stop start TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: CAMRY, Model: TOYOTA CAMRY 2023Pages: 514, PDF Size: 64.44 MB
Page 249 of 514

Bedienen van de selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand D als u
moet wachten bij een verkeerslicht
of als u in druk verkeer rijdt. Zet de
selectiehendel in stand P als de auto
geparkeerd staat. Als u stand N gebruikt,
is er geen positief effect op het
brandstofverbruik. In stand N werkt de
benzinemotor, maar kan er geen
elektriciteit worden opgewekt. Ook bij
gebruik van de airconditioning, enz.
wordt het vermogen van het
batterijpakket (tractiebatterij) verbruikt.
Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
• Rijd zo vloeiend mogelijk. Voorkom
onnodig snel accelereren en hard
remmen. Wanneer geleidelijk wordt
geaccelereerd en gedecelereerd,
worden de voordelen van de
elektromotor (tractiemotor) beter
benut, zodat het brandstofverbruik
van de benzinemotor lager is.
• Voorkom herhaaldelijk accelereren.
Herhaaldelijk accelereren put het
batterijpakket (tractiebatterij) uit
waardoor de auto meer brandstof
verbruikt. Het batterijpakket kan
worden opgeladen door tijdens het
rijden het gaspedaal iets te laten
opkomen.
Bij het remmen
Rem rustig en tijdig. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren
en ook langdurig wachten bij
verkeerslichten veroorzaakt een hoog
brandstofverbruik. Raadpleeg de
verkeersberichten en vermijd files zo
veel mogelijk. Laat, als u in een file komt
te staan, het rempedaal geleidelijk
opkomen zodat de auto zachtjes
vooruitrijdt en vermijd overmatig
gebruik van het gaspedaal. Dit helpt
het benzineverbruik te beperken.Rijden op de snelweg
Rijd met een constante snelheid. Neem
als u ergens moet stoppen de tijd voor
het loslaten van het gaspedaal en trap
rustig het rempedaal in. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Airconditioning
Maak alleen gebruik van de
airconditioning als dat nodig is. Dit helpt
het benzineverbruik te beperken. In de
zomer: Gebruik bij hoge temperaturen
de recirculatiemodus. Dit beperkt de
belasting van de airconditioning en
vermindert ook het brandstofverbruik.
In de winter: De benzinemotor wordt pas
automatisch uitgeschakeld als de
benzinemotor en het interieur warm zijn
en verbruikt dus brandstof. Het
brandstofverbruik kan worden
verminderd door overmatig gebruik van
de verwarming te vermijden.
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Een onjuiste
bandenspanning kan leiden tot een
hoog brandstofverbruik. Winterbanden
kunnen veel wrijving veroorzaken en
kunnen, als ze worden gebruikt op droge
wegen, dus ook een hoger verbruik
veroorzaken. Gebruik banden die
geschikt zijn voor het seizoen.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onnodige
bagage mee. Ook een groot imperiaal
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor als hij koud is
automatisch start en weer wordt
uitgeschakeld. Als vaak korte afstanden
worden gereden, warmt de motor
herhaaldelijk op en ook dat kan leiden
tot een hoger brandstofverbruik.
4.6 Rijtips
247
4
Rijden
Page 273 of 514

*: Compatibele draagbare apparaten en
draadloze laders hebben een laadspoel.
De laadspoel in de draadloze lader kan
binnen het laadgebied rondom het
midden van het oplaadvak bewegen.
Wanneer de laadspoel in een draagbaar
apparaat in het laadgebied wordt
gesignaleerd, beweegt de spoel van de
lader in de richting van de andere spoel
en wordt het laden gestart. Als de
laadspoel in het draagbare apparaat uit
het laadgebied wordt gehaald, wordt het
laden automatisch gestopt.
Bovendien worden, als er 2 of meer
draagbare apparaten tegelijkertijd op het
oplaadvak worden geplaatst, mogelijk
niet alle laadspoelen gesignaleerd en is
opladen wellicht niet mogelijk.
Gebruik van de draadloze lader
1. Druk op de voedingsschakelaar van de
draadloze lader.
Wanneer u nogmaals op de toets
drukt, wordt de draadloze lader
uitgeschakeld.
Wanneer de schakelaar aan is, gaat de
werkingsindicator (groen) branden.
Als het contact UIT wordt gezet, wordt
de aan-/uitstatus van de draadloze
lader in het geheugen opgeslagen.
Als tijdens het laden 3 keer op de
voedingsschakelaar wordt gedrukt,
wordt de snellaadfunctie
ingeschakeld. Druk, terwijl er geen
draagbaar apparaat wordt opgeladen,
op de voedingsschakelaar om de
draadloze lader uit te schakelen.2. Plaats een draagbaar apparaat op het
laadgebied.
Plaats het draagbare apparaat
zodanig dat het zich in het midden
van het laadgebied bevindt met het
laadoppervlak naar de draadloze lader
gericht. De laadspoel bevindt zich bij
sommige apparaten niet in het
midden. Plaats in dat geval het
apparaat zodanig dat de laadspoel
zich in het midden van het laadgebied
bevindt.
Tijdens het laden gaat de
werkingsindicator (oranje) branden.
Wanneer er niet wordt geladen, plaats
dan het draagbare apparaat zo dicht
mogelijk bij het midden van het
laadgebied.
Wanneer het laden is voltooid, gaat de
werkingsindicator (groen) branden.
Oplaadfunctie
• Als er een poosje is verstreken sinds
het laden is voltooid en het draagbare
apparaat niet is verplaatst, begint de
draadloze lader opnieuw met laden.
• Als het draagbare apparaat binnen het
laadgebied wordt verplaatst, kan de
verbinding met de laadspoel
wegvallen en wordt het laden
mogelijk tijdelijk onderbroken.
Wanneer echter een laadspoel in het
laadgebied wordt gesignaleerd,
beweegt de spoel van de lader zich in
de richting van de andere spoel en
wordt het laden hervat.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
271
5
Voorzieningen in het interieur
Page 275 of 514

• Als de werkingsindicator knippert
Als er een fout is gesignaleerd, knippert de werkingsindicator (oranje). Neem de juiste
maatregelen volgens onderstaande tabel.
Werkingsindicator Vermoedelijke oorzaken Maatregel
Knippert continu
1 keer per secondeStoring in de communicatie
tussen de draadloze lader en
het Smart entry-systeem met
startknopAls het hybridesysteem is inge-
schakeld, schakel het dan uit en
start het hybridesysteem weer.
Als het contact in stand ACC
staat, start dan het hybridesys-
teem.
Knippert steeds 3 keer
(oranje)Vreemd voorwerp gesignaleerd
Als een metalen voorwerp in het
oplaadvak wordt gesignaleerd,
treedt de beveiliging tegen over-
verhitting van de laadspoel in
werking.Verwijder het vreemde voorwerp
uit het oplaadvak.
Draagbaar apparaat niet goed
gepositioneerd
Als de laadspoel niet goed in het
oplaadvak ligt, treedt de beveili-
ging tegen oververhitting van de
laadspoel in werking.Verwijder het draagbare appa-
raat uit het oplaadvak, controleer
of het controlelampje weer groen
wordt en plaats het draagbare
apparaat ongeveer in het
midden van het oplaadvak.
Als het draagbare apparaat
bovendien is voorzien van een
hoesje, is het raadzaam dit
hoesje te verwijderen.
Knippert steeds 4 keer
(oranje)Temperatuur in draadloze lader
is hoger dan een bepaalde
waardeStop het laden, verwijder het
draagbare apparaat uit het op-
laadvak en wacht tot de tempe-
ratuur is gedaald voordat u de
draadloze lader weer gebruikt.
De draadloze lader kan worden bediend
als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Draagbare apparaten die kunnen
worden geladen
• Draagbare apparaten die compatibel
zijn met de Qi draadloze-
laadstandaard kunnen worden
geladen met de draadloze lader.
Compatibiliteit met alle apparaten die
aan de Qi draadloze-laadstandaard
voldoen is echter niet gegarandeerd.
• De draadloze lader is ontworpen voor
het leveren van een laag vermogen
(5 W of lager) aan een mobiele
telefoon, smartphone of ander
draagbaar apparaat.• De volgende draagbare apparaten
kunnen echter worden geladen met
meer dan 5 W.
– iPhone's met 7,5 W laadvermogen
kunnen met maximaal 7,5 W worden
geladen.
– Apparatuur die voldoet aan versie
1.2.4 van de WPC-specificatie kan
met maximaal 10 W worden
opgeladen.
Gebruik van het Smart entry-systeem
met startknop
Wanneer het Smart entry-systeem met
startknop scant op de aanwezigheid van
elektronische sleutels kan het laden
tijdelijk worden onderbroken.
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
273
5
Voorzieningen in het interieur
Page 276 of 514

Wanneer er een hoesje om het
draagbare apparaat zit of wanneer er
een accessoire aan is bevestigd
Laad het draagbare apparaat niet
wanneer er een hoesje om het draagbare
apparaat zit of wanneer er een accessoire
aan is bevestigd die niet Qi-compatibel
is. Afhankelijk van het type hoesje en/of
accessoire kan het zijn dat het laden van
het draagbare apparaat niet mogelijk is.
Als het draagbare apparaat op het
laadgebied is geplaatst en niet wordt
geladen, verwijder dan het hoesje en/of
het accessoire.
Als er tijdens het laden ruis is te horen
bij AM-radio-uitzendingen
• Schakel de draadloze lader uit en
controleer of de ruis is afgenomen. Als
de ruis is afgenomen, druk dan
gedurende 2 seconden op de
voedingsschakelaar van de draadloze
lader. De frequentie van de draadloze
lader wordt gewijzigd en de ruis
neemt mogelijk af. Wanneer de
frequentie wordt gewijzigd, knippert
de werkingsindicator (oranje) 2 maal.
• Snelladen voor iPhones wordt
uitgevoerd met een specifieke
radiogolffrequentie. Afhankelijk van
de iOS-versie wordt snelladen
mogelijk niet uitgevoerd tijdens het
wisselen van frequentie.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Tijdens het laden worden de draadloze
lader en het draagbare apparaat warm.
Dit duidt niet op een storing.
Wanneer een draagbaar apparaat
tijdens het laden warm wordt en het
laden stopt als gevolg van de
beschermingsfunctie van het draagbare
apparaat, wacht dan tot het draagbare
apparaat is afgekoeld en laad dan
opnieuw.
Er kan ook een ventilator worden
ingeschakeld om de temperatuur in de
lader te verlagen. Dit is normaal en duidt
niet op een storing.Geluid gegenereerd tijdens de
bediening
Als op de voedingsschakelaar wordt
gedrukt om de draadloze lader in te
schakelen, als op de startknop wordt
gedrukt om het contact in stand ACC of
AAN te zetten terwijl de draadloze lader
is ingeschakeld of wanneer er een
draagbaar apparaat wordt gesignaleerd,
zijn er mogelijk werkingsgeluiden te
horen. Dit is normaal en duidt niet op
een storing.
Omstandigheden waaronder de
draadloze lader mogelijk niet goed
werkt
In de volgende situaties werkt de
draadloze lader mogelijk niet goed:
• Wanneer een draagbaar apparaat
volledig is geladen
• Wanneer een draagbaar apparaat
wordt geladen via een kabel
• Wanneer er zich verontreinigingen
bevinden tussen het laadgebied en
het draagbare apparaat
• Wanneer het draagbare apparaat
tijdens het laden te heet wordt
• Als de temperatuur in de buurt van het
oplaadvak onder invloed van
bijvoorbeeld zonlicht hoger wordt dan
35°C
• Wanneer een draagbaar apparaat met
het laadoppervlak naar boven is
geplaatst
• Wanneer een draagbaar apparaat niet
in het midden van het laadgebied is
geplaatst
• Wanneer een draagbaar apparaat te
groot is voor het oplaadvak
• Wanneer een vouwbaar draagbaar
apparaat buiten het laadgebied is
geplaatst
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
5.4 Overige voorzieningen in het interieur
274
Page 342 of 514

– “Charging System Malfunction Stop
in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Storing laadsysteem. Breng auto
op veilige plaats tot stilstand.
Raadpleeg handleiding)
• Als onderstaande melding wordt
weergegeven, is er mogelijk sprake
van een storing. Laat onmiddellijk de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
– “Hybrid System Malfunction”
(storing hybridesysteem)
– “Check Engine” (controleer motor)
– “Hybrid Battery System
Malfunction” (storing
tractiebatterijsysteem)
– “Accelerator System Malfunction”
(systeemstoring gaspedaal)
– “Smart Entry & Start System
Malfunction See Owners Manual”
(storing Smart entry-systeem met
startknop. Zie handleiding)
• Volg de bijbehorende instructies als
“Engine Coolant Temp High Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual”
(Temperatuur koelvloeistof te hoog.
Breng auto op veilige plaats tot
stilstand. Raadpleeg handleiding)
wordt weergegeven.
• Behalve Oekraïne, Azerbeidzjan en
Georgië: Volg de bijbehorende
instructies als “Exhaust Filter Full See
Owner’s Manual”
(uitlaatgasfiltersysteem vol. Zie
handleiding) wordt weergegeven.
• Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner's Manual” (onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven,
volg dan de desbetreffende
instructies.Als “Hybrid System Overheated
Output Power Reduced”
(Hybridesysteem oververhit.
Gereduceerd uitgangsvermogen)
wordt weergegeven
Deze melding wordt mogelijk
weergegeven tijdens het rijden onder
zware omstandigheden. (Bijvoorbeeld
wanneer u een lange steile helling op
rijdt.)
Oplossing:→blz. 370
Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner's Manual” (onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
Het filter kan verstopt zitten, de
ventilatieopening kan geblokkeerd zijn
of er kan een gat in het kanaal zitten.
• Raadpleeg, als de ventilatieopening of
het filter vuil is, blz. 310 voor
informatie over het schoonmaken van
de ventilatieopening en het filter.
• Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de melding
wordt weergegeven en de
ventilatieopening en het filter niet vuil
zijn.
Als “Traction Battery Needs to Be
Protected Refrain from the Use of N
Position” (Tractiebatterij moet worden
beschermd. Vermijd het gebruik van
stand N) wordt weergegeven
Deze melding kan worden weergegeven
als de selectiehendel in stand N staat.
Het batterijpakket (tractiebatterij) kan
niet worden geladen als de
selectiehendel in stand N staat. Zet de
selectiehendel daarom in stand P als de
auto stilstaat.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
340
Page 343 of 514

Als “Traction Battery Needs to Be
Protected Shift into P to Restart”
(Tractiebatterij moet worden
beschermd. Schakel naar P om
opnieuw te starten) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven
wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) bijna leeg is, doordat de
selectiehendel een bepaalde periode in
stand N heeft stilgestaan.
Zet bij het bedienen van de auto de
selectiehendel in stand P en herstart het
hybridesysteem.
Als “Shift to P Before Exiting Vehicle”
(Zet selectiehendel in stand P voordat
u de auto verlaat) wordt weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl het contact niet UIT is
gezet en de selectiehendel in een andere
stand dan P staat.
Zet de selectiehendel in stand P.
Als “Shift Is in N Release Accelerator
Before Shifting” (Selectiehendel staat
in stand N. Laat vóór het schakelen het
gaspedaal los) wordt weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
en de selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D of R.
Als “Press Brake When Vehicle Is
Stopped Hybrid System May
Overheat” (Trap rempedaal in als
voertuig is gestopt. Hybridesysteem
kan oververhit raken) wordt
weergegeven
De melding wordt weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een helling omhoog te
laten stilstaan, enz.
Als deze situatie blijft voortduren, kan
het hybridesysteem oververhit raken.Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Auto power off-functie
ingeschakeld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven als
het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie.
Bedien de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het
hybridesysteem gedurende ongeveer
5 minuten om de 12V-accu op te laden.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer een week nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
Wanneer “Headlight System
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in koplampsysteem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
341
7
Bij problemen
Page 372 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Was accuvloeistof, die op de huid of
in de ogen terecht is gekomen, direct
weg met water en raadpleeg een arts.
Bedek de plaats waar de
accuvloeistof op terechtgekomen is
met een natte spons of doek totdat
er medische hulp kan worden
verkregen.
• Was altijd uw handen nadat u de
accudrager, de accupolen en andere
accu-gerelateerde onderdelen hebt
aangeraakt.
• Houd kinderen uit de buurt van de
12V-accu.
WAARSCHUWING!
Na het laden van de 12V-accu
Laat de 12V-accu zo snel mogelijk
controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als de 12V-accu verouderd raakt en
nog wordt gebruikt, kan een
onwelriekend gas worden uitgestoten.
Dit kan schadelijk zijn voor de
gezondheid van de passagiers.
Vervangen van de 12V-accu
Bevestig, na vervanging, de
uitlaatslang en de plug van de
uitlaatopening stevig op de
uitlaatopening van de vervangende
12V-accu. Wanneer deze niet goed
worden geplaatst, kunnen gassen
(waterstof ) in het interieur van de auto
terechtkomen en kan het gas
ontbranden en ontploffen.
OPMERKING
Omgaan met startkabels
Zorg er bij het aansluiten van de
startkabels voor dat deze niet verstrikt
raken in de koelventilatoren of de
ventilatorriem.
Voorkomen van beschadiging van de
auto
De speciale hulpstartaansluiting moet
worden gebruikt als de 12V-accu in een
noodgeval vanuit een andere auto wordt
geladen. Deze kan niet worden gebruikt
als hulpstart voor een andere auto.
7.2.10 Als uw auto oververhit
raakt
Het volgende kan erop duiden dat de auto
oververhit raakt.
• De naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
(→blz. 78) komt in het rode gebied of
u merkt dat het hybridesysteem
minder vermogen levert. (De auto
accelereert bijvoorbeeld niet als het
gaspedaal wordt ingetrapt.)
• “Engine Coolant Temp High Stop in a
Safe Place See Owner’s Manual”
(Temp. motorkoelvloeistof hoog. Stop
op een veilige plaats. Zie handleiding)
of “Hybrid System Overheated Output
Power Reduced” (Hybridesysteem
oververhit. Gereduceerd
uitgangsvermogen) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Er komt stoom onder de motorkap uit.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
370
Page 373 of 514

Correctieprocedures
Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode
gebied komt of “Engine Coolant Temp High
Stop in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Koelvloeistoftemperatuur te hoog. Breng
auto op veilige plaats tot stilstand.
Zie handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het
hybridesysteem uit.
2. Als er stoom te zien is: Open, nadat de
stoom is verdwenen, voorzichtig de
motorkap.
Als er geen stoom te zien is: Open
voorzichtig de motorkap.
3. Controleer nadat het hybridesysteem
voldoende is afgekoeld de slangen en
het radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.
1Radiateur
2Koelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof
onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
4. Het koelvloeistofniveau is correct als
het zich tussen de streepjes F en L
bevindt.
1Reservoir
2Streepje F
3Streepje L
4Radiateurdop
5. Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen
koelvloeistof bij de hand hebt.
6. Schakel het hybridesysteem en de
airconditioning in en controleer of de
koelventilator van de radiateur draait
en of er geen koelvloeistof lekt uit de
radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de
airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
371
7
Bij problemen
Page 393 of 514

Het hybridesysteem kan in dit geval
worden gestart op een tijdelijke
manier. (→Blz. 363)
• Is de 12V-accu ontladen? (→Blz. 366)
De selectiehendel kan niet
vanuit stand P in een
andere stand worden
gezet, zelfs al trapt u het
rempedaal in
• Staat het contact AAN?
Als u de selectiehendel niet in een
andere stand kunt zetten na het
intrappen van het rempedaal terwijl
het contact AAN staat. (→Blz. 140)
De ruiten kunnen niet wor-
den geopend of gesloten
met de schakelaars van de
ruitbediening
• Is de blokkeerschakelaar van de
ruitbediening ingedrukt?
De elektrisch bedienbare ruiten,
behalve die van het
bestuurdersportier, kunnen niet
worden bediend als de
blokkeerschakelaar van de
ruitbediening wordt ingedrukt.
(→Blz. 128)
Het contact wordt automa-
tisch UIT gezet
• De auto power off-functie wordt
bediend als het contact gedurende
een bepaalde tijd in stand ACC of AAN
staat (het hybridesysteem werkt niet).
(→Blz. 145)
Tijdens het rijden klinkt
een waarschuwingszoemer
• Het controlelampje van de
veiligheidsgordel knippertDragen de bestuurder en de
voorpassagier hun veiligheidsgordel?
(→Blz. 334)
• Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem brandt
Is de parkeerrem gedeactiveerd?
(→Blz. 149)
Afhankelijk van de situatie klinken er
mogelijk ook andere soorten
waarschuwingszoemers. (→Blz. 331,
blz. 338)
Er wordt een alarm geacti-
veerd en de claxon klinkt
(auto's met alarmsysteem)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm?
De sensor signaleert dit en laat het
alarm klinken. (→Blz. 71)
Het alarm kan op een van de volgende
manieren worden gestopt:
– Ontgrendel de portieren of open de
achterklep met de instapfunctie of
de afstandsbediening.
– Schakel het hybridesysteem in.
Bij het verlaten van
de auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 338)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of er
wordt een waarschuwings-
melding weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 331,
blz. 338.
Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
391