sensor TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: COROLLA HATCHBACK, Model: TOYOTA COROLLA HATCHBACK 2023Pages: 584, PDF Size: 88.99 MB
Page 273 of 584

• Wanneer een gesignaleerde
naderende auto een bocht maakt
• Als er zich ronddraaiende objecten,
zoals een ventilator van een
airco-unit, in de buurt van de auto
bevinden
• Als er water op de achterbumper spat
of gespoten wordt, bijvoorbeeld van
een sproeier
• In geval van bewegende objecten
(vlaggen, uitlaatgassen, grote
regendruppels of sneeuwvlokken,
plassen op het wegdek, enz.)
• Wanneer de afstand tussen uw auto
en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Roosters en goten
• Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
4.5.15 PKSB (Parking Support
Brake)*
*Indien aanwezig
Het Parking Support Brake-systeem
bestaat uit de volgende functies die
werken bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden, bijvoorbeeld bij het
parkeren. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
object groot is, wordt er een
waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken. Wanneer het systeem oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
gesignaleerd object zeer groot is, worden
de remmen automatisch bekrachtigd om
te helpen een aanrijding te voorkomen of
om de impact van een aanrijding te
helpen verminderen.
PKSB-systeem (Parking Support Brake)
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) (indien aanwezig)
Er worden ultrasoonsensoren gebruikt
om bij rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden stilstaande objecten,
zoals een muur, te signaleren in het
detectiegebied. (→Blz. 277)
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
(indien aanwezig)
Er worden radarsensoren achter gebruikt
om bij achteruitrijden naderende auto's in
het detectiegebied achter de auto te
signaleren. (→Blz. 280)
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het
systeem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval. Controleer altijd de omgeving
van uw auto tijdens het rijden.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, de weersomstandigheden,
enz. werkt het systeem mogelijk niet.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
271
4
Rijden
Page 274 of 584

WAARSCHUWING!(Vervolg)
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd voorzichtig en
houd rekening met de omgeving. Het
Parking Support Brake-systeem is
ontworpen om te helpen de ernst
van een aanrijding te verminderen.
Onder sommige omstandigheden is
het echter mogelijk dat het systeem
niet werkt.
• Het Parking Support Brake-systeem
is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om
onmiddellijk het rempedaal in te
trappen, omdat de remregeling na
ongeveer 2 seconden wordt
uitgeschakeld.
• Het is extreem gevaarlijk om de
werking van het systeem te
controleren door opzettelijk met de
auto in de richting van een muur, enz.
te rijden. Doe dit nooit.
Wanneer moet de Parking Support
Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties de
Parking Support Brake uit, omdat het
systeem anders mogelijk zelfs werkt als
er geen kans op een aanrijding is.
• Bij een controle van de auto op een
rollenbank o.i.d.
• Wanneer de auto op een schip,
vrachtwagen of ander
transportmiddel wordt geladen
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog,
bumperbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
• Als gebruik wordt gemaakt van een
wasstraat
• Als de auto niet stabiel functioneert,
zoals na een ongeval of tijdens een
storing
• Als sportief met de auto wordt
gereden of als op onverharde wegen
wordt gereden
• Als de banden niet de juiste
bandenspanning hebben
• Als de banden zeer versleten zijn
• Wanneer er sneeuwkettingen
worden gebruikt, een compact
reservewiel is gemonteerd of een
bandenreparatieset is gebruikt
• Bij het rijden met een aanhangwagen
of tijdens het slepen in een
noodgeval
Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de wielophanging
Als de hoogte of de hellingshoek van de
auto wordt gewijzigd, kunnen de
sensoren signaleerbare objecten
mogelijk niet signaleren en werkt het
systeem mogelijk niet goed, hetgeen
kan leiden tot een ongeval. Wijzig de
wielophanging niet.
OPMERKING
Als “System Stopped See Owner's
Manual” (Systeem uitgeschakeld. Zie
handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
en het controlelampje Driving
Assist-informatie brandt
Als deze melding direct nadat het
contact AAN is gezet wordt
weergegeven, bedien de auto dan
voorzichtig en let daarbij goed op de
omgeving. Het is wellicht nodig om een
bepaalde tijd met de auto te rijden
voordat het systeem weer normaal
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
272
Page 275 of 584

OPMERKING(Vervolg)
werkt. (Als het systeem nog niet
normaal werkt nadat een poosje met de
auto gereden is, reinig dan de sensoren
en hun omgeving op de bumpers.)
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake
De Parking Support Brake kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
multi-informatiedisplay. Alle functies van
de Parking Support Brake (voor
stilstaande objecten en voor voertuigen
die achterlangs rijden) worden gelijktijdig
ingeschakeld/uitgeschakeld.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Parking
Support Brake in of uit te schakelen.
(→Blz. 94, blz. 99)
7 inch display
1. Druk op
ofomte
selecteren.
2. Druk op
ofomte
selecteren en druk vervolgens op.
12,3 inch display
1. Druk op
ofomte
selecteren.
2. Druk op
ofomte
selecteren en druk vervolgens op.
Wanneer de Parking Support Brake
wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Driving
Assist-informatie (→blz. 80) branden.
Als het systeem is uitgeschakeld en u
het weer wilt inschakelen, selecteer
dan
op het multi-
informatiedisplay, selecteeren
vervolgens “On” (aan). Als het
systeem door middel van deze
methode is uitgeschakeld, wordt het
niet automatisch weer ingeschakeld
nadat het contact UIT en weer AAN is
gezet.Weergaven en zoemers voor
begrenzingsregeling hybridesysteem
en remregeling
Als de begrenzingsregeling van het
hybridesysteem of de remregeling in
werking is, klinkt een zoemer en wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
Afhankelijk van de situatie werkt de
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem om hetzij de acceleratie
te begrenzen hetzij het vermogen zo veel
mogelijk te beperken.
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(begrenzing acceleratie)
Het systeem begrenst sneller
accelereren dan een bepaalde waarde.
Multi-informatiedisplay: “Object
Detected Ahead Speed Reduced”
(Object voor de auto gesignaleerd,
snelheid begrensd)
Controlelampje Driving
Assist-informatie: Uit
Zoemer: Klinkt niet
• De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking
(vermogen zo veel mogelijk beperkt)
Het systeem heeft bepaald dat er
harder moet worden geremd dan
normaal.
Multi-informatiedisplay: BRAKE!
(Remmen!)
Controlelampje Driving
Assist-informatie: Uit
Zoemer: Kort piepsignaal
• De remregeling is in werking
Het systeem heeft bepaald dat een
noodstop noodzakelijk is
Multi-informatiedisplay: BRAKE!
(Remmen!)
Controlelampje Driving
Assist-informatie: Uit
Zoemer: Kort piepsignaal
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
273
4
Rijden
Page 278 of 584

FVermogen hybridesysteem
gereduceerd
GSysteem bepaalt dat de kans op een
aanrijding met een gesignaleerd
object zeer groot is
HRemregeling treedt in werking
IKracht remregeling vergroot
JVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
BRAKE! (Remmen!)
KVoorbeeld: multi-informatiedisplay:
“Switch to Brake” (Verplaats voet
naar rempedaal)
Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje Driving
Assist-informatie branden. Als de Parking
Support Brake onnodig in werking treedt,
kan de remregeling worden geannuleerd
door het rempedaal in te trappen of door
ongeveer 2 seconden te wachten totdat
deze automatisch wordt geannuleerd.
Vervolgens kunt u verder rijden door het
gaspedaal in te trappen.
Opnieuw inschakelen van de Parking
Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is
uitgeschakeld door de werking ervan,
kunt u zelf het systeem weer inschakelen
(→blz. 273) of het contact UIT en
vervolgens weer AAN zetten. Ook in de
volgende situaties wordt de Parking
Support Brake automatisch weer
ingeschakeld en gaat het controlelampje
Driving Assist-informatie uit. (→Blz. 81,
blz. 82)
Als “System Stopped See Owner's
Manual” (Systeem uitgeschakeld. Zie
handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
en het controlelampje Driving
Assist-informatie brandt
• Mogelijk is een van de sensoren
bedekt met bijvoorbeeld
waterdruppels, ijs, sneeuw of vuil.
Verwijder dan de waterdruppels, het
ijs, de sneeuw, het vuil e.d. van de
sensor om te zorgen dat het systeem
weer normaal werkt. Ook bij koudweer, als een sensor bevroren is, wordt
de storing mogelijk weergegeven of
worden signaleerbaar objecten
mogelijk niet gesignaleerd.
• Als de storing wordt weergegeven,
ook al is het vuil verwijderd van de
sensor of is de sensor niet vuil, laat
dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Zoemer Toyota Parking Assist
Sensor-systeem
Als, ongeacht of het Toyota Parking
Assist Sensor-systeem is ingeschakeld
of uitgeschakeld, de Parking Support
Brake wordt ingeschakeld (→blz. 273)
en de remregeling en
begrenzingsregeling van het
hybridesysteem worden uitgevoerd,
klinkt ook de zoemer van het Toyota
Parking Assist Sensor-systeem om u te
informeren over de geschatte afstand
tot een signaleerbaar object.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
276
Page 279 of 584

4.5.16 Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)*
*Indien aanwezig
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaleren in de rijrichting van de
auto en het systeem oordeelt dat zich een aanrijding voor kan doen doordat de auto
plotseling naar voren beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt,
wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand wordt
geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijden met een lage snelheid, werkt het
systeem om de gevolgen van een aanrijding met het gesignaleerde stilstaande object zo
veel mogelijk te beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie werkt in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de rijrichting van
de auto een object wordt gesignaleerd.
Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
277
4
Rijden
Page 280 of 584

Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde schakelstand is
geselecteerd
Soorten sensoren
→Blz. 259
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
278
Page 281 of 584

WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 260
Als de PKSB (Parking Support Brake)
onnodig wordt geactiveerd,
bijvoorbeeld op een
spoorwegovergang
→Blz. 276
Opmerkingen bij het wassen van de
auto→Blz. 260
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 81, blz. 82) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Er bevindt zich een stilstaand object
in de rijrichting van de auto, op een
afstand van ongeveer 2 tot 4 m.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
te voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te
voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Het systeem stelt vast dat de
aanrijding voorkomen kan worden
met normaal remmen.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
• Remregeling
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Het statische object bevindt zich
niet langer op een afstand van
ongeveer 2 tot 4 m van de auto in de
rijrichting van de auto.
Detectiebereik van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Het detectiebereik van de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) verschilt van dat van de Toyota
Parking Assist-sensor. (→Blz. 264)
Daardoor wordt de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de Toyota Parking
Assist-sensor een object en wordt er een
waarschuwing gegeven.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 262
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 263
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
279
4
Rijden
Page 282 of 584

4.5.17 Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die achterlangs
rijden)*
*Indien aanwezig
Als een radarsensor achter een auto signaleert die van rechts of links achter nadert en het
systeem bepaalt dat de kans op een aanrijding groot is, activeert deze functie de remmen
om de kans op een aanrijding met de naderende auto te verkleinen.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
Deze functie treedt in werking in situaties zoals hieronder aangegeven wanneer in de
rijrichting van de auto een auto wordt gesignaleerd.
Bij het achteruitrijden nadert een auto en het rempedaal wordt niet of te laat ingetrapt
Soorten sensoren
→Blz. 256
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
→Blz. 256
Voorwaarden voor werking van de
Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs rijden)
De functie werkt als het controlelampje
Driving Assist-informatie niet brandt
(→blz. 81, blz. 82) en aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h
of lager.
– Voertuigen die de auto van rechts of
links achter naderen met een
snelheid van ongeveer 8 km/h of
meer.
– De selectiehendel staat in stand R.
– De Parking Support Brake stelt vast
dat er harder dan normaal moet
worden geremd om een aanrijding
met een naderende auto te
voorkomen.
• Remregeling
– De begrenzingsregeling van het
hybridesysteem is in werking.
– De Parking Support Brake stelt vast
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
280
Page 283 of 584

dat een noodstop noodzakelijk is om
een aanrijding met een naderende
auto te voorkomen.
Voorwaarden voor het stoppen van de
werking van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
De werking van de functie stopt als aan
één van de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• Begrenzingsregeling hybridesysteem
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– De aanrijding kan worden
voorkomen met normaal remmen.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
• Remregeling
– De Parking Support Brake is
uitgeschakeld.
– Er zijn ongeveer 2 seconden
verstreken nadat de auto door de
remregeling tot stilstand is
gebracht.
– Het rempedaal wordt ingetrapt
nadat de auto tot stilstand is
gebracht door de remregeling.
– Er nadert niet langer een auto van
rechts of links achter de auto.
Detectiegebied van de Parking Support
Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden)
Het detectiegebied van de Parking
Support Brake-functie (voor voertuigen
die achterlangs rijden) verschilt van dat
van de RCTA (→blz. 268). Daardoor
wordt de Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die achterlangs rijden)
mogelijk niet geactiveerd, ook al
signaleert de RCTA een auto en wordt er
een waarschuwing gegeven.
RCTA-zoemer
Als, ongeacht of de RCTA is ingeschakeld
of uitgeschakeld, de PKSB (Parking
Support Brake) wordt ingeschakeld en deremregeling wordt uitgevoerd, klinkt de
zoemer om de bestuurder hierop te
attenderen.
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
→Blz. 269
Situaties waarin het systeem mogelijk
werkt, zelfs als er geen kans op een
aanrijding is
→Blz. 270
4.5.18 Safe Exit Assist*
*Indien aanwezig
Het Safe Exit Assist-systeem gebruikt
radarsensoren aan de linker en rechter
binnenzijde van de achterbumper om de
inzittenden te informeren over
naderende voertuigen of fietsers om een
botsing te helpen voorkomen bij het
openen van de portieren.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Rijd altijd veilig en houd
rekening met de omgeving.
• Safe Exit Assist is een aanvullend
systeem dat, wanneer de auto tot
stilstand is gebracht, de inzittenden
informeert over eventuele
naderende voertuigen en fietsen.
Vertrouw niet uitsluitend op dit
systeem voor het beoordelen van de
veiligheid. Wanneer u dat wel doet,
kan dat leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
In bepaalde situaties werkt dit
systeem mogelijk niet optimaal.
Daarom moeten de inzittenden
rechtstreeks en met behulp van de
spiegels visueel controleren of de
situatie veilig is.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
281
4
Rijden
Page 284 of 584

Systeemonderdelen
AMulti-informatiedisplay
In- en uitschakelen van het Safe Exit
Assist-systeem.
Als het systeem vaststelt dat er een
grote kans is op een aanrijding bij het
openen van een portier, wordt het
portier waarvan het openen gevaar
kan opleveren weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Als het
portier wordt geopend terwijl de
indicator in de buitenspiegel brandt,
klinkt er ter waarschuwing een
zoemer.
BIndicatoren in buitenspiegel
Wanneer er een voertuig of fietser
wordt gesignaleerd die bij openen
tegen het portier zou kunnen botsen,
gaat de indicator in de buitenspiegel
aan die zijde branden. De indicator in
de buitenspiegel gaat knipperen als
het portier aan de desbetreffende
zijde wordt geopend.
CControlelampje Driving
Assist-informatie
Gaat branden als de Safe Exit Assist
wordt uitgeschakeld. De melding
“Safe Exit Assist OFF” (Safe Exit
Assist uit) wordt dan weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
De zoemer is mogelijk moeilijk te horen
wanneer het volume van het
audiosysteem hoog staat of er veel
omgevingsgeluid is.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 452)
WAARSCHUWING!
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Er zijn Safe Exit Assist-sensoren
geplaatst in respectievelijk de linker-
en rechterzijde van de achterbumper.
Houd u aan het volgende om ervoor te
zorgen dat het Safe Exit Assist-systeem
goed werkt.
• Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen
tijde schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan
op de achterbumper vuil is of bedekt
is met sneeuw, werkt het Safe Exit
Assist-systeem mogelijk niet en
wordt er een waarschuwingsmelding
weergegeven. Veeg in dat geval het
vuil of de sneeuw weg en rijd
gedurende ongeveer 10 minuten met
de auto terwijl aan de
bedrijfscondities voor de
SEA-functie wordt voldaan. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet
verdwijnt.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen Zichtbaarheid
van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de
buitenspiegels bij fel zonlicht niet goed te
zien.
282 Zoemer