park assist TOYOTA MIRAI 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2020Pages: 572, PDF Size: 97.42 MB
Page 3 of 572

3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
INHOUDSOPGAVE
1
6 5
4
3
2
7
8
9
5-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................... 172
Lading en bagage .................... 178
Rijden met een aanhangwagen ...................... 179
5-2. Rijprocedures Startknop.................................. 180
Schakelstand ........................... 185
Richtingaanwijzerschakelaar ... 190
Parkeerrem .............................. 191
Brake Hold ............................... 193
ASC (Active Sound Control) .... 195
Uitstoot van water (H
2O-toets) ............................ 196
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar ........................ 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem) .... .................200
AHB (Automatic High Beam) ... 203
Mistachterlicht .......................... 206
Ruitenwissers en -sproeiers..... 207
5-4. Tanken Openen van de tankdopklep .... 2115-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ................ 214
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .... .................219
LTA (Lane Tracing Assist)......... 231
RSA (Road Sign Assist) ........... 241
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik ...................... 245
BSM (Blind Spot Monitor)......... 257
Toyota Parking Assist-sensor ... 262
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)............................ 272
RCD (Rear Camera Detection) .............................. 277
PKSB (Parking Support Brake)....................... 281
Parking Support Brake-functie (voor stilstaande objecten)..... 286
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ................. 288
Parking Support Brake-functie (voor voetgangers die
achterlangs lopen) ................. 290
Toyota Teammate Advanced Park ...................... 292
Rijmodusselectieschakelaar..... 320
SNOW-modus .......................... 321
Ondersteunende systemen ...... 322
5-6. Rijtips Rijden in de winter.................... 329
5Rijden
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 3 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 107 of 572

107
3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de aange-
geven systemen van de auto.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampje
waterstoflekkage*1 (→ Blz. 425)
(Rood) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 425)
(Geel) Waarschuwingslampje
remsysteem
*1 (
→ Blz. 426)
(Rood) Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*2
( → Blz. 426)
Waarschuwingslampje overver-
hitting brandstofcelsysteem
*3
( → Blz. 426)
Laadstroomcontrolelampje
*3
( → Blz. 426)
Waarschuwingslampje SRS
*1
( → Blz. 427)
Waarschuwingslampje actieve
motorkap
*1 ( → Blz. 427)
Waarschuwingslampje ABS
*1
( → Blz. 427)
(Rood) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 428)
(Geel) Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging
*1
( → Blz. 428)
(Knippert of brandt) Waarschuwingslampje PCS
*1
( → Blz. 428)
(Oranje) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 428)
(Knippert) Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*4 (indien
aanwezig) ( →Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje PKSB OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig) ( →Blz. 429)
(Knippert) Controlelampje RCD OFF
*1, 2
(indien aanwezig) ( →Blz. 430)
Controlelampje Traction
Control
*1 ( → Blz. 430)
Waarschuwingslampje
Brake Override-systeem/
wegrijregeling
*3 ( → Blz. 431)
(Knippert) Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
( → Blz. 431)
(Knippert) Waarschuwingslampje
parkeerrem (
→Blz. 431)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
*1 ( → Blz. 432)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
*2 ( → Blz. 432)
Controlelampje bestuurders- en
voorpassagiersgordel
( → Blz. 432)
Controlelampjes achterpassa-
giersgordels
*2 ( → Blz. 433)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 107 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 108 of 572

108
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
*1: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als het lampje niet
gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Het controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl
de Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden
uit.
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van
de verschillende syst emen van de auto.
WAARSCHUWING
■Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een veiligheidssys-
teem, zoals het waarschuwingslampje
ABS of SRS, niet gaat branden als u het
brandstofcelsysteem st art, kan dat beteke-
nen dat deze systemen niet beschikbaar
zijn om u te beschermen in geval van een
ongeval, waardoor ernstig letsel zou kun-
nen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de
auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampjes
Controlelampje richtingaanwij-
zers ( →Blz. 190)
Controlelampje achterlicht
( → Blz. 197)
Controlelampje grootlicht
( → Blz. 198)
Controlelampje AHS
(indien aanwezig) ( →Blz. 200)
Controlelampje AHB
(indien aanwezig) ( →Blz. 203)
(Blauw) Controlelampje lage koelvloei-
stoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachterlicht
(
→ Blz. 206)
Controlelampje Smart entry-
systeem met startknop
*3
( → Blz. 180)
Controlelampje cruise control
*2
( → Blz. 245)
Controlelampje Dynamic Radar
Cruise Control
*2 ( → Blz. 245)
Controlelampje cruise control
SET
*2 ( → Blz. 245)
(
*4) Controlelampje LTA
*2
( → Blz. 220, 237)
Controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF
*5, 6
(indien aanwezig) ( →Blz. 263)
Controlelampje PKSB OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 282)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 108 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 109 of 572

109
3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
*1: Geeft aan dat de koelvloeistoftempera-tuur laag is.
*2: Dit lampje brandt op het multi-informatie-
display.
*3: Dit lampje brandt op het multi-informatie-display en er wordt een melding weerge-
geven.
*4: Afhankelijk van de bedr ijfscondities wijzi-
gen de kleur en de status (branden/knip-
peren) van het controlelampje.
*5: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
*6: Het controlelampje Toyota Parking Assist-sensor OFF gaat branden wan-
neer het contact AAN wordt gezet, terwijl
de Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld. Het gaat na enkele seconden
uit.
*7: Deze lampjes gaan branden als het con-tact AAN wordt gezet om aan te geven
dat er een systeemcontrole wordt uitge-
voerd. Ze gaan uit nadat het brandstof-
celsysteem is ingeschakeld of na enkele
seconden. Er kan een storing in een sys-
teem aanwezig zijn als de lampjes niet
gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*8: Dit lampje gaat branden in de buitenspie-gels.
*9: Dit lampje brandt in het centrale paneel.
*10: Wanneer de buitentemperatuur onge- veer 3°C of lager is, gaat het controle-
lampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
(Knippert)
Controlelampje Traction
Control
*7 (
→ Blz. 323)
Controlelampje VSC OFF
*5, 7
( → Blz. 324)
Waarschuwingslampje PCS
*5, 7
( → Blz. 223)
BSM-indicatoren in de buiten-
spiegels
*7, 8 (indien aanwezig)
( → Blz. 258, 272)
Controlelampje BSM OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 258)
Controlelampje RCTA OFF
*5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 273)
Controlelampje RCD OFF
*2, 5, 7
(indien aanwezig) ( →Blz. 278)
Controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem
*7
( → Blz. 193)
Controlelampje Brake Hold-
systeem
*7 ( → Blz. 193)
Controlelampje antidiefstal-
systeem
*9 ( → Blz. 80, 82)
Controlelampje READY
( → Blz. 180)
Controlelampje lage buitentem-
peratuur
*2, 10 ( → Blz. 111)
Waarschuwingslampje parkeer-
rem ( →Blz. 191)
Controlelampje Br-modus
*2
( → Blz. 189)
Controlelampje ECO-
rijmodus
*2 ( → Blz. 320)
Controlelampje SPORT-
modus
*2 ( → Blz. 320)
Controlelampje SNOW-modus*2
( → Blz. 321)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
*7, 9 ( → Blz. 50)
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 109 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 171 of 572

5
171
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5
Rijden
Rijden
5-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ................ 172
Lading en bagage .................. 178
Rijden met een aanhangwagen.................... 179
5-2. Rijprocedures Startknop ............................... 180
Schakelstand ......................... 185
Richtingaanwijzerschakelaar . 190
Parkeerrem ............................ 191
Brake Hold ............................. 193
ASC (Active Sound Control) ............................... 195
Uitstoot van water (H
2O-toets) .......................... 196
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Lichtschakelaar...................... 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem) ................... 200
AHB (Automatic High Beam) ......................... 203
Mistachterlicht........................ 206
Ruitenwissers en -sproeiers ............................ 207
5-4. Tanken Openen van de tankdopklep ......................... 2115-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense .............. 214
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . ..................219
LTA (Lane Tracing Assist)....... 231
RSA (Road Sign Assist) ......... 241
Dynamic Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik .................... 245
BSM (Blind Spot Monitor)....... 257
Toyota Parking Assist-sensor ....................... 262
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert).......................... 272
RCD (Rear Camera Detection) ............................ 277
PKSB (Parking Support Brake) .................................. 281
Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) ............ 286
Parking Support Brake-functie (voor voertuigen die
achterlangs rijden) ............... 288
Parking Support Brake-functie (voor
voetgangers die
achterlangs lopen) ............... 290
Toyota Teammate Advanced Park ..................................... 292
Rijmodusselectieschakelaar... 320
SNOW-modus ........................ 321
Ondersteunende systemen .... 322
5-6. Rijtips
Rijden in de winter.................. 329
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 171 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 172 of 572

172
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-1. Voordat u gaat rijden
5-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van het brandstofcelsys-
teem
→Blz. 180
■Rijden
1 Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
Controleer of de positie-indicator D aan-
geeft.
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze is geactiveerd. ( →Blz. 191)
Als de parkeerrem in de automatische
modus staat, wordt de parkeerrem automa-
tisch gedeactiveerd wanneer de selectiehen-
del in een andere stand dan P wordt gezet.
(→ Blz. 191)
3 Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
1 Trap het rempedaal in.
2 Activeer indien nodig de parkeer-
rem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand P.
(→ Blz. 187)
■Parkeren van de auto
1 Trap het rempedaal in om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze is gedeactiveerd. ( →Blz. 191)
3 Zet de selectiehendel in stand P.
(→Blz. 187)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het waarschuwingslampje
parkeerrem brandt.
4 Druk op de startknop om het brand-
stofcelsysteem uit te schakelen.
5 Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
6 Vergrendel de portieren nadat u
hebt gecontroleerd of u de elektroni-
sche sleutel bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
■Wegrijden op een steile helling
omhoog
1 Trap het rempedaal stevig in en zet
de selectiehendel in stand D.
De Hill Start Assist Control wordt geacti-
veerd.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 191)
3 Laat het rempedaal opkomen en
trap langzaam het gaspedaal in om
de auto in beweging te brengen.
4 Deactiveer de parkeerrem.
(→Blz. 191)
Wanneer de onderstaande ongewone
bediening plaatsvindt terwijl het gaspe-
daal wordt ingetrap t, wordt het vermo-
gen van het brand stofcelsysteem
mogelijk beperkt.
• Als de selectiehendel in stand R
*
wordt gezet.
• Wanneer de selectiehendel vanuit
stand P of R in een andere stand
voor vooruitrijde n, zoals stand D
*,
wordt gezet.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
Wegrijregeling
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 172 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 255 of 572

255
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Als de voorligger binnen 3 seconden nadat
uw auto is gestopt begint te rijden, wordt
het rijden met de volgregeling hervat.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat
hij ergens door bedekt is.
●Wanneer de remregeling of de begren-
zingsregeling voor het vermogen van een
ondersteunend systeem in werking is. (Bij-
voorbeeld: Pre-Crash Safety-systeem,
wegrijregeling)
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilgezet
op een steile helling.
●Als de auto door het systeem is stilgezet,
wordt het volgen van de voorligger in de
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgor- del.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto staat langer dan 3 minuten stil.
●Als de functie Br-modus is geselecteerd.
Als de afstandsregelmodus om een andere
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschak eld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Wanneer de remregeling of de begren-
zingsregeling voor het vermogen van een
ondersteunend systeem in werking is. (Bij-
voorbeeld: Pre-Crash Safety-systeem,
wegrijregeling)
●Als de functie Br-modus is geselecteerd.
Als de constante-snel heidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Situaties waarin de functie voor verla-
ging van de bochtensnelheid mogelijk
niet werkt
In situaties zoals de onderstaande, werkt de
functie voor verlaging van de bochtensnel-
heid mogelijk niet:
●Wanneer met de auto in een flauwe bocht
wordt gereden
●Wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
●Wanneer met de auto in een zeer korte
bocht wordt gereden
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( →Blz. 244). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de i ngestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 255 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 262 of 572

262
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de Blind Spot Monitor onnodig
een auto en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en een auto die op een andere
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
*: Indien aanwezig
■Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Binnenste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Zijsensoren voor (auto's met Advan-
ced Park)
Zijsensoren achter (auto's met
Advanced Park)
Toy o t a Pa r k i n g
Assist-sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage
wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het multi-
media-display en een zoemer.
Controleer bij gebruik van dit sys-
teem ook altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
E
F
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 262 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 263 of 572

263
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Display
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
media-display overeenkomstig de posi-
tie van en de afstand tot het object. (Als
de afstand tot het object klein wordt,
gaan de afstandssegmenten mogelijk
knipperen.)
Multimedia-display (auto's zonder
Advanced Park)
Multimedia-display (auto's met
Advanced Park)
Signalering hoeksensoren voor
Signalering binnenste sensor voor
Signalering hoeksensoren achter
Signalering binnenste sensor achter
Zijsensoren voor
Zijsensoren achter Gebruik de bedienin
gstoetsen van het
instrumentenpaneel om de Toyota Par-
king Assist-sensor in of uit te schake-
len. ( →Blz. 114)
1 Druk op of om te
selecteren.
2 Druk op of om te
selecteren en druk vervolgens op
.
Wanneer de Toyota Parking Assist-sensor
wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje
Toyota Parking Assist-sensor OFF
(→ Blz. 108) branden.
Als het systeem is ui tgeschakeld en u het
weer wilt inschakelen, selecteer dan op
het multi-informatiedisplay, selecteer
en vervolgens “On” ( aan). Als het systeem
door middel van deze methode is uitgescha-
keld, wordt het niet automatisch weer inge-
schakeld nadat het contact UIT en weer
AAN is gezet.
A
B
C
D
E
F
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van het systeem
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
■Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Beschadig de sensoren niet en houd ze
altijd schoon.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 263 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 264 of 572

264
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Het systeem kan worden geactiveerd
wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 10
km/h.
●Een andere schakelstand dan P is gese-
lecteerd.
■Als “Clean Parking Assist Sensor” (rei-
nig Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay
Mogelijk is een van de sensoren bedekt met
bijvoorbeeld waterdruppels, ijs, sneeuw of
vuil. Verwijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem weer normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen mogelijk
een waarschuwingsmelding weergegeven
doordat zich ijs vormt op een sensor en een
sensor daardoor mogel ijk geen obstakels sig-
naleert. Zodra het ijs smelt, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon is, is
er mogelijk een storing aanwezig in de sen-
sor. Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
WAARSCHUWING
●Plaats geen stickers of elektronische
onderdelen zoals een kentekenplaat
met achtergrondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een
spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een radarsen-
sor.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de radarsensor, de grille
of de voorbumper is blootgesteld aan
krachtige schokken. Neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als een sensor of de achter-
bumper moet worden verwij-
derd/geplaatst of vervangen.
●Wijzig, demonteer of spuit de sensoren
niet.
●Bevestig geen afdekking op de kente-
kenplaat.
●Houd de bandenspanning op de juiste
waarde.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
●Het niet in acht nemen van boven-
staande waarschuwingen.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
■Opmerkingen bij het wassen van de
auto
Stel de omgeving van de sensoren niet
bloot aan sterke waterstralen of stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wassen van de auto met
een hogedrukreiniger niet rechtstreeks
op de sensoren, omdat dit er toe kan lei-
den dat een sensor niet meer goed
werkt.
●Richt bij het wassen van de auto met
stoom de stoom niet rechtstreeks op de
sensoren, omdat dit er toe kan leiden
dat een sensor niet meer goed werkt.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 264 Friday, November 6, 2020 11:27 AM