brake sensor TOYOTA C-HR 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2023Pages: 522, PDF Size: 72.38 MB
Page 5 of 522

4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....285
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. . 301
4.5.11 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*................310
4.5.12 PKSB (Parking Support Brake)*. 315
4.5.13 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...320
4.5.14 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*...............323
4.5.15 S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)
*..........324
4.5.16 GPF-systeem
(benzineroetfilter)........347
4.5.17 Ondersteunende systemen . . . 348
4.6 Rijtips.....................352
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto.............352
4.6.2Rijdenindewinter .........353
5. Voorzieningen in het interieur
5.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........358
5.1.1 Airconditioning...........358
5.1.2 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming*..........363
5.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 364
5.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 364
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 366
5.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......366
5.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............368
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in
hetinterieur .................373
5.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur ...............373
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Onderhoud en verzorging.........376
6.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieurvanuwauto........376
6.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieur ...............379
6.2 Onderhoud..................381
6.2.1 Onderhoud en reparatie......381
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......383
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit
te voeren onderhoud........3836.3.2 Motorkap...............385
6.3.3 Plaatsen van een garagekrik....386
6.3.4Motorruimte .............387
6.3.5 12V-accu (M20A-FXS motor) . . . 395
6.3.6 Banden................397
6.3.7 Bandenspanning..........410
6.3.8Velgen.................411
6.3.9 Interieurfilter............412
6.3.10 Ventilatieopening en filter
batterijpakket (tractiebatterij) . 414
6.3.11 Batterij elektronische sleutel . . 417
6.3.12 Controleren en vervangen van
zekeringen.............419
6.3.13 Lampen...............422
7.Bij problemen
7.1 Belangrijke informatie...........434
7.1.1 Alarmknipperlichten........434
7.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . 434
7.1.3 Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt.......435
7.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen................436
7.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept...............436
7.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....439
7.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszo
emer klinkt..............439
7.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........446
7.2.5 Als de auto een lekke band heeft
(auto's met bandenreparatieset) . 451
7.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel) . . . 468
7.2.7 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart...........477
7.2.8 Als de elektronische sleutel niet
goed werkt..............478
7.2.9 Als de 12V-accu is ontladen....479
7.2.10 Als uw auto oververhit raakt . . . 484
7.2.11 Als de auto vast komt te zitten . 488
8. SPECIFICATIES
8.1 Specificaties.................490
8.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof,
oliepeil, enz.).............490
8.1.2 Informatie over brandstof.....497
3
1
2
3
4
5
6
7
8
Page 113 of 522

Weergave instellingen
De instellingen van de volgende items
kunnen worden gewijzigd, zie blz. 503.
Bij functies die in- of uitgeschakeld kunnen
worden, wordt iedere keer als opwordt
gedrukt, geschakeld tussen aan en uit.
•LTA (Lane Tracing Assist)
(→blz. 256)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – Lane Centering-functie aan/uit
– Gevoeligheid waarschuwing
–
Waarschuwing voor slingeren aan/uit– Gevoeligheid waarschuwing voor slingeren
•
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 245)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – PCS aan/uit
– Gevoeligheid PCS
•
BSM (Blind Spot Monitor)
(→blz. 286)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – BSM-functie aan/uit
– Gevoeligheid BSM
– Helderheid BSM
– RCTA aan/uit
•
Toyota Parking Assist-sensor
(→blz. 302)*1
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.
•
PKSB-systeem (Parking Support
Brake) (→blz. 316)*1
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
•
RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 266, blz. 277)*1
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen. – RSA aan/uit
– Dynamic Radar Cruise Control met Road Sign Assist aan/uit
• Rijmodus selecteren (→blz. 283) •
Verlichting instrumentenpaneel
(→blz. 113)
Hiermee kunt u de helderheid van de
verlichting van het
instrumentenpaneel wijzigen.
• Voertuiginstellingen Selecteer het menu om de volgende
zaken in te stellen.–
Instellen Toyota Parking
Assist-sensor (→blz. 507)*1
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor wijzigen. –
Instellen Toyota
Parking Assist-sensor en RCTA
(→blz. 507)
*1
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer van de Toyota Parking
Assist-sensor en van de RCTA-zoemer
wijzigen.–
Instellen RSA (Road Sign Assist)
(→blz. 508)*1
Hiermee kunt u de RSA (Road Sign
Assist) instellen. –
Instellen
bandenspanningswaarschuwingssysteem
(→blz. 401)
Hiermee kan het
bandenspanningswaarschu-
wingssysteem worden geïnitialiseerd.
• Instellingen instrumentenpaneel
Selecteer het menu om de volgende
zaken in te stellen.– Taal
Hiermee kunt u de taal op het display
wijzigen. – Eenheden
Hiermee kan de eenheid voor het
brandstofverbruik worden gewijzigd. – Instellen
(EV-controlelampje)
Hiermee kan het controlelampje van
de EV-modus worden
geactiveerd/gedeactiveerd.
2.1 Instrumentenpaneel
111
2
Instrumentenpaneel
Page 193 of 522

4.1 Voordat u gaat rijden..........192
4.1.1Rijdenmetdeauto.........192
4.1.2 Lading en bagage.........198
4.1.3 Rijden met een aanhangwagen . .198
4.2Rijprocedures..............204
4.2.1 Startknop.............204
4.2.2 EV-modus.............208
4.2.3 Hybridetransmissie (2ZR-FXE
motor)...............210
4.2.4 Hybridetransmissie (M20A-FXS
motor)...............212
4.2.5 Richtingaanwijzerschakelaar....215
4.2.6 Parkeerrem............216
4.2.7BrakeHold.............218
4.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............220
4.3.1 Lichtschakelaar..........220
4.3.2 Automatic High Beam
*.......223
4.3.3 Schakelaar mistlampen......226
4.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....227
4.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . .229
4.4Tanken..................229
4.4.1 Openen van de tankdop......229
4.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen................232
4.5.1 Toyota Safety Sense
*.......232
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*.244
4.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....255
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......265
4.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....269
4.5.6 Cruise control*...........279
4.5.7 Rijmodus selecteren........282
4.5.8 Snelheidsbegrenzer
*........283
4.5.9 BSM (Blind Spot Monitor)*.....285
4.5.10 Toyota Parking Assist-sensor*. .301
4.5.11 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*..............310
4.5.12 PKSB (Parking Support Brake)*. .315
4.5.13 Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
*...320
4.5.14 Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs
rijden)
*..............3234.5.15 S-IPA (Simple Intelligent Parking
Assist-systeem)
*.........324
4.5.16 GPF-systeem (benzineroetfilter) .347
4.5.17 Ondersteunende systemen....348
4.6Rijtips..................352
4.6.1 Tips voor rijden met een
hybrideauto............352
4.6.2Rijdenindewinter.........353
Rijden4
191
Page 246 of 522

• Afhankelijk van de omstandigheden in de omgeving van de auto oordeelt de radar
mogelijk dat de omgeving niet goed kan worden herkend. In dat geval wordt
“Pre-Collision System Unavailable See owner’s manual.” (Pre-Crash Safety-systeem
niet beschikbaar, zie handleiding) weergegeven.
4.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*
*: Indien aanwezig
Het Pre-Crash Safety-systeem maakt gebruik van een radarsensor en een camera voor om
objecten (→blz. 243) vóór de auto te signaleren. Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding met een object groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan te sporen om uit te wijken en wordt de potentiële
remdruk verhoogd om de bestuurder te helpen een aanrijding te voorkomen. Wanneer
het systeem oordeelt dat de kans op een frontale aanrijding met een object zeer groot
is, worden de remmen automatisch bekrachtigd om te helpen een aanrijding te
voorkomen of om de impact van een aanrijding te helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden gewijzigd. (→Blz. 248)
Signaleerbare objecten en beschikbaarheid functie
Het systeem kan de volgende zaken signaleren (de waarneembare zaken verschillen
afhankelijk van de functie):
Regio'sSignaleerbare
objectenBeschikbaarheid functie Landen/gebieden
A■Voertuigen
■Fietsers
■Voetgangers
De Pre-Crash-
waarschuwing, Pre-Crash
Brake Assist, Pre-Crash
Brake-functie, Emergency
Steering Assist en assistentie
bij het rechts/links afslaan
op een kruispunt zijn be-
schikbaarIJsland, Albanië, Andorra,
Oostenrijk, België, Bosnië en
Herzegovina, Bulgarije, de
Canarische Eilanden, Kroa-
tië, Cyprus, Tsjechië, Dene-
marken, Estland, de Faeröer,
Finland, Frankrijk, Duitsland,
Gibraltar, Griekenland, Hon-
garije, Ierland, Israël, Italië,
Letland, Litouwen, Luxem-
burg, Macedonië, Malta, Mo-
naco, Montenegro, Neder-
land, Noorwegen, Polen,
Portugal, Roemenië, Servië,
Slowakije, Slovenië, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Turkije,
Oekraïne, het Verenigd Ko-
ninkrijk
B VoertuigenDe Pre-Crash-
waarschuwing, Pre-Crash
Brake Assist en Pre-Crash
Brake-functie zijn beschik-
baarGeorgië
De landen en regio's in het overzicht zijn van toepassing vanaf augustus 2020. Afhankelijk
van wanneer de auto is verkocht kunnen de landen en regio's echter verschillen. Neem
voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
244
Page 279 of 522

Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist
U kunt de Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist inschakelen/uitschakelen
via
op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 509)
Wanneer de Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist in werking is en u
bergaf rijdt, overschrijdt de rijsnelheid
mogelijk de ingestelde snelheid. In dit geval
wordt de weergegeven ingestelde
rijsnelheid verlicht en klinkt er een zoemer
om de bestuurder te waarschuwen.
De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik kan worden
gebruikt als
• De selectiehendel in stand D staat.
• De gewenste snelheid kan worden
ingesteld wanneer de rijsnelheid
ongeveer 30 km/h of hoger is. (Als de
snelheid echter wordt ingesteld
terwijl de rijsnelheid lager is dan
ongeveer 30 km/h, wordt de snelheid
ingesteld op ongeveer 30 km/h.)
Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren.
Na het accelereren gaat de auto weer rij-
den met de ingestelde snelheid. Als de
afstandsregelmodus is ingeschakeld, ne-
emt de rijsnelheid echter mogelijk af tot
onder de ingestelde snelheid, zodat de
afstand tot de voorligger gehandhaafd
blijft.
Als de auto stopt tijdens rijden met de
volgregeling
• Door hendel omhoog te drukken
terwijl de voorligger stopt, wordt, als
de voorligger begint te rijden, binnen
ongeveer 3 seconden nadat de hendel
omhoog is gedrukt het rijden met de
volgregeling hervat.
• Als de voorligger binnen 3 seconden
nadat uw auto is gestopt begint te
rijden, wordt het rijden met de
volgregeling hervat.Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de
volgende situaties:
• De VSC is geactiveerd.
• De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
• Wanneer de VSC of TRC wordt
uitgeschakeld.
• De sensor kan niet goed signaleren
omdat hij ergens door bedekt is.
• Pre Crash Brake-functie is
geactiveerd.
• De parkeerrem is geactiveerd.
• De auto wordt door het systeem
stilgezet op een steile helling.
• Als de auto door het systeem is
stilgezet, wordt het volgen van de
voorligger in de volgende gevallen
niet hervat:
– De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
– Het bestuurdersportier wordt
geopend.
– De auto staat langer dan 3 minuten
stil.
Als de afstandsregelmodus om een
andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld
wordt, kan er een storing in het systeem
aanwezig zijn. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Automatisch uitschakelen van de
constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus
wordt automatisch uitgeschakeld in de
volgende situaties:
• Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan
ongeveer 16 km/h onder de
ingestelde rijsnelheid.
• Werkelijke rijsnelheid zakt onder
ongeveer 30 km/h.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
277
4
Rijden
Page 280 of 522

• De VSC is geactiveerd.
• De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
• Wanneer de VSC of TRC wordt
uitgeschakeld.
•
Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in
situaties waarbij de RSA mogelijk niet goed
werkt of niet goed signaleert (→
blz. 268).
Controleer daarom, wanneer u deze
functie gebruikt, het weergegeven
verkeersbord met de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de
ingestelde snelheid mogelijk niet
gewijzigd in de herkende snelheidslimiet
door het ingedrukt houden van de
schakelaar +RES/-SET:
• Als er geen informatie over de
snelheidslimiet beschikbaar is
• Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
• Wanneer de herkende snelheidslimiet
buiten het snelheidsbereik van het
Dynamic Radar Cruise Control-
systeem ligtWerking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen
hoorbaar zijn en de reactie van het
rempedaal kan veranderen, maar dit
duidt niet op een storing.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor de Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij tijdens het rijden
extra moet opletten. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op. (→Blz. 243, blz. 449)
Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en
afhankelijk van de omstandigheden het
rempedaal wanneer het systeem
onvoldoende decelereert of bedien het
gaspedaal wanneer moet worden
geaccelereerd. Omdat de sensor deze
voertuigen wellicht niet op de juiste
manier signaleert, wordt er mogelijk
geen naderingswaarschuwing
(→blz. 275) gegeven.
• Auto's die plotseling voor u invoegen
• Auto's die met lage snelheden rijden
• Auto's die niet op dezelfde rijstrook
rijden
• Voertuigen met een relatief kleine
achterzijde (aanhangwagens zonder
lading, enz.)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
278
Page 317 of 522

• Wanneer een gesignaleerde
naderende auto een bocht maakt
•
Als er zich ronddraaiende objecten, zoals
een ventilator van een airco-unit, in de
buurt van de auto bevinden
• Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
• In geval van bewegende objecten
(vlaggen, uitlaatgassen, grote
regendruppels of sneeuwvlokken,
plassen op het wegdek, enz.)
• Wanneer de afstand tussen uw auto
en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Roosters en goten
• Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
4.5.12 PKSB (Parking Support
Brake)*
*: Indien aanwezig
Het Parking Support Brake-systeem
bestaat uit de volgende functies die
werken bij rijden met een lage snelheid
of achteruitrijden, bijvoorbeeld bij het
parkeren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een aanrijding
met een object groot is, wordt er een
waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
gesignaleerd object zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te helpen
verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
Er worden ultrasoonsensoren gebruikt
om bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden stilstaande objecten,
zoals een muur, te signaleren in het
detectiegebied. (→Blz. 320)
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
(indien aanwezig)
Er worden radarsensoren achter gebruikt
om bij achteruitrijden naderende auto's in
het detectiegebied achter de auto te
signaleren. (→Blz. 322)
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Gebruik de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 110)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
315
4
Rijden
Page 321 of 522

Als “Parking Support Brake
Unavailable” (Parking Support Brake
niet beschikbaar) en “Parking assist
unavailable. Clean parking assist
sensor” (Parking Assist niet
beschikbaar, reinig Parking
Assist-sensor) op het multi-
informatiedisplay worden
weergegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
• Mogelijk is een van de sensoren
bedekt met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dan het ijs, de sneeuw,
het vuil e.d. van de sensor om te
zorgen dat het systeem weer normaal
werkt.
Als deze melding na het schoonmaken
van de sensor nog steeds wordt
weergegeven of wordt weergegeven
ondanks dat de sensor schoon is, laat
uw auto dan controleren door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Mogelijk is de sensor bevroren.
Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
• Mogelijk stroomt er continu water
over de sensor.
Als het systeem oordeelt dat de
toestand weer normaal is, zal het
systeem weer normaal werken.
Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden
geïnitialiseerd. Rijd om het systeem te
initialiseren gedurende ten minste
5 seconden recht vooruit met een
snelheid van ongeveer 35 km/h of
hoger. Draai daarnaast, bij auto's met
Parking Support Brake-functie, als de
auto stilstaat, het stuurwiel geheel naar
links en vervolgens geheel naar rechts.WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem
is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
319
4
Rijden
Page 322 of 522

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bij een controle van de auto op eenrollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip, vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een wasstraat
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de auto niet stabiel functioneert,zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt 4.5.13
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)
*
*
: Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand o
bject, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de auto en
het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto plotseling naar
voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt, wanneer de auto de
verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand wordt geselecteerd of tijdens het
parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het systeem om de gevolgen van een
aanrijding met
het gesignaleerde stilstaande object zo veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een
object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
320
Page 323 of 522

Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is geselecteerd
Soorten sensoren
→Blz. 301
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→
blz. 100, blz. 103) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
321
4
Rijden