TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: CAMRY, Model: TOYOTA CAMRY 2023Pages: 514, PDF Size: 64.44 MB
Page 141 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
negatieve zin beïnvloeden, waardoor
een ongeval kan ontstaan met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
4.1.3 Rijden met een
aanhangwagen
Toyota adviseert u niet met een
aanhangwagen te rijden. Toyota
adviseert u bovendien geen trekhaak te
laten monteren voor het gebruik van
bijvoorbeeld een fietsendrager. Uw auto
is niet ontworpen voor het rijden met een
aanhangwagen of het gebruik van op de
trekhaak bevestigde dragers.
4.2 Rijprocedures
4.2.1 Startknop
Als u de volgende handelingen uitvoert
terwijl u een elektronische sleutel bij u
hebt, wordt het hybridesysteem gestart
of de stand van het contact veranderd.
Starten van het hybridesysteem
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3. Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan
het hybridesysteem niet worden
gestart.4. Druk kort en krachtig op de startknop.
Eén keer kort en stevig indrukken van
de startknop is voldoende om deze te
bedienen. U hoeft de startknop niet
ingedrukt te houden.
Als het controlelampje READY gaat
branden, werkt het hybridesysteem
normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het
controlelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere
stand van het contact worden gestart.
5. Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Wanneer het controlelampje READY
uit is, kunt u niet wegrijden.
Uitschakelen van het hybridesysteem
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2. Activeer de parkeerrem (→blz. 149)
en zet de selectiehendel in stand P.
3. Druk op de startknop.
Er wordt rijgerelateerde informatie op
het multi-informatiedisplay
weergegeven.
4.1 Voordat u gaat rijden
139
4
Rijden
Page 142 of 514

Wijzigen van de standen van het
contact
De standen kunnen worden gewijzigd
door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)
1UIT*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
2Stand ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen
worden gebruikt.
Er wordt een melding op het
multi-informatiedisplay
weergegeven waarin wordt
aangegeven hoe het hybridesysteem
moet worden gestart.
3AAN
Alle elektrische componenten
kunnen worden gebruikt.
Er wordt een melding op het
multi-informatiedisplay
weergegeven waarin wordt
aangegeven hoe het hybridesysteem
moet worden gestart.
*: Als de selectiehendel niet in stand P
staat en het hybridesysteem wordt
uitgezet, wordt het contact in plaats van
UIT in stand ACC gezet.Uitschakelen van het hybridesysteem
met de selectiehendel in een andere
stand dan P
Als de selectiehendel niet in stand P staat
en het hybridesysteem wordt uitgezet,
wordt het contact in plaats van UIT in
stand ACC gezet. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te
zetten:
1. Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
3. Controleer of “Turn Power OFF” (zet
contact UIT) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
en druk de startknop eenmaal in.
4. Controleer of “Turn Power OFF” (zet
contact UIT) niet meer op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven.
Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN
staat (hybridesysteem niet in werking)
terwijl de selectiehendel in stand P is
staat, wordt het contact automatisch UIT
gezet. Deze functie kan echter niet
geheel uitsluiten dat de 12V-accu
ontladen raakt. Laat de auto niet
gedurende langere tijd in stand ACC of
AAN staan terwijl het hybridesysteem
niet in werking is.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
→Blz. 65
Leegraken batterij elektronische sleutel
→Blz. 103
Als de buitentemperatuur laag is,
bijvoorbeeld bij rijden in de winter
Als het hybridesysteem gestart wordt,
knippert het controlelampje READY
mogelijk lang. Bedien de auto niet totdat
het controlelampje READY continu
brandt. Continu branden betekent dat de
auto kan rijden.
4.2 Rijprocedures
140
Page 143 of 514

Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
→Blz. 114
Aanwijzingen voor de instapfunctie
→Blz. 115
Als het hybridesysteem niet kan
worden ingeschakeld
• De startblokkering is mogelijk niet
uitgeschakeld. (→Blz. 70)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Controleer of de selectiehendel goed
in stand P staat. Mogelijk kan het
hybridesysteem niet worden gestart
als de selectiehendel niet goed in
stand P staat.
• Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven
melding m.b.t. het starten en volg de
aanwijzingen op.
Wanneer er een melding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay waarin wordt
verzocht om het Smart entry-systeem
met startknop te controleren
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als het controlelampje READY niet
gaat branden
Neem, als het controlelampje READY
niet gaat branden nadat de juiste
procedure voor het starten van de auto
is gevolgd, direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Wanneer er een storing in het
hybridesysteem aanwezig is
→Blz. 67
Als de batterij van de elektronische
sleutel ontladen is
→Blz. 364
Bedienen van de startknop
• Als de knop niet kort en krachtig
wordt ingedrukt, wijzigt de stand van
het contact mogelijk niet of wordt het
hybridesysteem niet gestart.
• Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het
contact UIT is gezet, dan start het
hybridesysteem in sommige gevallen
mogelijk niet. Wacht nadat u het
contact UIT hebt gezet een paar
seconden voordat u het
hybridesysteem opnieuw start.
Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen
→Blz. 364
WAARSCHUWING!
Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te
starten. Trap onder geen enkele
voorwaarde het gaspedaal in bij het
starten van het hybridesysteem. Als u
dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
Uitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
• Als u in een noodgeval het
hybridesysteem tijdens het rijden
wilt stoppen, houd dan de startknop
gedurende ten minste 2 seconden
ingedrukt of druk hem ten minste
driemaal achter elkaar kort in.
(→Blz. 326)
Raak de startknop echter tijdens het
rijden niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
4.2 Rijprocedures
141
4
Rijden
Page 144 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
hybridesysteem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan.
• Als de startknop wordt bediend
terwijl de auto rijdt, verschijnt er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay en klinkt er
een zoemer.
• Druk op de startknop om het
hybridesysteem opnieuw te starten
nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is
uitgeschakeld. Wanneer u na het tot
stilstand brengen van de auto het
hybridesysteem opnieuw start, zet
dan de selectiehendel in stand P en
druk vervolgens de startknop in.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
• Laat het contact niet gedurende een
langere periode in stand ACC of AAN
staan terwijl het hybridesysteem niet
is ingeschakeld.
• Als ACCESSORY (stand ACC) of
IGNITION ON (contact AAN) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is het contact niet UIT.
Verlaat de auto nadat u het contact
UIT hebt gezet.
• Schakel het hybridesysteem niet uit
als de selectiehendel in een andere
stand dan P staat. Als het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
met de selectiehendel in een andere
stand wordt het contact niet UIT maar
in stand ACC gezet. Als de auto wordt
achtergelaten met het contact in
stand ACC, kan de 12V-accu ontladen
raken.
OPMERKING(Vervolg)
Starten van het hybridesysteem
• Trap het gaspedaal niet onnodig in.
• Indien het hybridesysteem moeilijk
start, laat uw auto dan onmiddellijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Symptomen die kunnen duiden op een
defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken
dan normaal, bijvoorbeeld als de knop
iets blijft hangen, kan de startknop
defect zijn. Neem onmiddellijk contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
4.2.2 EV-modus
In de EV-modus wordt er elektrisch
vermogen geleverd door het
batterijpakket (tractiebatterij) en wordt
alleen de elektromotor (tractiemotor)
gebruikt voor de aandrijving van de auto.
Deze modus is geschikt voor het 's nachts
of in de vroege morgen door woonwijken
rijden of het rijden in een parkeergarage,
enz. zonder dat u zich zorgen hoeft te
maken over geluidsoverlast of
uitlaatgassen.
Auto's met akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem: Als
echter het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem actief is,
maakt de auto mogelijk geluid.
4.2 Rijprocedures
142
Page 145 of 514

Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingeschakeld,
gaat het controlelampje EV MODE
branden. Door in de EV-modus de
schakelaar in te drukken, wordt
teruggekeerd naar normaal rijden
(aandrijving door de benzinemotor en de
elektromotor [tractiemotor]).
Omstandigheden waarin de EV-modus
niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus
mogelijk niet worden ingeschakeld. Als de
modus niet ingeschakeld kan worden,
klinkt er een zoemer en verschijnt er een
melding op het multi-informatiedisplay.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te hoog. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.
• De temperatuur van het
hybridesysteem is te laag. De auto
heeft bijvoorbeeld lang in een
omgeving met een temperatuur lager
dan 0°C gestaan, enz.
• De benzinemotor is aan het
opwarmen.
• Het batterijpakket (tractiebatterij) is
bijna leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 97)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.• De voorruitverwarming is
ingeschakeld.
De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het
hybridesysteem wordt gestart, wordt na
korte tijd automatisch de benzinemotor
gestart, zodat deze op temperatuur kan
komen. In dat geval kan de EV-modus
niet worden ingeschakeld. Druk zodra
het hybridesysteem is gestart en het
controlelampje READY brandt en
voordat de benzinemotor start op de
EV-modusschakelaar om de EV-modus
in te schakelen.
Automatische uitschakeling van de
EV-modus
Tijdens het rijden in de EV-modus kan in
de volgende gevallen automatisch de
benzinemotor worden gestart. Als de
EV-modus wordt uitgeschakeld, klinkt
een zoemer en knippert het
controlelampje EV MODE, waarna het
uitgaat.
• Het batterijpakket (tractiebatterij)
raakt leeg. De resterende capaciteit
van het batterijpakket die op de
energiemonitor wordt aangegeven, is
laag. (→Blz. 97)
• Rijsnelheid is hoog.
• Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt
of de auto rijdt op een helling, enz.
Als het mogelijk is om de bestuurder
vooraf over het automatisch
uitschakelen te informeren, gebeurt dit
met een melding op het
multi-informatiedisplay.
Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus
varieert van een paar honderd meter tot
ongeveer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter
situaties waarbij de EV-modus niet kan
worden gebruikt.
4.2 Rijprocedures
143
4
Rijden
Page 146 of 514
![TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch) (De maximale rijafstand is afhankelijk
van de laadtoestand van het
batterijpakket [tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelij TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch) (De maximale rijafstand is afhankelijk
van de laadtoestand van het
batterijpakket [tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelij](/img/14/59801/w960_59801-145.png)
(De maximale rijafstand is afhankelijk
van de laadtoestand van het
batterijpakket [tractiebatterij] en de
rijomstandigheden.)
Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor
een zo laag mogelijk brandstofverbruik
onder normale rijomstandigheden
(aandrijving door benzinemotor en
elektromotor [tractiemotor]). Als de
EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brandstofverbruik hoger
zijn.
Als “EV Mode Unavailable” (EV-modus
niet beschikbaar) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
De EV-modus is niet beschikbaar. De
reden dat de EV-modus niet beschikbaar
is (motor draait stationair,
ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Gebruik de EV-modus
wanneer deze beschikbaar is.
Als “EV Mode Deactivated” (EV-modus
uitgeschakeld) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
De EV-modus is automatisch
uitgeschakeld. De reden dat de
EV-modus niet beschikbaar is
(ladingstoestand batterijpakket is laag,
rijsnelheid is hoger dan de snelheid
waarbij de EV-modus werkt of gaspedaal
is te ver ingetrapt) kan worden
weergegeven. Rijd een tijdje met de auto
alvorens te proberen de EV-modus weer
in te schakelen.WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's zonder akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem)
Controleer tijdens het rijden in de
EV-modus zorgvuldig de omgeving van
de auto. Omdat er geen motorgeluiden
zijn, merken voetgangers, fietsers of
andere verkeersdeelnemers en
voertuigen in de omgeving mogelijk
niet dat de auto wegrijdt of hen nadert.
Wees dus tijdens het rijden extra alert.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
(auto's met akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem)
Tijdens het rijden in de EV-modus is er
geen motorgeluid te horen. Hierdoor
merken voetgangers, fietsers of andere
verkeersdeelnemers en voertuigen in
de omgeving mogelijk niet dat de auto
wegrijdt of hen nadert. Wees daarom
tijdens het rijden extra voorzichtig,
zelfs als het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem
actief is.
4.2 Rijprocedures
144
Page 147 of 514

4.2.3 Hybridetransmissie
Bedienen van de selectiehendel
Houd, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal ingetrapt*en zet de
selectiehendel in een andere stand terwijl u de ontgrendelknop van de schakelblokkering
ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere stand terwijl u de ontgrendelknop van de
schakelblokkering ingedrukt houdt.
Zet de selectiehendel in een andere stand, zoals u normaliter doet.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand en houd het rempedaal ingetrapt voordat u
schakelt tussen stand P en D.
*: Om de selectiehendel vanuit stand P in een andere stand te zetten, moet u het
rempedaal intrappen voordat u de ontgrendelknop van de schakelblokkering indrukt. Als
de ontgrendelknop van de schakelblokkering eerst wordt ingedrukt, wordt de
schakelblokkering niet gedeblokkeerd.
Doel van de schakelstanden
Schakelstand Doel of functie
PParkeren van de
auto/inschakelen
van het hybridesys-
teem
R Achteruit
N Neutraalstand
D Normaal rijden
*1
SRijden in stand S*2
(→blz. 146)
*1: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een zo
laag mogelijk brandstofverbruik en een zo
laag mogelijke geluidsproductie.
*2: Door in stand S een schakelbereik te
selecteren, kunt u de mate van
accelereren en afremmen op de motor
beïnvloeden.
Selecteren van de rijmodus
→Blz. 245
4.2 Rijprocedures
145
4
Rijden
Page 148 of 514

Wijzigen van het schakelbereik in
stand S
Als de selectiehendel in stand S staat,
kunnen de selectiehendel of paddle
shift-schakelaars (indien aanwezig) als
volgt worden bediend:
Selectiehendel
Paddle shift-schakelaars (indien aanwezig)
1Opschakelen
2Terugschakelen
Het standaard schakelbereik in stand S is
automatisch beperkt tot S5 of
S4 afhankelijk van de rijsnelheid.
Schakelbereiken en hun functies
• U kunt kiezen uit 6 niveaus voor de
mate van accelereren en afremmen op
de motor.
• Bij een kleiner schakelbereik wordt er
sterker geaccelereerd en op de motor
afgeremd dan bij een groter
schakelbereik en ook neemt het
toerental toe.• Als u accelereert in de standen 1 -
4 wordt mogelijk automatisch
opgeschakeld naar een hoger
schakelbereik overeenkomstig de
rijsnelheid.
Selecteren van het schakelbereik in
stand D (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Bedien de paddle shift-schakelaar - om
een tijdelijk schakelbereik te selecteren.
Selecteer vervolgens het schakelbereik
met de paddle shift-schakelaars - en +.
Door veranderen van het schakelbereik is
beperking van de hoogste versnelling
mogelijk, waardoor opschakelen wordt
voorkomen en het gewenste niveau van
motorremwerking kan worden
geselecteerd.
1Opschakelen
2Terugschakelen
Het geselecteerde schakelbereik,
D1 t/m D6, wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als paddle shift-schakelaar - wordt
bediend terwijl de selectiehendel in
stand D staat (auto's met paddle
shift-schakelaars)
Er wordt teruggeschakeld naar een bereik
waarin een motorremwerking wordt
gegenereerd die geschikt is voor de
rijomstandigheden.
4.2 Rijprocedures
146
Page 149 of 514

Automatisch uitschakelen van de
selectie van het schakelbereik in stand
D (auto's met paddle shift-schakelaars)
De selectie van het schakelbereik in stand
D wordt geblokkeerd in de volgende
gevallen:
• Paddle shift-schakelaar + wordt
gedurende een bepaalde periode
ingedrukt
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het
gaspedaal langer dan een bepaalde
tijd wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere
stand dan D wordt gezet
Stand S
• Als het schakelbereik S4 of lager is en
de selectiehendel in de richting van de
+ wordt bewogen, wordt het
schakelbereik S6 ingesteld.
• Om te voorkomen dat de motor met
een te hoog toerental gaat draaien,
kan opschakelen automatisch
gebeuren.
Waarschuwingszoemer bij beperking
terugschakelmogelijkheid (stand S of
paddle shift)
Uit veiligheidsoverwegingen en om het
rijgedrag niet in negatieve zin te
beïnvloeden, kan er onder bepaalde
omstandigheden beperkt worden
teruggeschakeld. Onder sommige
omstandigheden kan er helemaal niet
worden teruggeschakeld met de
selectiehendel of paddle shift-
schakelaars. (Er klinkt tweemaal een
zoemer.)
Tijdens het rijden met ingeschakelde
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
Ook wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de
motor afgeremd omdat de DynamicRadar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik niet wordt
uitgeschakeld.
• Als er tijdens het rijden in stand S
wordt teruggeschakeld naar 5 of 4.
(→Blz. 196)
• Als tijdens het rijden in stand D de
sportmodus wordt ingeschakeld.
(→Blz. 245)
Beperken plotseling wegrijden
(wegrijregeling)
→Blz. 133
Schakelblokkeersysteem
Het schakelblokkeersysteem is een
systeem dat voorkomt dat de
selectiehendel tijdens het starten per
ongeluk in een andere stand gezet
wordt.
De selectiehendel kan alleen uit stand P
worden gezet wanneer het contact AAN
staat, het rempedaal wordt ingetrapt en
de ontgrendelknop van de
selectiehendel wordt ingedrukt.
Als de selectiehendel niet in een
andere stand dan P kan worden gezet
Controleer eerst of het rempedaal is
ingetrapt.
Als de selectiehendel niet in een andere
stand gezet kan worden terwijl u het
rempedaal ingetrapt hebt en de
ontgrendelknop van de selectiehendel
indrukt, kan er een probleem aanwezig
zijn in het schakelblokkeersysteem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Met de volgende procedure kan in
noodgevallen de blokkering van de
selectiehendel ongedaan worden
gemaakt.
Uitschakelen van de schakelblokkering:
1. Activeer de parkeerrem.
2. Zet het contact UIT.
4.2 Rijprocedures
147
4
Rijden
Page 150 of 514

3. Trap het rempedaal in.
4. Wrik het afdekplaatje omhoog met
een sleufkopschroevendraaier o.i.d.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade aan het afdekplaatje te
voorkomen.
5. Houd de deblokkeerschakelaar
ingedrukt en druk de knop van de
selectiehendelknop in.
De selectiehendel kan worden
verplaatst als beide knoppen
ingedrukt zijn.
Als het controlelampje S niet gaat
branden of als het controlelampje D
brandt nadat de selectiehendel in stand
S is gezet
Dit kan duiden op een storing in de
automatische transmissie. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.(In deze situatie werkt de transmissie
alsof de selectiehendel in stand D staat.)
WAARSCHUWING!
Tijdens het rijden op een glad wegdek
Niet abrupt accelereren of schakelen.
Door plotseling afremmen op de motor
kan de auto in een slip raken, wat kan
leiden tot een ongeval.
Voorkomen van ongevallen
bij het uitschakelen van de
schakelblokkering
Activeer de parkeerrem en trap het
rempedaal in alvorens de
deblokkeerschakelaar in te drukken.
Als per ongeluk het gaspedaal in plaats
van het rempedaal wordt ingetrapt als
de deblokkeerschakelaar wordt
ingedrukt en de selectiehendel uit
stand P wordt gezet, kan de auto
plotseling wegrijden, hetgeen kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het laden
van het batterijpakket (tractiebatterij)
Als de selectiehendel in stand N staat,
wordt het batterijpakket (tractiebatterij)
niet opgeladen, ook al draait de motor.
Als de auto lang in stand N blijft staan,
ontlaadt het batterijpakket
(tractiebatterij) dus en start de auto
mogelijk niet.
4.2 Rijprocedures
148