dashboard TOYOTA CAMRY 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: CAMRY, Model: TOYOTA CAMRY 2023Pages: 514, PDF Size: 64.44 MB
Page 13 of 514

Dashboard (auto's met linkse besturing)
1Startknop
2Selectiehendel
3Tellers
4Richtingaanwijzerschakelaar
5Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers
6Schakelaar alarmknipperlichten
7Ontgrendelingshendel motorkap
8Bedieningshendel stuurverstelling*1
9Schakelaar stuurverstelling*1
10Airconditioningsysteem
11Audio-/informatiesysteem*2
Klok*2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
Overzicht
11
Overzicht
Page 14 of 514

Schakelaars (auto's met linkse besturing)
1Automatic High Beam-schakelaar
2Schakelaar VSC OFF
3Cameraschakelaar*1, 2
4Ontgrendelschakelaar achterklep
5Ontgrendelschakelaar tankdopklep
6Schakelaar stuurwielverwarming*1
7Toets ODO/TRIP
8Dimmer dashboardverlichting
9Toetsen ergonomisch geheugen*1
10Schakelaars buitenspiegels
11Schakelaars centrale vergrendeling
12Schakelaars ruitbediening
13Blokkeerschakelaar ruitbediening
Overzicht
12
Page 18 of 514

Dashboard (auto's met rechtse besturing)
1Startknop
2Selectiehendel
3Tellers
4Richtingaanwijzerschakelaar
Lichtschakelaar
5Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers
6Schakelaar alarmknipperlichten
7Ontgrendelingshendel motorkap
8Bedieningshendel stuurverstelling*1
9Schakelaar stuurverstelling*1
10Airconditioningsysteem
11Audio-/informatiesysteem*2
Klok*2
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.
Overzicht
16
Page 19 of 514

Schakelaars (auto's met rechtse besturing)
1Ontgrendelschakelaar tankdopklep
2Ontgrendelschakelaar achterklep
3Cameraschakelaar*1, 2
4Schakelaar VSC OFF
5Automatic High Beam-schakelaar
6Toets ODO/TRIP
7Dimmer dashboardverlichting
8Schakelaar stuurwielverwarming*1
9Toetsen ergonomisch geheugen*1
10Schakelaars buitenspiegels
11Schakelaars centrale vergrendeling
12Schakelaars ruitbediening
13Blokkeerschakelaar ruitbediening
Overzicht
17
Overzicht
Page 32 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De bestuurdersairbag wordt met een
aanzienlijke kracht geactiveerd,
waardoor dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan, vooral wanneer de
bestuurder zich erg dicht bij de
airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van
de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm;
door een afstand van minimaal
250 mm tot het stuurwiel aan te
houden, hanteert u een veilige
marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel
tot aan uw borstbeen. Als u nu
minder dan 250 mm van de airbag
zit, kunt u uw zitpositie op
verschillende manieren wijzigen:
– Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar
achteren terwijl de pedalen nog
goed kunnen worden bediend.
– Zet de rugleuning iets achterover.
Hoewel auto's verschillen,
verkrijgen veel bestuurders, zelfs
met de bestuurdersstoel helemaal
naar voren, de afstand van 250 mm
door simpelweg de rugleuning iets
achterover te zetten. Als u door het
achterover zetten van uw stoel de
weg niet goed meer kunt zien, kunt
u een stevig, niet-glad kussen
gebruiken om hoger te zitten, of uw
stoel hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheid biedt.
– Als het stuurwiel verstelbaar is,
kantel het dan naar beneden.
Hierdoor wijst de airbag naar uw
borst in plaats van naar uw hoofd
en nek.
De stoel dient te worden afgesteld zoals
hierboven aanbevolen, terwijl de
pedalen en het stuurwiel nog steeds
goed bediend kunnen worden en u het
instrumentenpaneel nog goed kunt
zien.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De voorpassagiersairbag wordt ook
met een aanzienlijke kracht
geactiveerd wat dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kan hebben, vooral
wanneer de voorpassagier zich erg
dicht bij de airbag bevindt. De
voorpassagiersstoel dient zo ver
mogelijk van de airbag af te staan,
met de rugleuning rechtop.
• Kinderen die niet goed op de stoel
zitten en/of niet goed vastzitten,
kunnen dodelijk of ernstig letsel
oplopen door een geactiveerde
airbag. Gebruik de veiligheidsgordels
nooit voor baby's of kleine kinderen,
maar zet hen goed vast in een baby-
of kinderzitje. Toyota beveelt ten
zeerste aan dat alle kinderen op de
achterstoelen plaatsnemen en op de
juiste wijze vastzitten. Achterin zitten
kinderen veiliger dan op de
voorpassagiersstoel. (→Blz. 38)
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen airbags
• Ga niet op het puntje van de stoel
zitten en leun niet op het dashboard.
1 .1 Voor een veilig gebruik
30
Page 33 of 514

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat een kind niet op de
voorpassagiersstoel staan of bij een
voorpassagier op schoot zitten.
• Sta niet toe dat voorpassagiers
voorwerpen op hun knieën
vasthouden.
• Leun niet tegen het portier, de
dakzijrail en de voor-, midden- en
achterstijl.
• Laat niemand knielen op de
passagiersstoel in de richting van
het portier of hoofd en handen
buiten de auto steken.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen airbags
• Bevestig niets aan en laat niets
rusten tegen componenten als het
dashboard, het stuurwielkussen of
het onderste deel van het
dashboard. Dergelijke voorwerpen
kunnen als een projectiel worden
gelanceerd als de bestuurdersairbag,
de voorpassagiersairbag en de
knie-airbag worden geactiveerd.
• Bevestig niets aan het portier, de
voorruit, de zijruiten, de voor- en
achterstijl, de dakzijrail en de
handgreep. (Behalve het label voor
de snelheidsbeperking→blz. 347)
• Hang geen kleerhangers of andere
harde voorwerpen aan de
kledinghaakjes. Al deze voorwerpen
kunnen projectielen worden en
dodelijk of ernstig letsel
veroorzaken als de curtain airbags
worden geactiveerd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
31
1
Veiligheid en beveiliging
Page 34 of 514

WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen airbags
• Zorg ervoor dat het gedeelte waar de
knie-airbag wordt geactiveerd niet
door iets wordt afgedekt.
• Gebruik geen accessoires op de
stoelen die het gedeelte van de stoel
waarin de side airbags aanwezig zijn
afdekken omdat dat een negatieve
invloed kan hebben op een juiste
werking van de side airbags.
Dergelijke accessoires kunnen tot
resultaat hebben dat de side airbags
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden, helemaal niet geactiveerd
worden of per ongeluk geactiveerd
worden, waardoor dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
delen waarin onderdelen van het
airbagsysteem aanwezig zijn of op
de voorportieren. Als dat wel
gebeurt, kunnen er storingen aan de
airbags ontstaan.
• Raak onderdelen van het
airbagsysteem niet aan direct nadat
de airbags geactiveerd zijn, omdat
deze heet kunnen zijn.
• Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
ruit om frisse lucht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een
veilige manier kunt doen. Als er
poederdeeltjes op uw huid zijn
terechtgekomen, was deze er dan zo
snel mogelijk af om huidirritatie te
voorkomen.
• Als de delen van de auto waarin
airbags ondergebracht zijn, zoals het
stuurwielkussen en de bekleding van
de voor- en achterstijlen,
beschadigd of gescheurd zijn, laat
deze dan vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit
zonder eerst een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk
worden geactiveerd, wat dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
• Plaatsen, verwijderen, demonteren
en repareren van de airbags
• Reparatie, aanpassing, verwijdering
of vervanging van stuurwiel,
instrumentenpaneel, dashboard,
stoelen of stoelbekleding, voor-,
midden- en achterstijlen, dakzijrails,
voorportierpanelen,
voorportierbekleding of luidsprekers
in de voorportieren
• Aanpassing van het
voorportierpaneel (bijvoorbeeld een
gat erin maken)
• Reparaties of wijzigingen aan het
voorspatbord, de voorbumper of de
zijkant van het
passagierscompartiment
• Plaatsen van een bullbar,
sneeuwploeg of lier
• Wijzigingen aan de wielophanging
van de auto
• Plaatsen van elektronische
apparatuur als een mobiele
tweewegradio (zend-/
ontvanginstallatie) of CD-speler
Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.
1 .1 Voor een veilig gebruik
32
Page 37 of 514

De curtain airbags treden over het
algemeen niet in werking bij
aanrijdingen van achteren, als de auto
over de kop slaat of bij een aanrijding
van opzij of bij een frontale aanrijding op
lage snelheid.
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
Wanneer moet u contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige
In de volgende gevallen zal controle
en/of reparatie van de auto nodig zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Nadat een of meer airbags zijn
geactiveerd.
• De voorzijde van de auto is
beschadigd of vervormd of de auto
was betrokken bij een ongeval dat nietvan zodanige aard was dat de airbags
vóór werden geactiveerd.
• Bij beschadiging of vervorming van
een gedeelte van een portier of het
omliggende gebied, wanneer er een
gat in is gemaakt of bij een ongeval
dat niet van zodanige aard was dat de
side airbags en curtain airbags werden
geactiveerd.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan het
stuurwielkussen of het dashboard bij
de voorpassagiersairbag of het
onderste gedeelte van het
instrumentenpaneel.
1 .1 Voor een veilig gebruik
35
1
Veiligheid en beveiliging
Page 81 of 514

• Wanneer u stilhoudt op een heuvel
of helling
• Als op een helling wordt gereden of
een bocht wordt genomen7Kilometerteller en dagteller (→blz. 92)
8Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
weer
Dimmer dashboardverlichting
De helderheid van de
dashboardverlichting kan worden
ingesteld.
1Donkerder
2Helderder
• De helderheid van de
dashboardverlichting kan afzonderlijk
worden ingesteld voor de dagmodus
en de nachtmodus
*.
• Als de helderheid wordt ingesteld
wanneer de omgeving licht is en de
achterlichten branden (instellen
helderheid dagmodus), wordt de
helderheid van de nachtmodus
gelijktijdig ingesteld.
*: Dagmodus en nachtmodus:→blz. 79
Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Helderheid van de tellers (dagmodus
en nachtmodus)
• De helderheid van de tellers wordt
gewisseld tussen dagmodus en
nachtmodus.
– Dagmodus: Wanneer de
achterlichten zijn uitgeschakeld of
wanneer de achterlichten zijn
ingeschakeld, maar de omgeving
licht is– Nachtmodus: Wanneer de
achterlichten zijn ingeschakeld en
de omgeving donker is
• In de nachtmodus wordt de
helderheid van de tellers iets minder,
tenzij de maximale helderheid van de
tellers is ingesteld.
Hybridesysteemindicator1READY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
2Laadgebied
Laat het regeneratieve opladen zien.
3Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
2.1 Instrumentenpaneel
79
2
Instrumentenpaneel
Page 104 of 514

3.1 Gebruik van de sleutel
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
1Elektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 112)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 102)
2Mechanische sleutels
3Plaatje met sleutelnummer
Afstandsbediening
1Vergrendelen van alle portieren
(→blz. 105)
2Sluiten van de ruiten*(→blz. 105)
3Ontgrendelen van alle portieren
(→blz. 105)
4Openen van de ruiten*(→blz. 105)
5Openen van de achterklep (→blz. 110)
*: Deze instelling moet aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 364)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Vergrendel indien nodig het
dashboardkastje. (→Blz. 264)
Verwijder de mechanische sleutel voor
eigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
3.1 Gebruik van de sleutel
102