sensor TOYOTA CAMRY 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: CAMRY, Model: TOYOTA CAMRY 2020Pages: 648, PDF Size: 24.87 MB
Page 177 of 648

1773-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Feedbacksignalen
Portieren:
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portier en zijn vergrendeld/
ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
Ruiten:
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten bediend word en.
■ Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van  de auto een portier
wordt  geopend,  zorgt  de  beveiligingsfunctie  ervoor  dat  de  auto  weer  automatisch
wordt vergrendeld. 
■ Wanneer  het  portier  niet  kan  word en  vergrendeld  met  de  vergrendelsensor  op
het oppervlak van de portiergreep
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als een portier niet volledig gesloten is, klinkt er constant e en zoemer als geprobeerd
wordt de portieren te vergrendelen. Sluit het portier volledig  om de zoemer uit te scha-
kelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■ Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer  de  portieren  worden  vergr endeld,  wordt  het  alarmsysteem  ingeschakeld.
(→ Blz. 127)
■ Wanneer  het  Smart  entry-systeem  me t  startknop  of  de  afstandsbediening  niet
goed werkt
Gebruik  de  mechanische  sleutel  om  de  portieren  te  vergrendelen  en  ontgrendelen.
(→ Blz. 592)
Vervang de batterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen  raakt. (→Blz. 520)
Wanneer  het  portier  niet  kan  worden  vergren-
deld,  zelfs  als  u  de  vergrendelsensor  op  het
oppervlak  van  de  portiergreep  met  uw  vinger
aanraakt,  raak  dan  de  vergrendelsensor  aan
met uw handpalm.
Wanneer  u  handschoenen  draagt,  trek  deze
dan uit.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E
.book  Page 177  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 191 of 648

1913-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs  als  de  elektronische  sleutel  zich  binnen  het  detectiegebi ed  bevindt,  werkt  het
systeem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De  elektronische  sleutel  bevindt  zich  te  dicht  bij  de  ruit  of  buitenportiergreep,  te
dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of  te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, de hoedenplank  of de vloer achter
of in een  portiervak of het  dashboardkastje  als het  hybridesyst eem wordt gestart
of met de startknop een andere stand wordt geselecteerd.
● Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in  de buurt van de por-
tiervakken  liggen  wanneer  u  de  auto  verlaat. Afhankelijk  van  de   ontvangst  van  de
radiogolven wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten
de  auto  bevindt  en  kunnen  de  portieren  worden  vergrendeld  vanaf   de  buitenzijde,
waardoor de elektronische sleute l mogelijk in de auto wordt opgesloten.
● Zolang  de  elektronische  sleutel  zich  binnen  het  detectiegebied  bevindt,  kunnen  de
portieren  door  een  willekeurige  persoon  worden  vergrendeld  en  ontgrendeld.  De
auto  kan  echter  alleen  worden  ontgrendeld  via  de  portieren  die  de  elektronische
sleutel signaleren.
● Zelfs  als  de  elektronische  sleutel  zich  buiten  de  auto  bevindt,  kan  het  hybridesys-
teem mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich  in de buurt van de ruit
bevindt.
● Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er ee n grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen  van  de  auto),  kunnen  de  portieren  worden  ontgrendeld  of  vergrendeld.  (Als
de portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na on geveer 30 secon-
den automatisch weer vergrendeld.)
● Als  de  afstandsbediening  wordt  gebruikt  om  de  portieren  te  vergrendelen  terwijl  de
elektronische  sleutel  zich  in  de  nabijheid  van  de  auto  bevindt,  bestaat  de  mogelijk-
heid  dat  de  portieren  niet  ontgrendeld  worden  door  de  instapfun ctie.  (Gebruik  de
afstandsbediening om de portieren te ontgrendelen.)
● Wanneer  u  de  vergrendelsensor  aanraakt  terwijl  u  handschoenen  d raagt,  kan  de
reactie van het systeem trager z ijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
Trek uw handschoenen uit en raak de vergrendelsensor opnieuw aa n.
● Wanneer  de  vergrendelactie  is  uitgevoerd  met  de  vergrendelsensor,  worden  maxi-
maal tweemaal achter elkaar identificatiesignalen getoond. Verv olgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
*
● Als  de  portiergreep  nat  wordt  terwijl  de  elektronische  sleutel  zich  binnen  het  werk-
zame  gebied  bevindt,  kan  het  portier  herhaaldelijk  worden  vergr endeld  en  ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieprocedure hieronder bij het  wassen van de auto:
• Plaats  de  elektronische  sleutel  op  een  afstand  van  ten  minste  2  meter  van  de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel  de  energiebespaarmodus  van  de  elektronische  sleutel  in  om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. ( →Blz. 189)
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 191  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 192 of 648

1923-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
CAMRY_HV_EE●
Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een por tiergreep wordt nat tij-
dens  het  wassen  van  de  auto,  wordt  er  mogelijk  een  melding  weergegeven  op  het
multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portie-
ren om het alarm uit te schakelen.
● De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact komt met ijs,
sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon en probeer  deze nogmaals
te bedienen.
● Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de porti ergreep kan het voor-
komen  dat  de  portieren  niet  ontgrendeld  worden.  Laat  in  dat  gev al  de  portiergreep
los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voordat u  opnieuw aan de por-
tiergreep trekt.
● Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detecti egebied bevindt, is de
reactietijd  voor  het  ontgrendelen  van  de  portieren  nadat  een  po rtiergreep  is  vastge-
pakt, mogelijk langer. 
● Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het p ortier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd  raken.
*: Deze  instelling  kan  aan  de  persoonlijke  voorkeur  worden  aangep ast  door  een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
■ Als er gedurende lan gere tijd niet met de auto wordt gereden
● Bewaar, om  diefstal van  de auto  te voorkomen,  de  elektronische  sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
● Het  Smart  entry-systeem  met  start knop  kan  vooraf  worden  uitgeschakeld.
(→ Blz. 623)
● Het  inschakelen  van  de  energiebespaarmodus  van  de  elektronische   sleutel  helpt  te
voorkomen dat de sleutelbatterij leegraakt. ( →Blz. 189)
■ Voor een juiste bedi ening van het systeem
Zorg  ervoor dat u de elektronische sleutel  bij u hebt als  u  het  systeem bedient.  Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk  van  de  positie  en  de  conditie  waarin  de  elektronisc he  sleutel  wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systee m gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet jui st functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de  functie  die  voorkomt  dat  de  portieren  per  ongeluk  worden  ver grendeld,  werkt  wel-
licht niet.)
■ Als het Smart entry-systeem m et startknop niet goed werkt
● Vergrendelen  en ontgrendelen van de portieren  en  achterklep:  gebruik  de  mechani-
sche sleutel. ( →Blz. 592)
● Starten van het hybridesysteem:  →Blz. 593
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast aan de persoonlijke v oorkeur. (→Blz. 623)
■Als  het  Smart  entry-systeem  met  s tartknop  is  uitgeschakeld  via de  persoonlijke
voorkeursinstellingen
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de  achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. ( →Blz. 176, 184, 592)
●
Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van h et contact: →Blz. 593
●Uitschakelen van het hybridesysteem:  →Blz. 268
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 192  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 249 of 648

2493-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
CAMRY_HV_EE
3
Bediening van elk onderdeel
Binnenspiegel met automatische antiverblindingsstand
De  hoeveelheid  gereflecteerd  licht  wordt  automatisch  gereduceerd  op  basis
van de helderheid van de koplampen van achteropkomend verkeer.
De modus voor de automatische anti-
verblindingsstand wijzigen 
Aan/uit
Wanneer  de  automatische  antiverblin-
dingsstand  is  ingeschakeld,  brandt  het
controlelampje.
De  functie  wordt  ingeschakeld  telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk  op  de  toets  om  de  functie  uit  te
schakelen.  (Het  controlelampje  gaat
ook uit.)
■ Voorkomen van een onjuiste werkin g van de sensoren (auto's met binnenspiegel
met automatische antiverblindingsstand)
Controlelampje
Raak  de  sensoren  niet  aan  en  bedek  ze  ook
niet, omdat hierdoor de werking van de senso-
ren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel niet tijdens het rijden.
Hierdoor  kunt  u  de  macht  over  het  stuur  verliezen  en  een  ongeval  veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 249  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 257 of 648

257
4Rijden
CAMRY_HV_EE4-1.  Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto .................. 258
Lading en bagage .................... 266
Rijden met een aanhangwagen......................267
4-2.  Rijprocedures Startknop ................................. 268
EV-modus ................................ 274
Hybridetransmissie .................. 277
Richtingaanwijzerschakelaar ... 282
Parkeerrem .............................. 283
Brake Hold ............................... 287
4-3.  Bedienen van verlichting  en ruitenwissers
Lichtschakelaar........................ 290
Automatic High Beam- systeem ......... ........................ 293
Schakelaar mistlampen ........... 297
Ruitenwissers en -sproeiers .... 299
4-4.  Tanken Openen van de tankdop .......... 305 4-5.  Gebruik van d
e ondersteunende 
systemen
Toyota Safety Sense ............... 309
PCS  (Pre-Crash Safety-
systeem) ............................... 321
LDA  (Lane Departure Alert 
met stuurregeling) ................. 332
RSA  (Road Sign Assist) ................ 342
Dynamic Radar Cruise  Control met volledig 
snelheidsbereik ..................... 347
GPF-systeem  (benzineroetfilter) .................. 362
Ondersteunende systemen ..... 363
BSM  (Blind Spot Monitor) .............. 370
• BSM-functie ........................ 381
• RCTA.................................. 384
Toyota Parking Assist-sensor . 388
Intelligent Clearance Sonar- systeem (ICS) ....................... 396
Rijmodusselectie- schakelaars........................... 416
4-6.  Rijtips Rijden met een hybrideauto .... 418
Rijden in de winter................... 421
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 257  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 291 of 648

2914-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Dagrijverlichting
Om  uw  auto  overdag  beter  zichtbaar  te  maken  voor  andere  weggebr uikers,  wordt  de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als het hybridesyste em wordt gestart en de
parkeerrem  wordt  gedeactiveerd  met  de  lichtschakelaar  uit  of  in   de  stand  .
(Brandt helderder dan de parkeer lichten voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor
gebruik in het donker.
■ Sensor koplampregeling
■ Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Behalve Oekraïne
● Wanneer de lichtschakelaar in stand   of 
 staat: De koplampen en mist-
lampen voor (indien aanwezig) worden automatisch uitgeschakeld  wanneer het con-
tact in stand ACC of UIT wordt gezet.
● Wanneer  de  lichtschakelaar  in  stand    staat:  De  koplampen  en  all e  verlichting
worden automatisch uitgeschakeld als het contact in stand ACC o f UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in de stand   en vervolgens weer in de stand 
 of  .
Oekraïne
De koplampen en alle verlichting wordt uitgeschakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtschakelaar
een keer in de stand   en vervolgens weer in de stand   of  .
■ Zoemer verlichting (behalve wann eer de lichtschakelaar in de stand   staat)
Een zoemer klinkt als het contact UIT of in stand ACC wordt gez et en het bestuurders-
portier wordt geopend terwijl de verlichting is ingeschakeld.
■ Automatische verticale koplampverstelling
De koplamphoogte wordt automatisch geregeld op basis van het aantal passagiers in
de  auto  en  de  mate  van  belading  om  verblinding  van  andere  wegge bruikers  door  de
koplampen te voorkomen. De werking van de sensor kan in negatieve zin
beïnvloed  worden  als  er  iets  over  de  sensor
heen  geplaatst  wordt  of  als  er  iets  op  de  ruit
wordt  aangebracht  waardoor  de  sensor  wordt
afgeschermd. 
Hierdoor  kan  de  sensor  niet  op  de  juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht signale-
ren,  waardoor  het  automatische  koplampsys-
teem mogelijk onjuist functioneert. 
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 291  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 293 of 648

2934-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
Duw  de  hendel  van  u  af  terwijl  de
lichtschakelaar  in  de  stand 
of   staat.
Druk  de  Automatic  High  Beam-
schakelaar in.
Het  controlelampje  van  het  Automatic
High  Beam-systeem  gaat  branden  als
het systeem werkt.
Automatic High Beam-systeem
Het Automatic  High  Beam-systeem  gebruikt  een  camerasensor  aan  de
bovenzijde  van  de  voorruit  om  de   helderheid  van  de  verlichting  van
tegenliggers  en  voorliggers,  straatverlichting,  enz.  te  beoorde len  en
schakelt, indien nodig, h et grootlicht automatisch in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Automatic High Beam-systeem. R ijd altijd voorzich-
tig  en  houd  hierbij  de  omgeving  in  de  gaten  en  schakel  indien  nodig  handmatig  het
grootlicht in of uit.
■ Voorkomen van onjuiste werking  van het Automatic High Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
1
2
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 293  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 295 of 648

2954-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
■Voorwaarden voor het automatisch in- en uitschakelen van het gr ootlicht
● Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het  grootlicht automa-
tisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde kop lampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
● Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt h et grootlicht auto-
matisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlicht en ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlicht mogelijk niet aut omatisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als  tegenliggers  of  voorliggers  niet  kunnen  worden  gesignaleerd  als  gevolg  van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de rechter tegemoetkomende ri jstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of voorliggers niet is  ingeschakeld
● Het  grootlicht  wordt  mogelijk  uitgeschakeld  als  een  tegenligger   wordt  gesignaleerd
die zijn mistlampen aan heeft terwijl de koplampen uit zijn.
● Door  de  aanwezigheid  van  huisverlichting,  straatverlichting,  ve rkeerslichten  of  ver-
lichte  billboards  en  andere  reflecterende  objecten  wordt  mogeli jk  geschakeld  van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk ingeschakeld.
● De volgende factoren kunnen van invloed zijn op de reactietijd  voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De  helderheid  van  koplampen,  mistlampen  en  achterlichten  van  tegenliggers  en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts a an één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen  betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand  van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage in de auto
● Het grootlicht wordt mogelijk onverwacht in- of uitgeschakeld.
● Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden mogelijk niet gesign aleerd.
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E.book  Page 295  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 296 of 648

2964-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE●
In  de  volgende  situaties  kan  het  systeem  de  helderheid  van  het  omgevingslicht
mogelijk niet juist signaleren. Hierdoor blijven de dimlichten  mogelijk branden of gaat
het grootlicht knipperen of worden voetgangers, tegenliggers of  voorliggers verblind.
Als  dat  het  geval  is,  moet  handmatig  geschakeld  worden  tussen  g rootlicht  en  dim-
licht.
• Bij rijden in slecht weer (zware regenval, mist, sneeuw, zands tormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt belemmerd door damp, wase m, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
• Als  de  helderheid  van  het  omgevingslicht  overeenkomt  met  die  van  koplampen, achterlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorligg ers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebben of niet correct zijn a fgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van e en voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dalende wegen wordt gereden, of
over  wegen  met  een  slecht  of  oneffen  wegdek  (zoals  klinkerwegen ,  grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
• Als  er  zich  een  sterk  spiegelend  voorwerp,  zoals  een  verkeersb ord  of  spiegel,
voor de auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger sterk spiegelend is, zoa ls een container op
een truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet  correct zijn afgesteld
• Als  de  auto  naar  één  kant  overhelt  door  bijvoorbeeld  een  lekke   band,  of  aan  de
achterzijde wat lager ligt doordat een aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een abnormale manier wordt geschakeld tus sen grootlicht en
dimlicht
• Als  de  bestuurder  meent  dat  het  grootlicht  mogelijk  knippert  o f  voetgangers  of
andere bestuurders verblindt
• Als  de  auto  wordt  gebruikt  in  een  gebied  waar  men  aan  de  andere  kant  van  de
weg  rijdt.  Bijvoorbeeld,  een  auto  bestemd  voor  rechtsrijdend  ve rkeer  in  een
gebied voor linksrijdend verkeer of vice versa
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 296  Monday, October 7, 2019  12:19 PM 
Page 299 of 648

2994-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
CAMRY_HV_EE
4
Rijden
In  de  stand AUTO  werken  de  ruitenwissers  automatisch  wanneer  de sensor
signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt automatisch afg estemd op de
hoeveelheid neerslag en de rijsnelheid.
Stand AUTO
Lage  snelheid  ruitenwis-
sers
Hoge  snelheid  ruitenwis-
sers
Enkele slag
Ruitenwissers  en -sproeiers
Bedienen van de ruitenwisserhendel
1
2
3
4
CAMRY_HV_OM_Europe_OM33E11E .book  Page 299  Monday, October 7, 2019  12:19 PM