. 126. VOORZICHTIG
Alle wagensleutels bevatten elektronische
onderdelen. B e
scherm ze tegen schade, flin-
ke schokken en vocht. Let op
● Druk de knop v an de aut
osleutel alleen in
wanneer de bijbehorende functie echt ge-
bruikt moet worden. Als de knop onnodig
wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen onbedoeld wordt ontgrendeld of dat het
alarm wordt geactiveerd. Dit is ook mogelijk
wanneer u denkt dat u zich buiten de actiera-
dius van de sleutel bevindt.
● De werking van de wagensleutel kan tijde-
lijk worden g
estoord t.g.v. overlapping van
zenders die zich in de buurt van de wagen be-
vinden en die in dezelfde frequentieband wer-
ken, bijv. radio's of mobiele telefoons.
● Door obstakels tussen de wagensleutel en
de wagen, sl
echte weersomstandigheden en
leeg rakende batterijen kan het bereik van de
afstandsbediening minder worden.
● Als u de knoppen van de wagensleutel
››› afb
. 121 of ››› afb. 122 of een van de cen-
trale vergrendelingsknoppen ››› pag. 120
herhaalde malen binnen een korte tijd in-
drukt, wordt de centrale vergrendeling korte
tijd afgesloten als bescherming tegen overbe-
lasting. De wagen is dan ontgrendeld. Blok-
keer zo nodig. Ontgrendelen/vergrendelen op af-
s
t
and Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ››
p
ag. 9 Als de wagen wordt ontgrendeld en er binnen
30 seconden geen portier of
achterklep
wordt geopend, wordt de wagen automatisch
weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat
de wagen onbedoeld continu is ontgrendeld.
Dit geldt niet als u de knop ten minste 1
sec onde in
gedrukt
houdt.
Bij wagens met centrale veiligheidsvergren-
deling (selectieve ontgrendeling van de zij-
portieren) ››› pag. 119 ontgrendelt u door de
knop eenmaal in te drukken slechts het
por tier aan be
st
uurderszijde en de tankklep;
door door de knop nogmaals in te drukken,
ontgrendelt u de gehele wagen. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Beschrijving
op pag. 118 in ac ht
nemen. Let op
● Bedien de sl eut
el met afstandsbediening
uitsluitend als u de wagen kunt zien.
● Personaliseren van de sleutel met radiogra-
fische af
standsbediening ››› pag. 133, Com-
fortopenen/-sluiten. Veiligheidsontgrendelen
De centrale veiligheidsontgrendeling biedt
de mog
elijk
heid om al l
een het bestuurder-
sportier en de tankklep te ontgrendelen. De »
119
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 126 of 348

Bedienen
Automatisch uitschakelen van de sensoren
A l
s de w
agen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle toenade-
ringssensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
● OF: als
de wagen handmatig wordt ont-
grendeld met
de sleutel.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten en het schuifdak te
sluiten met comfortfunctie , houdt u een vin-
ger gedurende enkele seconden op het sen-
soroppervlak voor vergrendeling ››› afb.
124 B (pijl) van de portiergreep tot de ruiten
en het d
ak g
esloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het in- fotainmentsysteem met de toets
en de
f u
nctiet oetsen S
ETUP en
Openen en s
luit
en .
ATTENTIE
Als er zich een passende sleutel in de omge-
ving v
an de achterklep bevindt, is het in som-
mige gevallen mogelijk dat de functie Easy
Open onbedoeld ingeschakeld wordt en de
achterklep geopend wordt, bijvoorbeeld wan-
neer er geveegd wordt onder de achterbum-
per, een waterstraal of hogedrukspuit daarop
gericht wordt of wanneer onderhouds- of re-
paratiewerkzaamheden aan die zone uitge-
voerd worden. Als de achterklep onbedoeld
geopend zou worden, zou die ernstige letsels
kunnen toebrengen aan personen die zich
binnen de baan ervan bevinden en materiële
schade veroorzaken.
● Laat daarom geen enkel passende sleutel
onbeheerd in de omgev
ing van de achterklep
achter.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainmentsy
steem uit voordat u onder-
houds- of reparatiewerkzaamheden aan de
wagen uitvoert.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainmentsy
steem uit voordat u de wagen
wast.
● Schakel altijd de Easy Open-functie in het
infotainmentsy
steem uit voordat u een fiet-
sendrager of aanhangwagen monteert ››› pag.
271. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
kunnen g e
activeerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de elektrische ruiten geopend is
en het sensoroppervlak B (pijl) van een van
de portiergr epen c
onstant ingeschakeld is,
worden alle ruiten gesloten. Als de waters-
traal of hogedrukspuit even niet gericht
wordt op het sensoroppervlak A (pijl) van
een van de por tier
grepen en daarna er op-
nieuw op gericht wordt, dan worden alle rui-
ten waarschijnlijk geopend ››› pag. 124. Let op
● Als de ac
cu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld
››› pag. 89.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
control
eren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het bericht
Keyless defect wordt ge-
toond, kunnen er zich storingen voordoen in
de werking van het Keyless Access-systeem.
Raadpleeg een gespecialiseerde werkplaats. 124
Page 134 of 348

Bedienen
van de achterklep laten activeren of deactive-
r en door l
ang
s te gaan bij een officiële SEAT
dealer.
Zolang de automatische blokkering niet in
werking is getreden, bestaat er een gevaar
op inbraak in de wagen. Daarom raden we u
aan het voertuig altijd te blokkeren via toets van de afstandsbediening resp. van de
c entr
ale
vergrendeling. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Inleiding op
pag. 89 in ac ht
nemen.
● Een niet correct gesloten achterklep kan
gevaarlijk
zijn.
● De achterklep mag niet geopend worden als
de mist- en ac
hteruitrijlichten zijn ingescha-
keld. Dit kan de controlelampjes beschadi-
gen.
● Achterklep niet met de hand op de achter-
ruit dichtdrukk
en. De achterruit zou kunnen
breken - verwondingsgevaar!
● Nadat u de achterklep dicht hebt gedaan,
dient u te contr
oleren of deze ook vergren-
deld is, omdat deze anders tijdens het rijden
onverwachts open kan gaan.
● Sluit de achterklep nooit zonder op te let-
ten of onbeheers
t, omdat dit ernstig letsel
voor u of anderen tot gevolg kan hebben.
Zorg er altijd voor dat niemand in het zwenk-
bereik van de achterklep staat.
● Nooit met een op een kier staande of zelfs
open achterkl
ep rijden, omdat er dan uitlaat- gassen het interieur kunnen binnendringen.
Gevaar op v
er
giftiging!
● Als alleen de achterklep geopend wordt,
vergeet
dan de sleutel niet in de bagageruim-
te. De wagen kan niet geopend worden als de
sleutel binnen wordt achtergelaten. Elektrische ruitbediening
De ruiten openen en s luit
en Afb. 131
Deel van het bestuurdersportier: be-
dienin g
sel ement
en van de ruiten. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 12
Via de bedieningselementen in het bestuur-
dersportier kunnen de voorste en achterste
ruiten worden bediend. In de andere portie-
ren zitten aparte knoppen voor de betreffen-
de ruit. Sluit de ruiten altijd helemaal als u de wagen
parkeert
of onbewaakt achterlaat ››› .
Na d
at het
contact is uitgeschakeld, kan de
ruitbediening nog ca. 10 minuten worden ge-
bruikt zolang de contactsleutel niet uit het
contactslot is getrokken en het bestuurders-
of bijrijdersportier niet werd geopend.
Veiligheidsschakelaar *
Met veiligheidsschakelaar 5 in het bestuur-
der s
por tier k
unnen de ruitbedieningsknop-
pen in de achterportieren buiten werking
worden gesteld.
Veiligheidsschakelaar niet ingedrukt: de
knoppen van de achterste portieren zijn ge-
activeerd.
Veiligheidsschakelaar ingedrukt: de knoppen
van de achterste portieren zijn gedeacti-
veerd.
Het veiligheidssymbool gaat branden in
geel zodra de knoppen van de achterste por-
tieren zijn gedeactiveerd. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Inleiding op
pag. 89 in ac ht
nemen.
● Verkeerd gebruik van de elektrische ruitbe-
diening kan lich
amelijk letsel tot gevolg heb-
ben!
● Sluit de ruiten nooit zonder op te letten of
onbeheerst, omdat
dit ernstig letsel voor u of132
Page 136 of 348

Bedienen
– Sl eut
el in het
slot van het bestuurderspor-
tier in de vergrendelingsstand houden, tot
alle ruiten en het schuif-/kanteldak* zijn
gesloten.
Comfortopenen instellen in het Easy Con-
nect*-systeem
– Kies: functietoets CAR > bedieningsknop
Wagensystemen * > Instellen van de
wagen > Centrale vergrendeling >
Openen van ruit door lang in-
drukken of >
Voorruit aan/uit of
Dak
aan/uit *. ATTENTIE
● Nooit acht eloo
s of ongecontroleerd het
schuif-/kanteldak* sluiten. Gevaar voor ver-
wondingen!
● Om veiligheidsredenen mogen de ruiten al-
leen op een afst
and van ca. 2 meter van de
wagen met de sleutel met radiografische af-
standsbediening worden geopend en geslo-
ten. Tijdens het sluiten altijd naar het om-
hoogschuiven van de ruiten en het sluiten
van het schuif-/kanteldak* kijken, opdat nie-
mand klem komt te zitten. Als de vergrende-
lingsknop wordt losgelaten, wordt het sluiten
direct afgebroken. Sluit-/openingsautomaat
Dankzij de sluit-/openingsautomaat hoeft u
de knop niet
t
e b lij
ven indrukken. Knoppen
››› afb. 131 1 ,
2 ,
3 en
4 heb-
ben tw ee s
tanden
voor het openen en twee
voor het sluiten van de ruiten. Daardoor is
het eenvoudiger het openen en sluiten ge-
controleerd uit te voeren.
Sluitautomaat
– Trek de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede stand n
aar boven. De ruit sluit
volledig.
Openingsautomaat – Druk de knop voor de ruitbediening kort tot
in de tweede stand n
aar beneden. De ruit
gaat helemaal open.
Weer activeren van de sluit- en openingsau-
tomaat
Als de kabels van de accu zijn los- en vastge-
maakt, is de sluit- en openingsautomaat bui-
ten werking. Als volgt weer activeren: – Ruit door het permanent omhoogtrekken
van de ruitbediening
sschakelaar tot de
aanslag omhoogschuiven.
– Schakelaar loslaten en opnieuw een secon-
de omhoogtrekken. D
e automaat is nu
weer geactiveerd.
Als u een knop tot in de eerste stand drukt
resp. trekt, opent of sluit het raam zolang de
knop wordt bediend. Wanneer u de knop kort
tot de tweede stand indrukt of loslaat, wordt de ruit automatisch geopend (openingsauto-
maat) of ge
sloten (sluitautomaat). Wanneer u
de knop bedient tijdens het openen of slui-
ten van de ruit, blijft de ruit in die stand
staan.
Glazen dak* Inleiding t
ot thema Het glazen dak bestaat uit twee glaselemen-
ten. Het ac
ht
erste element is vast en kan niet
geopend worden. Ook is er een rolgordijn. ATTENTIE
Het verkeerd of onachtzaam gebruiken van
het glaz en d
ak kan leiden tot ernstige ver-
wondingen.
● Open of sluit het glazen dak en het rolgor-
dijn enkel wanneer niem
and zich in het wer-
kingsgebied ervan bevindt.
● Laat wanneer u het voertuig verlaat nooit
de autosl
eutel in de wagen achter.
● Laat nooit kinderen of hulpbehoevende
personen achter in het
interieur, zeker niet
indien ze toegang hebben tot de autosleutel.
Indien ze de sleutel gebruiken zonder toe-
zicht, kunnen ze de auto vergrendelen, de
motor in werking stellen, het contact inscha-
kelen en het glazen dak bedienen.
● Na het uitschakelen van het contact kunt u
het glazen d
ak nog korte tijd openen of134