display TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2021Pages: 574, PDF Size: 96.75 MB
Page 214 of 574

213
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-4. Tanken
Rijden
1Plaats de dop.
2 Sluit de tankdopklep.
■Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als het
controlelampje READY brandt, gaat de
tankdopklep niet open.
■Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
■Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De tankdopklep is open en het brandstofcel-
systeem kan niet worden gestart. Zet de
selectiehendel in stand P en zet het contact
UIT. Vervolgens:
1 Controleer of de dop weer is geplaatst.
2 Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de waarschuwingsmel-
ding op het multi-informatiedisplay uitgaat, is
er geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt weergegeven, is de
sensor mogelijk beschadigd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het systeem kan 1 keer worden gestart door
de startprocedure 5 keer te herhalen (druk
met ingetrapt rempedaal de startknop 9 keer
in met intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd hebt of
het vulpistool voor waterstofgas niet is aan-
gesloten op de auto.Sluiten van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 213 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 218 of 574

217
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Verklaring
→ Blz. 555
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren ge kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de rui-
tenwissers en de airco (→Blz. 337).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
Wanneer “Pre-Collision System Radar In Self
Calibration Unavailabl e See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-sys-
teem niet beschikbaar, zie handleiding) wordt
weergegeven.
Controleer of er materialen op de radarsensor
of de afdekking van de radarsensor zijn
bevestigd en verwijder deze zo nodig.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 217 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 220 of 574

219
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Het systeem kan de volgende zaken
signaleren (de waarneembare zaken
verschillen afhankelijk van de functie):
Voertuigen
Fietsers
Voetgangers
■Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
frontale aanrijding waarschijnlijk is,
klinkt er een zoemer en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen om uit te wij-
ken.
BRAKE! (REMMEN!)
■Pre-Crash Brake Assist
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding aan de voorzijde waarschijn-
lijk is, past het een grotere remkracht
toe in relatie tot de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
■Pre-Crash Brake-functie
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding zeer
groot is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen een
aanrijding te voorkomen of de snelheid
van de aanrijding te verlagen.
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)
Het Pre-Crash Safety-systeem
maakt gebruik van een radarsen-
sor en een camera voor om objec-
ten ( →Blz. 219) vóór de auto te
signaleren. Wanneer het systeem
oordeelt dat de kans op een fron-
tale aanrijding met een object
groot is, wordt een waarschuwing
geactiveerd om de bestuurder aan
te sporen om uit te wijken en
wordt de potentiële remdruk ver-
hoogd om de bestuurder te helpen
een aanrijding te voorkomen.
Wanneer het systeem oordeelt dat
de kans op een frontale aanrijding
met een object zeer groot is, wor-
den de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aan-
rijding te voorkomen of om de
impact van een aanrijding te hel-
pen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden
gewijzigd. ( →Blz. 223)
Signaleerbare objecten
Systeemfuncties
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 219 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 224 of 574

223
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■In-/uitschakelen van het Pre-
Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
(→Blz. 474) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt automatisch ingescha-
keld telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
“Pre-Collision System OFF” (Pre-
Crash Safety-systeem uit)
■Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via
(→Blz. 474) van het multi-informatiedis-
play.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT
wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
Als de timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing wordt gewijzigd, wordt dien-
overeenkomstig ook de timing van de
Emergency Steering Assist gewijzigd.
Wanneer laat is geselecteerd, werkt de
Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
Wijzigen van instellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 223 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 231 of 574

230
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
• Wanneer u op een rijstrook rijdt en rechts/links afslaat terwijl er ten minste 1
rijstrook verderop tegenliggers rijden
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan tegenliggers een eind bij u vandaan zijn
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een voetganger uw auto van achteren of
opzij nadert
●In aanvulling op het bovenstaande werkt
de Emergency Steering Assist in sommige
situaties, zoals de onderstaande, mogelijk
niet. • Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkerin-
gen niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld
wanneer deze vaag zijn of splitsen/samen-
komen of wanneer er een schaduw over
valt
• Wanneer de rijstrook breder of smaller is dan gebruikelijk
• Wanneer er een licht en donker patroon op het wegdek aanwezig is, bijvoorbeeld als
gevolg van wegwerkzaamheden
• Wanneer het doel te dichtbij is
• Wanneer er onvoldoende ruimte is waar de auto veilig en onbelemmerd in kan rijden
• Wanneer er tegenliggers zijn
• Wanneer de VSC-functie in werking is
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
wordt er mogelijk onvoldoende remkracht
of stuurkracht gegenereerd, waardoor het
systeem niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun- nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhouden (extreem versleten remdelen of banden,
onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
• Bij diepe spoorvorming in het wegdek
• Als op een helling wordt gereden
• Bij het rijden over wegen met hellingen links of rechts
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→ Blz. 324), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 230 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 233 of 574

232
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Tijdens het slepen in een noodgeval.
■Voorkomen van storingen in het LTA-
systeem en onbedoeld uitgevoerde
handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het
lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op
de motorkap of de grille. Monteer ook
geen accessoires aan de voorzijde van
de auto (bullbars, enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Omstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto
zijn rijstrook zou kunnen verlaten. Houd
om veilig te rijden de omgeving steeds
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om
de rijrichting van de auto te corrigeren en
vertrouw niet uitsluitend op de werking van
het systeem.
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 237) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 237) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 237) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 237) en de voorligger zeer dicht
op de rijstrookmarkering links/rechts
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●Er bevinden zich naast de weg objecten
die onterecht kunnen worden aangezien
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 232 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 235 of 574

234
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Lane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, wordt een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatie-
display en klinkt er een waarschuwings-
zoemer of trilt het stuurwiel om de
bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer klinkt of
het stuurwiel trilt, controleer dan het gebied
rondom uw auto en stuur de auto voorzichtig
terug naar het midden van de rijstrook.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de Lane Departure
Alert in werking, zelfs wanneer de richting-
aanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
WAARSCHUWING
●Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in een tunnel of in het donker rijdt of
wanneer een koplamp gedimd wordt
doordat het lampglas vuil of niet goed
uitgelijnd is.
●De auto heeft last van zijwind.
●De auto krijgt een windstoot door een
passerend voertuig op een naastgele-
gen rijstrook.
●De auto is net van rijstrook gewisseld of
een kruising overgestoken.
●Er worden banden gebruikt met ver-
schillende structuren of profielen of van
verschillende fabrikanten of merken.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er zijn winterbanden, enz. gemonteerd.
●Er wordt gereden met extreem hoge
snelheden
Functies die zijn opgenomen in
het LTA-systeem
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 234 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 236 of 574

235
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig het stuurwiel licht
te bedienen.
Auto met BSM: Wanneer het systeem vast-
stelt dat de auto de rijstrook dreigt te verla-
ten en dat de kans op een aanrijding met
een inhalende auto in de naastgelegen rij-
strook groot is, treedt de stuurassistentie-
functie in werking, zelfs wanneer de
richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
waarschuwen.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 235 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 237 of 574

236
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
Als het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik niet
werkt, werkt de Lane Centering-functie niet.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed) zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt
deze functie in werking om te helpen een
voorligger te volgen door de positie van die
voorligger in de gaten te houden.
■De Lane Centering-functie
aan-/uitzetten
Druk op de toets LTA.
De Lane Centering-functie wordt telkens
wanneer de toets wordt ingedrukt aan/uit
gezet.
De actuele instelling wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Lane Centering-functie aan
“LTA Steering Assist Active Lane
Centring Active” (Active Lane Cen-
tering-functie van de LTA-stuuras-
sistentie ingeschakeld)
Lane Centering-functie uit“LTA Steering Assist Active” (LTA-
stuurassistentie ingeschakeld)
■LTA-systeem uitschakelen
Houd de toets LTA ingedrukt.
Het controlelampje LTA dooft wanneer de
LTA wordt uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets om het systeem
weer in te schakelen.
De LTA wordt ingeschakeld telkens wanneer
het contact AAN wordt gezet.
De Lane Centering-functie blijft echter de
status (AAN/UIT) houden die de functie had
voordat het contact UIT werd gezet.
Instellingen LTA-systeem
A
A
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 236 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 238 of 574

237
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-func-
tie is in werking.
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook worden
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwielas-
sistentie van de Lane Centering-functie in
werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt weer-
gegeven: Geeft aan dat de stuurwielassis-
tentie van de stuurassistentiefunctie in
werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knippe-
ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in
actie moet komen om in het midden van de
rijstrook te blijven (Lane Centering-functie).
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
Display Lane Departure Alert-func-
tie
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte
(gele) lijnen of een rijbaan
* herkent. Als
de auto de rijstrook verlaat, knippert de
witte lijn die wordt weergegeven aan de
zijde waar de auto de strook verlaat
oranje.
Meldingen op het
multi-informatiedisplay
A
B
C
D
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 237 Friday, November 6, 2020 11:27 AM