TOYOTA HIGHLANDER 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: HIGHLANDER, Model: TOYOTA HIGHLANDER 2023Pages: 498, PDF Size: 69.85 MB
Page 101 of 498

Weergave buitentemperatuur
Wanneer de buitentemperatuur ongeveer
3°C of lager wordt, gaat het controlelampje
lage buitentemperatuur gedurende
ongeveer 10 seconden knipperen en
vervolgens gaan het controlelampje lage
buitentemperatuur en de weergave van de
buitentemperatuur uit. Het controlelampje
lage buitentemperatuur werkt weer als de
buitentemperatuur ongeveer 5°C of hoger
wordt en dan daalt tot 3°C of lager.
WAARSCHUWING!
Voordat u het head-up display gebruikt• Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor
veilig rijden. Als de positie of de
helderheid van het display niet goed
is afgesteld, kan het zicht van de
bestuurder worden belemmerd, kan
dat leiden tot een ongeval met
dodelijk of ernstig letsel kan tot
gevolg.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
onderdelen
• Plaats geen bekers of blikjes drinken
in de buurt van de projector van het
head-up display. Als de projector nat
wordt, kunnen er elektrische
storingen ontstaan.
OPMERKING(Vervolg)
• Plaats geen voorwerpen op de
projector van het head-up display en
plak er ook geen stickers op. Als u dat
toch doet, worden er mogelijk geen
meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
• Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen
in de projector. Dit kan tot
mechanische defecten leiden.
Gebruik van het head-up display
Wijzigen van instellingen van het
head-up display
Selecteer
op het multi-
informatiedisplay (→blz. 415) en
vervolgens HUD.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op
om het head-up display in of
uit te schakelen.
Wijzigen van de instellingen van het
head-up display
Houd
ingedrukt om de volgende
instellingen weer te geven.
• Helderheid/positie HUD
Hiermee kunt u de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display instellen.
• Rijondersteuning HUD
– Instellingen toerenteller
Leeg/hybridesysteem/toerenteller
Hiermee kunt u de weergave wijzigen
naar leeg (geen
weergave)/hybridesysteemindicator/toerenteller.
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in- of
uitgeschakeld:
– Navigatie (indien aanwezig)
– Ondersteunend systeem
– Kompas (indien aanwezig)
– Audio
2.1 Instrumentenpaneel
99
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 102 of 498

• Rotatie HUD
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
Druk op de toets
ofom de
hoek van het head-up display in te
stellen.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via
op het
multi-informatiedisplay. Bovendien
wordt de helderheid automatisch
aangepast aan de lichtsterkte van de
omgeving.
Automatisch afstellen van de stand van
het head-up display (auto's met
ergonomisch geheugen)
Met het ergonomische geheugen kan een
gewenste stand van het head-up display
in het geheugen worden opgeslagen en
automatisch worden opgeroepen.
(→Blz. 134)
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De aangepaste instellingen van het
head-up display worden gereset.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 415)
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
het instellen van het head-up display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het head-up display
moet draaien. In een afgesloten ruimte,
zoals een garage, kunnen uitlaatgassen
die het schadelijke koolmonoxide (CO)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen van het head-up
display draait, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
Hybridesysteemindicator/toerenteller/
buitentemperatuur
Hybridesysteemindicator
ALaadgebied
BHybride eco-gebied
CEco-gebied
DPower-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
instrumentenpaneel
(hybridesysteemindicator). Zie blz. 79
voor meer informatie.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
2.1 Instrumentenpaneel
100
Page 103 of 498

Buitentemperatuur
Wordt weergegeven in de volgende
situaties:
• Wanneer het contact AAN wordt gezet
(weergegeven gedurende ongeveer
10 seconden)
• Wanneer het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie voor meer
informatie de beschrijving van de
weergave van de buitentemperatuur op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 80)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
Hiermee kunnen de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde
onderwerpen worden weergegeven:
(Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.)
Routebegeleiding naar bestemming
Wordt weergegeven als het
navigatiesysteem met een
routebegeleiding bezig is. Wanneer u een
kruising nadert, wordt een pijl
weergegeven om aan te geven welke kant
u op moet.
Straatnaam
Afhankelijk van de situatie worden de
straatnamen van een naderende kruising
weergegeven.
Kompas (weergave rijrichting boven)
Geeft de rijrichting aan.
Weergave straatnaam
Afhankelijk van de situatie, zoals wanneer
er geen informatie beschikbaar is in
kaartgegevens enz., worden de
straatnamen van een kruising mogelijk
niet weergegeven.Displayzone status ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 211)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 220)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 200)
• Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) (indien
aanwezig) (→blz. 259)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien
aanwezig) (→blz. 240)
• Wegrijregeling (→blz. 158)
• Brake Override-systeem (→blz. 159)
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie de beschrijving
van de desbetreffende systemen voor
meer informatie.
Icoon
/
De volgende aan het multi-
informatiedisplay gekoppelde iconen en een
melding kunnen worden weergegeven:
: Centrale waarschuwingsicoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 373)
: Informatie-icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie/tip
wordt weergegeven. (→Blz. 96)
Displayzone meldingen
Afhankelijk van de situatie wordt het
volgende weergegeven:
Waarschuwing/melding
Afhankelijk van de situatie wordt een
waarschuwingsmelding of een andere
melding weergegeven.
2.1 Instrumentenpaneel
101
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 104 of 498

• Waarschuwingsmeldingen
Bepaalde waarschuwingsmeldingen
kunnen worden weergegeven.
• Pop-updisplays
Als een ondersteunend systeem in
werking is, wordt bepaalde informatie
die wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay, als pop-updisplay
weergegeven op het head-up display.
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
(Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.)
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven als het
audiosysteem wordt bediend.
(Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem.)
Pop-updisplays
Afhankelijk van het pop-updisplay wordt
het onderwerp dat op dat moment wordt
weergegeven in de displayzone voor
meldingen, mogelijk tijdelijk niet
weergegeven. Het onderwerp wordt
weergegeven zodra het pop-updisplay
niet meer wordt weergegeven.
2.1.7 Energiemonitor/
verbruiksscherm
De status van het hybridesysteem kan wor-
den afgelezen op het multi-informatiedi-
splay en het display van het audiosysteem.
Systeemonderdelen
AScherm audiosysteem
BMulti-informatiedisplay
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel
Energiemonitor
Multi-informatiedisplay
Druk een aantal keer op de bediening-
stoetsen van het instrumentenpaneel op
het stuurwiel om de weergave van de
energiemonitor te selecteren.
Scherm audiosysteem
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen of blauw: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel of oranje: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt gebruikt.
Multi-informatiedisplay (7 inch display)
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
A
C
D
B
2.1 Instrumentenpaneel
102
Page 105 of 498

ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBandenmaat voor
DAchterbanden
Multi-informatiedisplay (12,3 inch display)
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBandenmaat voor
DAchterbanden
Scherm audiosysteem
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
ABenzinemotor
BElektromotor voor (tractiemotor)
CBatterijpakket (tractiebatterij)
DElektromotor achter (tractiemotor)
EAchterbanden
FBandenmaat voor
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
lading onder een vastgesteld niveau
daalt. Als de ladingstoestand nog
verder daalt, klinkt de zoemer continu.
• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
Verbruik
Ritinformatie
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Als een ander scherm dan “Current”
(huidig) wordt weergegeven, selecteer
dan “Current” (huidig).
AResetten van de verbruiksgegevens
BHet brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
CActueel brandstofverbruik
DGemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem.
EVerstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem.
FActieradius
2.1 Instrumentenpaneel
103
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 106 of 498

Het gemiddelde brandstofverbruik
gedurende de laatste 15 minuten wordt
door middel van kleuren verdeeld in
vorige gemiddelden en gemiddelden
sinds de laatste keer dat het contact AAN
is gezet. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
Geschiedenis
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Als een ander scherm dan “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “History”
(geschiedenis).
AHet laagste gemeten
brandstofverbruik
BRecent brandstofverbruik
CVorige gemeten brandstofverbruik
DDe gegevens uit de geschiedenis
resetten
EHet recente brandstofverbruik
bijwerken
De geschiedenis van het gemiddelde
brandstofverbruik is door middel van
kleuren verdeeld in vorige gemiddelden
en het gemiddelde brandstofverbruik
sinds de gegevens de laatste keer zijn
bijgewerkt. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear data” (gegevens
wissen) te selecteren.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
2.1 Instrumentenpaneel
104
Page 107 of 498

3.1 Informatie over sleutels.........106
3.1.1Sleutels..............106
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren................108
3.2.1Portieren .............108
3.2.2 Achterklep.............113
3.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............124
3.3 Verstellen van de stoelen........129
3.3.1 Voorstoelen............129
3.3.2 Achterstoelen...........130
3.3.3 Ergonomisch geheugen
*......134
3.3.4 Hoofdsteunen...........136
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels.................138
3.4.1 Stuurwiel.............138
3.4.2 Binnenspiegel
*..........138
3.4.3 Digitale binnenspiegel*......139
3.4.4 Buitenspiegels...........147
3.5 Openen en sluiten van de ruiten en het
schuifdak................149
3.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten....149
3.5.2 Panoramadak
*...........151
Voordat u gaat rijden3
105
Page 108 of 498

3.1 Informatie over sleutels
3.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 124)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 107)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto als
het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld.• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 125)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig.
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Batterij vervangen
→Blz. 346
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.1 Informatie over sleutels
106
Page 109 of 498

Als “New Key Registered Contact Your
Dealer if You Did Not Register a New
Key” (Er is een nieuwe sleutel
geregistreerd. Neem contact op met
uw dealer als u geen nieuwe sleutel
geregistreerd hebt) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken, bijvoorbeeld
OPMERKING(Vervolg)
televisietoestellen, audiosystemen en
inductiekookplaten.
• Houd de sleutels uit de buurt van
medische apparatuur, zoals
laagfrequente therapeutische
uitrusting en therapeutische
apparaten met microgolven, en zorg
ervoor dat u de sleutels niet bij u
draagt als u medische hulp ontvangt.
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 393
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 392
Afstandsbediening
De elektronische sleutels zijn voorzien
van de volgende afstandsbediening:
AVergrendelen van de portieren
(→blz. 109)
BSluiten van de ruiten*1(→blz. 109)
3.1 Informatie over sleutels
107
3
Voordat u gaat rijden
Page 110 of 498

COntgrendelen van de portieren
(→blz. 109)
DOpenen van de ruiten*1(→blz. 109)
EOpenen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep*2(→blz. 116)
*1Deze instellingen moeten aan de perso-
onlijke voorkeur worden aangepast door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*2Indien aanwezig
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje opzij om de
mechanische sleutel uit de elektronische
sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 393)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Vergrendel indien nodig het
dashboardkastje. (→Blz. 296)Verwijder de mechanische sleutel voor
eigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 392
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.3.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren
3.2.1 Portieren
De portieren kunnen worden vergrendeld
en ontgrendeld met de instapfunctie, de
afstandsbediening of de schakelaars van
de centrale vergrendeling.
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep vast om alle
portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden ontgrendeld.
3.1 Informatie over sleutels
108