air condition TOYOTA MIRAI 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2021Pages: 574, PDF Size: 96.75 MB
Page 2 of 574

1
6 5
4
3
2
8
7
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
9
OverzichtZoeken op afbeelding
Veiligheid
en beveiligingZorg ervoor dat u dit leest
(Belangrijkste onderwerpen: kinderzitje, antidiefstalsysteem)
Brandstofcel-
systeemEigenschappen, voorzorgsmaatregelen, enz. brandstofcelauto
(Belangrijkste onderwerpen: brandstofcelsysteem)
Voertuigstatus-
informatie en
controlelampjesLezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Voordat u gaat
rijdenOpenen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden
(Belangrijkste onderwerpen: sleutels, portieren, stoelen,
elektrisch bedienbare ruiten)
Rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
(Belangrijkste onderwerpen: starten van het
brandstofcelsysteem, tanken)
Voorzieningen in
het interieurGebruik van de voorzieningen in het interieur
(Belangrijkste onderwerpen: airconditioning,
opbergmogelijkheden)
Onderhoud en
verzorgingDe zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
(Belangrijkste onderwerpen: interieur en exterieur, lampen)
Bij problemenInformatie over wat u moet doen bij een storing en noodgeval
(Belangrijkste onderwerpen: ontladen accu, lekke band)
Vo e r t u i g -
specificatiesVoertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden
voor persoonlijke v oorkeursinstellingen
(Belangrijkste onderwerpen: br andstof, olie, bandenspanning)
IndexZoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
PZ49X-62035-NL
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 1 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 5 of 574

4
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
INHOUDSOPGAVE
6-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
ALL AUTO-regeling .................. 334
Automatische airconditioning ... 335
Automatische airconditioning achter..................................... 343
Stuurwielverwarming/ stoelverwarming/
stoelventilatoren .................... 345
6-2. Gebruik van de interieurverlichting
Overzicht interieurverlichting.... 348
6-3. Gebruik van de opbergmogelijkheden
Overzicht van opbergmogelijkheden ............ 351
Voorzieningen bagageruimte ... 354
6-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
Toyota Multi-Operation Touch .. 356
Elektrisch bedienbaar zonnescherm ......................... 357
Overige voorzieningen in het interieur............................ 359
7-1. Onderhoud en verzorging Reinigen en beschermen van het exterieur van uw auto ...... 368
Reinigen en beschermen van het interieur van uw auto ....... 371
7-2. Onderhoud Onderhoud en reparatie ........... 3747-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te voeren onderhoud ......... 376
Motorkap .................................. 378
Plaatsen van een garagekrik.... 378
Ruimte brandstofcelmodule ..... 380
12V-accu .................................. 385
Banden ..................................... 387
Vervangen van de band ........... 394
Bandenspanning ...................... 398
Velgen ...................................... 399
Interieurfilter ............................. 400
Schoonmaken van de ventilatieopeningen en filters
van de tractiebatterij .............. 402
Batterij elektronische sleutel .... 405
Controleren en vervangen van zekeringen ...................... 407
Lampen .................................... 412
8-1. Belangrijke informatie Alarmknipperlichten.................. 416
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet
worden gebracht .................... 416
Als de auto vastzit in stijgend water ...................................... 417
6Voorzieningen in het interieur
7Onderhoud en verzorging
8Bij problemen
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 4 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 17 of 574

16
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Overzicht
Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers................................................ Blz. 207
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 207
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof .......................................................... Blz. 384
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 435
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 416
Audiosysteem
*2
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Achterruitverwarming ................................................................................ Blz. 337
Hoofdschakelaar openingssysteem achterklep ................................... Blz. 142
Selectiehendel ......................................................................................... Blz. 185
Wijzigen van de schakelstand ................................................................... Blz. 186
Voorzorgsmaatregelen bij slepen .............................................................. Blz. 419
Startknop.................................................................................................. Blz. 180
Starten van het brandstofcelsyst eem/wijzigen van de modi...................... Blz. 180
Noodstop van het brandstofcelsysteem .................................................... Blz. 416
Als het brandstofcelsysteem niet kan worden gestart ............................... Blz. 450
Waarschuwingsmeldingen ........................................................................ Blz. 435
Schakelaar stuurverstelling
*1/
ontgrendelingshendel stuurverstelling
*1.............................................. Blz. 153
Afstellen..................................................................................................... Blz. 153
Ergonomisch geheugen ............................................................................ Blz. 148
Ontgrendelingshendel motorkap ........................................................... Blz. 378
*1: Indien aanwezig
*2: Raadpleeg de handleiding voor het navigatiesysteem.
D
E
F
G
H
I
J
K
L
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 16 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 23 of 574

22
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
Overzicht
■Dashboard (auto's met rechtse besturing)
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Achterruitverwarming ................................................................................ Blz. 337
Audiosysteem
*1
Airconditioning ........................................................................................ Blz. 335
Gebruik ...................................................................................................... Blz. 335
Schakelaar alarmknipperlichten ............................................................ Blz. 416
Richtingaanwijzerschakelaar ................................................................. Blz. 190
Lichtschakelaar ....................................................................................... Blz. 197
Koplampen/parkeerlichten voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/dagrijverlichting .................................................. Blz. 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem)
*2..................................................... Blz. 200
AHB (Automatic High Beam)
*2.................................................................. Blz. 203
Mistachterlicht ........................................................................................... Blz. 206
A
B
C
D
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 22 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 94 of 574

93
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
Elektromotor (tractiemotor)
Hoogspanningskabels (oranje)
Brandstofcelpakket (brandstofcel en waterstofpomp)
Luchtcompressor
Aircocompressor
■Als “Hydrogen Leakage Detected Visit
Your Dealer” (Waterstoflekkage gesig-
naleerd. Ga naar uw dealer) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
Er lekt mogelijk een kleine hoeveelheid
waterstofgas. Laat de auto onmiddellijk nakij-
ken door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Als “FCV Sys. OFF Due to Hydrogen
Leak Stop in Safe Place See Manual”
(brandstofcelsysteem UIT ten gevolge
van waterstoflekkage, stop op een vei-
lige plaats, zie handleiding) op het
multi-informatiedisplay wordt weerge-
geven
●Er lekt mogelijk waterstofgas.
Als er waterstofgas lekt of een andere sto-
ring wordt gesignaleerd: →Blz. 97
●De airconditioning wordt automatisch uit-
geschakeld.
■Als de brandstof opraakt
Als de brandstof op is en het brandstofcel-
systeem niet kan worden gestart, vul dan
brandstof bij totdat het waarschuwingslampje
laag brandstofniveau (→ Blz. 432) uitgaat
alvorens opnieuw te proberen te starten. Als
er te weinig brandstof is bijgevuld, kan het
systeem mogelijk niet worden gestart.
■Brandstofcelpakket
●Afhankelijk van de gebruiksomgeving kan
het uitgangsvermogen van de brandstofcel
gedurende de levensduur van de auto
afnemen. Dit zal echter amper effect heb-
ben op de rijprestaties.
●In de volgende situaties neemt het uit-
gangsvermogen van de brandstofcel
mogelijk sneller af dan bij normaal rijden:
• Langdurig gebruik in gebieden met grote hoeveelheden stof
• Langdurig gebruik in gebieden met hoge concentraties zwavel (zoals vulkanen of
warmwaterbronnen)
• Langdurig gebruik in gebieden met hoge concentraties van de volgende stoffen:
- Organische oplosmiddelen, zoals verf en
thinner
- Aminehoudende materialen zoals ammo-
niak
- Chloorhoudende stoffen zoals zoutaanslag
en strooizout
• Er komt zout water terecht in het luchtfilter Het verdient aanbeveling het luchtfilter te
vervangen en de omliggende onderdelen
te reinigen. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige
• Het aantal keren dat het brandstofcelsys- teem is gestart en gestopt is uitzonderlijk
hoog
• Langdurig gebruik bij temperaturen onder het vriespunt
• Er is vervuilde brandstof getankt die niet voldoet aan de ISO-14687-norm
■Waterstoftanks
●De waterstoftanks zijn de hogedrukopslag-
tanks die zijn gevuld met gecomprimeerd
waterstofgas. Er kan worden getankt bij
waterstofstations.
J
K
L
M
N
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 93 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 103 of 574

102
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
De actieradius van uw auto kan worden
verlengd door de indicator van het
brandstofcelsysteem in het multi-infor-
matiedisplay in het ECO-gebied te hou-
den. (→Blz. 116)
Rijd zo vloeiend mogelijk.
Voorkom onnodig snel accelereren en
hard remmen.
Door matig te accelereren en decelere-
ren kunt u verspilling van brandstof
voorkomen.
Wanneer u rustig en tijdig remt, kan er
meer elektrische energie worden gere-
genereerd tijdens het decelereren. Herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren en ook langdurig wachten bij ver-
keerslichten veroorzaakt een hoger
brandstofverbruik. Raadpleeg de ver-
keersberichten en vermijd files zo veel
mogelijk. Laat, als u in een file komt te
staan, het rempedaal geleidelijk opko-
men zodat de auto zachtjes vooruitrijdt
en vermijd overmatig gebruik van het
gaspedaal. Dit helpt het brandstofver-
bruik te beperken.
Een brandstofcelauto verbruikt net als
een elektrische auto de meeste brand-
stof bij rijden met een hoog uitgangs-
vermogen, zoals op een steile helling of
met hoge snelheden. Matig de rijsnel-
heid en houd een constante snelheid
aan.
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan
het koppel dat correspondeert met de
mate waarin het gaspedaal wordt inge-
trapt geleidelijker worden afgegeven
dan onder normale omstandigheden.
Bovendien wordt de werking van de air-
conditioning (verwarmen/koelen) gemi-
nimaliseerd zodat er minder brandstof
verbruikt wordt. (
→Blz. 320)
Rijtips brandstofcelauto
Let op het volgende om het brand-
stofverbruik en de actieradius te
optimaliseren:
Gebruik van de indicator van
het brandstofcelsysteem
Bedienen van het
gaspedaal/rempedaal
Bij het remmen
Files
Rijden met een hoog uitgangs-
vermogen
Gebruik van de ECO-rijmodus
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 102 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 104 of 574

103
2
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
Maak alleen gebruik van de aircondi-
tioning als dat nodig is. Dit helpt het
brandstofverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge tem-
peraturen de recirculatiemodus. Dit
beperkt de belasting van de aircon-
ditioning en vermindert ook het
brandstofverbruik.
In de winter: Vermijd overmatig ver-
warmen. Gebruik de stoelverwar-
ming (indien aanwezig) of
stuurwielverwarming (indien aanwe-
zig) om de behoefte aan het verwar-
men van het interieur te beperken
(→Blz. 345).
Door het gebruik van de ECO-
modus van de airconditioning wordt
het brandstofverbruik onder controle
gehouden, zelfs wanneer de aircon-
ditioning is ingeschakeld.
(→Blz. 337)
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Een onjuiste bandenspanning
kan leiden tot een hoog brandstofver-
bruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving ver-
oorzaken en kunnen, als ze worden
gebruikt op droge wegen, dus ook een
hoger verbruik vero orzaken. Gebruik
banden die geschikt zijn voor het sei-
zoen.
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Ook een groot impe-
riaal leidt tot een hoger brandstofver-
bruik.
Airconditioning
Controle van bandenspanning
Bagage
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 103 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 114 of 574

113
3
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
■Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
■Actieradius
Geeft de maximale rijafstand weer
die is berekend op basis van het
brandstofverbruik uit het verleden en
de resterende hoeveelheid brand-
stof.
Als het airconditioningsysteem in
werking is, wordt weergegeven
onder de actieradius en wordt de
actieradius met ingeschakeld aircon-
ditioningsysteem weergegeven.
■Wanneer het waarschuwingslampje
laag brandstofniveau gaat branden
Het waarschuwingslampje laag brandstofni-
veau gaat branden ( →Blz. 432) bij een laag
brandstofniveau. Tank in dat geval de auto
bij.
■Maximale rijafstand
●De werkelijke maximale rijafstand kan
afwijken door wijzigingen in het brandstof-
verbruik en is afhankelijk van de rijomge-
ving (weer, verkeer, enz.) en het rijgedrag
(plotselinge acceleratie, airconditioning,
enz.).
●De actieradius kan kleiner worden, zelfs
als er niet wordt gereden, door energiever-
bruik door het systeem.
●De maximale rijafstand wordt in de vol-
gende gevallen weergegeven als “--- km (--
- mijl)”:
• Wanneer de resterende hoeveelheid brandstof wordt berekend (kortstondig).
• Wanneer de nog resterende hoeveelheid brandstof E bereikt.
• Wanneer zich een storing voordoet waarbij de maximale rijafstand niet kan worden
berekend.
Brandstofmeter en actieradius
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 113 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 218 of 574

217
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Verklaring
→ Blz. 555
■Als een waarschuwingsmelding wordt weerge geven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een sto-
ring in het betreffende systeem.
●Voer in de volgende situaties de in de tabe l aangegeven acties uit. Als wordt gesignaleerd
dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt de melding en
werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren ge kwalificeerde en uitgeruste deskundige.
SituatieHandelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de rui-
tenwissers en de airco (→Blz. 337).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staat
Als de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het
gedeelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij
bepaalde typen zonnescherm door het zon-
licht dat door het oppervlak ervan wordt gere-
flecteerd de temperatuur van de camera voor
extreem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte rondom
te camera voor op te warmen.
Het gedeelte vóór de camera voor wordt afge-
dekt, bijvoorbeeld doordat de motorkap is
geopend of doordat een sticker op het
gedeelte van de voorruit vóór de camera voor
is geplakt.
Sluit de motorkap, verwijder de sticker, enz.,
zodat de camera voor niet meer wordt afge-
dekt.
Wanneer “Pre-Collision System Radar In Self
Calibration Unavailabl e See Owner’s Manual”
(Zelfkalibratie radar Pre-Crash Safety-sys-
teem niet beschikbaar, zie handleiding) wordt
weergegeven.
Controleer of er materialen op de radarsensor
of de afdekking van de radarsensor zijn
bevestigd en verwijder deze zo nodig.
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 217 Friday, November 6, 2020 11:27 AM
Page 266 of 574

265
5
MIRAI Handleiding_Europa_M62035_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als “Parking Assist Unavailable” (Par-
king Assist niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
Er kan continu water over de sensor stromen,
zoals bij zware regenval. Als het systeem sig-
naleert dat de toestand weer normaal is, zal
het systeem weer normaal werken.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebied rond de voor- en
achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebruik kunnen zich de vol-
gende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het object en andere factoren kan de detectieafstand
korter worden of kan detectie niet mogelijk
zijn.
• Als het stilstaande object zich te dicht bij de sensor bevindt, is detectie wellicht niet
mogelijk.
• Tussen het signaleren van een statisch object en de weergave zit een kleine ver-
traging (geluid waarschuwingszoemer).
Ook als er met lage snelheid wordt gere-
den, bestaat de mogelijkheid dat het object
binnen 30 cm van de sensoren komt voor-
dat het display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te horen als het audiosysteem hard staat of
als de luchtcirculati e van de airconditioning
veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen ten gevolge van geluiden van
andere systemen.
■Objecten die mogelijk niet goed worden
gesignaleerd door het systeem
Door de vorm van het object kan de sensor
het mogelijk niet signaleren. Let goed op bij
de volgende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen die
geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste deel
uitsteekt in de richting van uw auto
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving kunnen
van invloed zijn op de capaciteit van de sen-
sor om objecten correct te signaleren. Speci-
fieke situaties waarin dit voor kan komen ziet
u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw,
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de
sensoren zal het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien van
de sensor zal het probleem oplossen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het
gebeuren dat er ten gevolge van een
bevroren sensor een abnormaal beeld te
zien is op het display of dat objecten, zoals
een muur, niet worden gesignaleerd.
●Wanneer een sensor of de omgeving van
een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige
weg, op een helling, op grind of op gras.
●Wanneer in de omgeving van de auto
ultrasoongolven worden geproduceerd
door claxons, voertuigdetectiesystemen,
motorfietsmotoren, luchtremmen van
vrachtwagens, sonarsystemen van andere
auto's of andere bronnen.
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of
er is sprake van zware regenval.
●Als het object zich te dicht bij de sensor
bevindt.
●Als een voetganger kleren draagt die geen
ultrasoongolven reflecteren (bijvoorbeeld
een rok met plooien of volants).
●Wanneer objecten die niet loodrecht op de
grond staan, objecten die niet in een
rechte hoek ten opzich te van de rijrichting
van de auto staan of ongelijkmatige of gol-
vende objecten zich binnen het detectiebe-
reik bevinden.
●Bij sterke wind
MIRAI_OM_Europe_OM62035E.book Page 265 Friday, November 6, 2020 11:27 AM