sensor TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 487 of 586

Herinneringsfunctie achterstoel (→blz. 145)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Indicatie om te voorkomen
dat er iets op de achterstoel
achterblijftAan Uit — O —
Portiervergrendeling (→blz. 142, blz. 468)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Ontgrendelen met de mecha-
nische sleutelAlle portieren in
één keer ont-
grendelenBestuurderspor-
tier ontgrende-
len in één keer,
overige portie-
renintweekeer—— O
Functie koppeling van rijsnel-
heid aan portiervergrende-
lingAan Uit O — O
Functie koppeling van stand
transmissie aan portierver-
grendelingUit Aan O — O
Functie koppeling van stand
selectiehendel aan portier-
ontgrendelingUit Aan O — O
Functie koppeling portieront-
grendeling aan bestuur-
dersportierAan Uit O — O
Elektrisch bedienbare achterklep*(→blz. 150)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Openingspositie elektrisch
bedienbare achterklep5 1-4 — O —
Werking elektrisch bedien-
bare achterklepAan Uit — O —
Zoemervolume Niveau 3Niveau 1
—O—
Niveau 2
Zoemer Uit Aan — — O
Handsfree elektrisch bedien-
bare achterklep (sensor rege-
ling voetbediening)
*Aan Uit — O O
Zoemer voetbediening (sen-
sor regeling voetbediening)
*Aan Uit — — O
Handsfree elektrisch bedien-
bare achterklep (sensor rege-
ling voetbediening) als het
contact UIT is
*
Aan Uit — — O
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
485
9
Voertuigspecificaties
Page 490 of 586

Waarschuwingszoemer achteruitrijden
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Signaal (zoemer) wanneer de
transmissie in stand R staatPermanent Dempen — — O
Startknop (→blz. 201)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Stand ACC Aan/Uit O — O
Automatische verlichting (→blz. 213)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Gevoeligheid lichtsensor Standaard -2 - 2 O — O
Tijd die verstrijkt voordat de
koplampen uitgaan (Exten-
ded Headlight Lighting)30 seconden60 seconden
—— O 90 seconden
120 seconden
Verlichting (→blz. 213)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Zoemer verlichting Aan Uit — — O
AHS (Adaptive High Beam-systeem)*1(→blz. 215)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Adaptive High Beam-
systeemAan/Uit — — O
Aanpassing helderheid en
het verlichte gebied van het
grootlicht op basis van de
rijsnelheid15 km/h/30 kmh/60 km/h — — O
Aanpassen van de intensiteit
van het grootlicht tijdens het
rijden in bochten (het gebied
in de richting waarin de auto
draait wordt helderder ver-
licht)Aan/Uit — — O
Aanpassing van het stra-
lingsbereik van het dimlicht
in overeenstemming met de
afstand tot een voorligger of
tegenliggerAan/Uit — — O
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
488
Page 493 of 586

BSM (Blind Spot Monitor)*(→blz. 270)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Helderheid indicator in bui-
tenspiegelHelder Gedimd — O —
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van nade-
rende auto (gevoeligheid)GemiddeldVroeg
—O—
Laat
BSM (Blind Spot Monitor) Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 279)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Toyota Parking Assist-
sensorAan Uit — O —
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
—O—
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*1(→blz. 288)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit — O —
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
—O—
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
RCD (Rear Camera Detection)
*(blz. 293)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
RCD-functie (Rear Camera
Detection)Aan Uit — O —
*Indien aanwezig
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
491
9
Voertuigspecificaties
Page 499 of 586

De ruiten kunnen
niet worden ge-
opend of gesloten
met de schakelaars
van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt? De
elektrisch bedienbare ruiten, behalve
die van het bestuurdersportier,
kunnen niet worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 179)
Het contact wordt
automatisch UIT
gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het EV-systeem werkt niet).
(→Blz. 201)
Tijdens het rijden
klinkt een
waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippert. Dragen de
bestuurder en de passagiers hun
veiligheidsgordel? (→Blz. 444,
blz. 444)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt. Is de parkeerrem
gedeactiveerd? (→Blz. 210)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 442,
blz. 449)
Er wordt een alarm
geactiveerd en de
claxon klinkt (au-
to's met
alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 59)
Start het EV-systeem om het alarm te
stoppen.
Bij het verlaten van
de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 449)
Er gaat een waar-
schuwingslampje
branden of er
wordt een waar-
schuwingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 442,
blz. 449.
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een
lekke band heeft
• Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 455)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 475)
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
497
Index
Page 578 of 586

Antidiefstalsysteem
Alarm*..................59
Bedienen van het systeem......58
Inbraaksensor (indien aanwezig) en
hellingsensor (indien aanwezig) . . .61
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........60
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........59
Startblokkering.............58
Supervergrendeling*.........59
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam)* . . .219
AHS
(Adaptive High Beam-systeem)* .215
Bedienen van de
ruitenwisserhendel..........222
Dimlicht tijdelijk inschakelen . . .218 ,
221
Draaiknop koplampverstelling* . .215
Extended Headlight Lighting-
systeem................215
Gebruik van het Adaptive High
Beam-systeem............216
Gebruik van het Automatic High
Beam-systeem............219
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht..........218 , 221
Inschakelen van de koplampen . . .213
Inschakelen van de mistlampen . .222
Inschakelen van het grootlicht . . .215
Lichtschakelaar............213
Regelingen systeem.........216
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .222
Schakelaar mistlampen.......222
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........436
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........437
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .436
Bedieningsinstructies........436
De auto tot stilstand brengen . . .436EV-systeem
Actieradius...............75
Airconditioning.............74
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .68
Bagage..................75
Bediening transmissie.........74
Bij het remmen.............74
Controle van bandenspanning....74
Files....................74
Kenmerken EV-systeem........66
Laden...................67
Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid........75
Rijden op autowegen of snelwegen .74
Systeemonderdelen.......66,69
Tips voor het vergroten van de
actieradius................75
Tips voor rijden met een
batterij-elektrische auto.......74
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............73
Voorzorgsmaatregelen EV-
systeem.................69
Waarschuwingsmelding.......73
Weergegeven waarde.........75
Favoriete instellingen
Ergonomisch geheugen*......179
“My settings” (mijn instellingen). .182
Opgeslagen functies.........183
Opslaan/oproepen van een
rijpositie................180
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een elektronische
sleutel (geheugenoproepfunctie) .181
Types authenticatie-apparaten . .183
Vergemakkelijken van in- en
uitstappen bestuurder
(Power Easy Access-systeem) . . .179
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Activeren van de op afstand
bedienbare airconditioning.....365
Afzonderlijk instellen van de
temperatuur voor de bestuurder en
voor de voorpassagier
(SYNC-modus)............362
Automatische airconditioning . . .359
Bedieningspaneel airconditioning.359
Trefwoordenlijst
576
Page 579 of 586

Bediening van elk systeem.....358
Gebruik van de automatische
modus .................362
Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus) ..........363
Inschakelen van de regeling
ALLAUTO(ECO) ...........358
Op afstand bedienbare
airconditioning ............365
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen .........362
Regeling ALL AUTO (ECO) ......358
Stoelventilatoren (voorstoelen) . .368
Stoelverwarming ...........368
Stuurwielverwarming ........367
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren* ..........367
Voor het verlaten van de auto . . .365
Voorruitontwaseming
(indien aanwezig) ...........364
Gebruik van de interieurverlichting Bedienen van de
interieurverlichting .........370
Bedienen van de leeslampjes . . . .371
Overzicht interieurverlichting . . .369
Plaats van de interieurverlichting .369
Gebruik van de ondersteunende
systemen Advanced Park-functie
fileparkeren ..............323
Advanced Park-functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit) . . .318
Advanced Park-functies .......308
Advanced Park-functie wegrijden
uit fileparkeervak ...........326
Afstandsbedieningsfunctie .....332
Basisfuncties .......234 , 248, 257
Begeleidingsschermen
Advanced Park ............317
Bestuurderscamera* .........234
Bewegend voertuig achter de
auto*..................302
Bij gebruik van de Grip Control . . .344
Bijwerken van de software .....226
Blokkeerfase ..............270
BSM (Blind Spot Monitor)* .....270Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto
......225
Cruise control .............263
Detectiegebieden van de
Safe Exit Assist ............277
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening ..........248
Doel van Advanced Park .......307
Door Toyota Safety Sense gebruikte
sensoren ................228
Dynamic Radar Cruise Control . . .256
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist ...........262
Fase voor afremmen en tot
stilstand brengen ...........270
Functie inhaalbeveiliging ......262
Functie van de
afstandsbedieningsfunctie .....308
F
unctie voor verlaging van de
bochtensnelheid ...........261
Functie wegrijden uit haaks
parkeervak (vooruit/achteruit)
Advanced Park ............321
Geheugenfunctie Advanced Park .328
In- en uitschakelen van
Advanced Park ............316
In- en uitschakelen van het
Safe Exit Assist-systeem ......276
Inhoud van het gedeelte van de
handleiding over Toyota Safety
Sense ..................225
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake ........298
Inschakelen/uitschakelen van de
RCD-functie ..............294
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................288
Instellen van de maximale
rijsnelheid ...............266
Instellen van de rijsnelheid . .258 , 264
In-/uitschakelen van de
Blind Spot Monitor ..........272
In-/uitschakelen van het systeem .247
LDA (Lane Departure Alert) . . . .248
LTA-functies ..............244
LTA (Lane Tracing Assist) ......244
Multimedia-display ......294 , 304
Naderingswaarschuwing ......261
Noodstopsysteem ..........268
Objecten die door de Safe Exit Assist
kunnen worden gesignaleerd . . . .277
Trefwoordenlijst
577
Trefwoordenlijst
Page 580 of 586

Onderbreken/hervatten van
de cruise control.....259 , 265, 267
Ondersteunende systemen .228 , 346
Ondersteuning voor
rijstrookwisseling...........262
Overzicht systeem..........299
Overzicht van de ondersteunende
systemen................346
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .235
PKSB (Parking Support Brake)* . .296
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................296
RCD (Rear Camera Detection)* . . .293
RCTA ..................289
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................288
RSA (Road Sign Assist).......252
Samenvatting van het systeem . .269
Schermen en bediening.......252
SEA (Safe Exit Assist)*........275
Selecteren van de rijmodus.....342
Signaleerbare objecten.......236
Snelheidsbegrenzer*........265
Snelheidsbegrenzer met
Road Sign Assist...........267
SNOW-modus*............341
Software-update...........225
Soorten camera's en sensoren
Advanced Park............314
Soorten ondersteunde
verkeersborden............254
Soorten sensoren.......301 , 302
Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park).....306
Stilstaande objecten voor en
achter de auto*............300
Systeemfuncties...........236
Systeemonderdelen . .258 , 264, 266,
271, 275, 279, 288, 342
Toyota Parking Assist-sensor* . . .279
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........280
Toyota Safety Sense.........227
Toyota Teammate Advanced
Park*..................307
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park............337
Voetgangers achter de auto*. . . .303
Voorbeelden van de werking van het
systeem................304Voorbeelden van het in werking
treden van de functie . .300 , 302, 306
Waarschuwingsfase 1........269
Waarschuwingsfase 2........270
Waarschuwingsfunctie.......253
Waarschuwingsfunctie obstakel
(auto's met Advanced Park).....286
Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid hoger is dan de
herkende snelheidslimiet......263
Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid lager is dan de
herkende snelheidslimiet......263
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............294
Weergavefunctie...........253
Weergaven en zoemers voor
vermogensbegrenzingsregeling
EV-systeem en remregeling. . . .298
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object...........284
Weergegeven meldingen
Advanced Park............340
Werking Blind Spot Monitor. . . .272
Werking systeem...........341
Werking van de Downhill Assist
Control als de X-MODE is
geselecteerd..............343
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........259 , 264, 267
Wijzigen van de instellingen van
Advanced Park............339
Wijzigen van de instellingen van de
bestuurderscamera.........235
Wijzigen van de instellingen van de
Dynamic Radar Cruise Control . . .263
Wijzigen van de instellingen van de
Remote Park-app...........340
Wijzigen van de instelling van het
Pre-Crash Safety-systeem.....244
Wijzigen van de RSA-instellingen .256
Wijzigen van de tussenafstand . . .260
Wijzigen van LDA-instellingen . . .251
X-MODE*................342
Trefwoordenlijst
578
Page 585 of 586

Voordat u gaat rijdenAdvies .................196
Belangrijke punten met betrekking tot
het beladen van een
aanhangwagen ............193
Lading en bagage ...........191
Maximale gewichten .........193
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak . .194
Rijden met de auto ..........186
Rijden met een aanhangwagen . .193
Rijprocedure ..............186
Trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel ..................193
Wegrijregeling ............191
Voor een veilig gebruik Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen) . . .26
Afstellen van de spiegels .......23
Airbags ..................28
De juiste houding achter het stuur .23
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter) .....26
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels .........23,25
Plaatsen van de vloermatten .....22
SRS-airbagsysteem ..........28
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel ............26
Veiligheidsgordels ...........24
Veilig rijden ...............23
Voordat u gaat rijden .........22
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen) Als u denkt dat er iets mis is . . . .496
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld,
geopend of gesloten .........496
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan ..............497
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen) ........496Zelf uit te voeren onderhoud
Annuleren van de
identificatiecoderegistratie .....416
Banden .................406
Bandenspanning ...........424
Bandenspanningswaarschuwings-
systeem ................408
Batterij elektronische sleutel . . . .429
Belangrijke aanwijzingen voor
lichtmetalen velgen .........426
Bijvullen van
ruitensproeiervloeistof .......405
Controleren en vervangen van
zekeringen ...............430
Controleren van de 12V-accu . . .403
Controleren van de banden .....406
Controleren van de koelvloeistof van
de vermogensregeleenheid .....402
Controleren van de koelvloeistof van
de verwarming ............401
Controle van radiateur en
condensor ...............402
Elektromotorcompartiment . . . .400
Instellen van de bandenspanning .412
Interieurfilter .............426
Keuzevanvelg ........... .425
L
ampen .................432
Motorkap ................398
Onderdelen ..............400
Onderhoud ..............397
Openen van de motorkap ......398
Plaatsen van bandenspannings-
sensoren en -zenders ........409
Plaatsen van een garagekrik . . . .399
Plaatsen van het wiel .........422
Plaats van gereedschap .......419
Plaats van het kriksteunpunt . . . .400
Registratie van de positie van elk wiel
na het wisselen van banden .....410
Registreren van
identificatiecodes ..........414
Trefwoordenlijst
583
Trefwoordenlijst