display TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 161 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
schakelstand wijzigt naar P. Dit kan
tot een ongeval leiden.
• Raak de schakelaar stand P niet aan
wanneer u deze niet gebruikt, om te
voorkomen dat de schakelstand per
ongeluk wordt gewijzigd.
OPMERKING
Aanwijzingen met betrekking tot het
bedienen van de selectiehendel en de
schakelaar voor stand P
Bedien de selectiehendel en de
schakelaar voor stand P niet
herhaaldelijk en snel achter elkaar. De
systeembeveiligingsfunctie kan worden
ingeschakeld en het kan tijdelijk niet
mogelijk zijn om een andere stand dan
stand P in te schakelen. Wacht in dit
geval even voordat u opnieuw probeert
te schakelen.
Bij het uitstappen (alleen
bestuurdersstoel)
Controleer of de schakelstandindicator P
aangeeft en of het
waarschuwingslampje parkeerrem
brandt voordat u het portier opent en
uitstapt.
Schakelstand N geselecteerd houden
zonder dat de functie voor het
automatisch selecteren van stand P
wordt geactiveerd
• Door het uitvoeren van de volgende
handeling kunt u schakelstand N
geselecteerd houden tot stand P
wordt geselecteerd zonder dat de
functie voor het automatisch
selecteren van stand P wordt
geactiveerd.
1. Selecteer schakelstand N terwijl het
brandstofcelsysteem is ingeschakeld.
2. Zet de selectiehendel weer in de
normale stand (
).
3. Selecteer schakelstand N en houd
deze stand ingeschakeld tot de
zoemer klinkt.4. Druk binnen 5 seconden na het
klinken van de zoemer de startknop
in.
Het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld terwijl schakelstand N
is geselecteerd.
*
Controleer of de zoemer klinkt en
“Holding N Push P Switch When
Done” (druk schakelaar stand P in
terwijl selectiehendel in stand N
staat) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven.
• Druk om een andere schakelstand dan
N te selecteren eerst op de schakelaar
stand P om schakelstand P te
selecteren.
• Bedien de selectiehendel terwijl het
brandstofcelsysteem in werking is. Als
het brandstofcelsysteem niet in
werking is, kan schakelstand N
mogelijk niet geselecteerd worden
gehouden.
*Bedien om deze status te behouden de
startknop niet. Als de startknop
herhaaldelijk wordt bediend, wordt het
contact uitgeschakeld nadat
automatisch schakelstand P is
geselecteerd.
Selecteren van de rijmodus
Rijmodus
→Blz. 282
SNOW-modus
→Blz. 282
Br-modus
Geschikt voor rijden waarbij sterke
afremmingskracht noodzakelijk is, zoals
bij het afrijden van een helling.
Beweeg de selectiehendel omlaag om de
Br-modus te selecteren.
De indicator van de Br-modus in het
instrumentenpaneel gaat branden.
5.2 Rijprocedures
159
5
Rijden
Page 162 of 530

Trap het gaspedaal in of zet de
selectiehendel weer in stand D om terug
te keren naar de normale rijmodus.
Br-modus
Afhankelijk van de staat van de
tractiebatterij is de Br-modus mogelijk
niet beschikbaar. In dat geval wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Geluiden tijdens Br-modus
→Blz. 68
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
1. Rechts afslaan2. Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
rechterzijde zullen drie keer
knipperen.
3. Rijstrookwisseling naar links (beweeg
de hendel iets omlaag en laat hem los)
De richtingaanwijzers aan de
linkerzijde zullen drie keer knipperen.
4. Links afslaan
De richtingaanwijzers kunnen bediend
worden als
Het contact AAN staat.
Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
Als de richtingaanwijzers stoppen met
knipperen voordat van rijstrook is
veranderd
Bedien de hendel nogmaals.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
5.2.4 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de
parkeerrem automatisch worden
geactiveerd of gedeactiveerd
overeenkomstig de bediening van de
selectiehendel. Zelfs in de automatische
modus kan de parkeerrem handmatig
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
5.2 Rijprocedures
160
Page 163 of 530

1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch
deactiveren van de parkeerrem kan
de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen. Trap bij gebruik van deze
functie het gaspedaal langzaam in.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat.
Schakelt de automatische modus in
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat een melding wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
A“EPB Shift Interlock Function
Activated”
(schakelblokkeringsfunctie EPB
geactiveerd)
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de transmissie uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uit.
• Als de transmissie in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden.
Bedien de selectiehendel en schakelaar
stand P terwijl de auto stilstaat en u het
rempedaal intrapt.
Schakelt de automatische modus uit
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar ingedrukt totdat
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
5.2 Rijprocedures
161
5
Rijden
Page 164 of 530

A“EPB Shift Interlock Function
Deactivated”
(schakelblokkeringsfunctie EPB
gedeactiveerd)
Bedien de selectiehendel en schakelaar
stand P terwijl de auto stilstaat en u het
rempedaal intrapt.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
• Als de selectiehendel uit stand P
wordt gehaald, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd in de automatische
modus.
• Als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan in de handmatige
modus kan de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in
te trappen.
– Het bestuurdersportier is gesloten
– De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
– Schakelstand D of P is geselecteerd
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik de
parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Werking van parkeerrem
• Afhankelijk van de stand van het
contact gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden en blijft het
branden zoals hieronder beschreven:
AAN: Gaat branden totdat de
parkeerrem wordt gedeactiveerd. Niet
AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is, zal
het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gedurende ongeveer
15 seconden gaan branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 144
5.2 Rijprocedures
162
Page 165 of 530

Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto
wordt gereden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd. “Parking Brake ON”
(parkeerrem geactiveerd) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay (terwijl een rijsnelheid
van 5 km/h is bereikt).
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 388
Gebruik in de winter
→Blz. 289
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
worden gedeactiveerd waardoor de
auto in beweging kan komen, hetgeen
kan leiden tot een ongeval met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Bij het parkeren
Activeer de parkeerrem, zet de
selectiehendel in stand P voordat u de
auto verlaat en controleer of de auto
niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten.
OPMERKING(Vervolg)
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
5.2.5 Brake Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
transmissie in stand D of N staat en het
rempedaal ingetrapt werd om de auto tot
stilstand te brengen. Het systeem laat de
rem los wanneer het gaspedaal ingetrapt
wordt terwijl de transmissie in stand D
staat om zo voor soepel wegrijden te
zorgen.
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
5.2 Rijprocedures
163
5
Rijden
Page 166 of 530

• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• De parkeerrem wordt geactiveerd.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren.• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat. (→Blz. 160)
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
5.2 Rijprocedures
164
Page 168 of 530

Er worden meldingen over de uitstoot van
water uit het systeem en het voltooien
van de uitstoot weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Functie voor afvoer van water bij koud
weer
Het is mogelijk dat onder de volgende
omstandigheden het automatisch
waterafvoersysteem van het
brandstofcelsysteem niet goed werkt.
Mogelijk kan het brandstofcelsysteem
niet worden gestart doordat het
brandstofcelpakket, de
waterstofleidingen, enz. bevroren zijn.
• Bij het vervoeren of slepen van de
auto wanneer het vriest
• Wanneer de kabels van de 12V-accu
zijn losgenomen wanneer het vriest
Bedien preventief de functie voor afvoer
van water aan de hand van de
onderstaande procedure om te
voorkomen dat water in het systeem
bevriest.
1. Zet het contact AAN en druk op de
toets H
2O.
Controleer of de melding “Active
Purge Mode ON” (modus actieve
uitstoot AAN) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
2. Trap het rempedaal in en druk op de
startknop om het
brandstofcelsysteem te starten.
Controleer of het controlelampje
READY gaat branden.
3. Druk op de startknop om het
brandstofcelsysteem uit te schakelen.
Het water wordt automatisch
afgevoerd. (langer dan bij de normale
afvoer van water)
Uitstoot van water tijdens parkeren
De functie voor afvoer van water
voorkomt de uitstoot van water tijdens
parkeren niet volledig. De
uitstootcapaciteit tijdens parkeren wijzigt
afhankelijk van de buitentemperatuur en
de werkingsvoorwaarden. Als hetcontrolelampje READY blijft branden
nadat het water is afgevoerd, wordt er
mogelijk water gegenereerd en
uitgestoten tijdens parkeren.
5.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
5.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1.
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
2.
De koplampen en alle hierboven
genoemde lichten gaan branden.
3.
De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 167) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
5.2 Rijprocedures
166
Page 183 of 530

OPMERKING(Vervolg)
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als u iets
vreemds opvalt aan de tank in de auto.
• Stel de beheerder van het waterstofstation op de hoogte als u
iets vreemds opvalt aan de
waterstofdispenser of het vulpistool
voor waterstofgas. Op de dispenser
wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
• Doe geen antivries in de brandstofvulopening. Als er vreemde
materialen in de brandstofvulopening
komen, kan dit schade tot gevolg
hebben.
• Gebruik bij het tanken geen spuitmond voor waterstofgas waar
waterdruppels aan zitten. De
waterdruppels zullen bevriezen en de
spuitmond kan dan mogelijk niet
meer worden verwijderd.
Openen van de tankdopklep 1. Druk op de ontgrendelschakelaar. Als het controlelampje READY brandt
of het contact AAN staat, wordt de
tankdopklep niet ontgrendeld.
2. Verwijder de dop en bevestig hem in de houder. Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en druk nogmaals op de
ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep volgens de volgende
procedure:
1. Zet de selectiehendel in stand P.
2. Zet het contact UIT.
3. Druk op de ontgrendelschakelaar van de tankdopklep.
Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van
gas dat door het vulpistool voor
waterstofgas en de kleppen van de
waterstoftanks stroomt. (→Blz. 68)
Sluiten van de tankdopklep 1. Plaats de dop.
2. Sluit de tankdopklep.
5.4 Tanken
181
5
Rijden
Page 184 of 530

Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als
het controlelampje READY brandt, gaat
de tankdopklep niet open.
Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De tankdopklep is open en het
brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart. Zet de selectiehendel in stand P,
zet het contact UIT en doe daarna het
volgende:
1. Controleer of de dop weer is
geplaatst.
2. Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay uitgaat, is er
geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt
weergegeven, is de sensor mogelijk
beschadigd. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer ofhersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Het systeem kan 1 keer worden
gestart door de startprocedure 5 keer
te herhalen (druk met ingetrapt
rempedaal de startknop 9 keer in met
intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd
hebt of het vulpistool voor
waterstofgas niet is aangesloten op
de auto.
5.5 Gebruik van de
ondersteunende systemen
5.5.1 Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende systemen en
draagt bij aan een veilige en comfortabele
rijervaring:
Ondersteunend systeem
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 186
LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 197
AHS (Adaptive High Beam-systeem)
*
→Blz. 168
*Indien aanwezig
AHB (Automatic High Beam)
*
→Blz. 172
*Indien aanwezig
RSA (Road Sign Assist)
→Blz. 207
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
→Blz. 212
5.4 Tanken
182
Page 187 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de camera voor niet bloot aan
sterke schokken.
• Wijzig de montagepositie of -richting
van de camera voor niet en verwijder
de camera niet.
• Haal de camera voor niet uit elkaar.
• Wijzig geen onderdelen van de auto
rond de camera voor (binnenspiegel,
enz.) of het dak.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bevestig geen accessoires die de
camera voor kunnen hinderen op de
motorkap, de grille of de voorbumper.
Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Zorg er als een surfplank of een ander
lang voorwerp op het dak moet
worden geplaatst voor dat de camera
voor er niet door wordt gehinderd.
• Breng geen wijzigingen aan de
koplampen of andere lichten aan.
Verklaring
→Blz. 493
Als een waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Een van de systemen is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is mogelijk sprake van een
storing in het betreffende systeem.
• Voer in de volgende situaties de in de tabel aangegeven acties uit. Als wordt
gesignaleerd dat weer aan de normale werkingsvoorwaarden wordt voldaan, verdwijnt
de melding en werkt het systeem weer normaal.
Neem, als de melding niet verdwijnt, contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Situatie Handelingen
Als het gedeelte rondom een camera bedekt
is met vuil, vocht (condens, ijs, enz.) of andere
verontreinigingenVerwijder het vuil e.d. met behulp van de rui-
tenwissers en de airco (→blz. 296).
Als de temperatuur rondom de camera voor
niet binnen het werkingsbereik ligt, bijvoor-
beeld doordat de auto in de zon of een zeer
koude omgeving staatAls de camera voor heet is, bijvoorbeeld door-
dat de auto in de zon heeft gestaan, maak dan
gebruik van de airconditioning om het ge-
deelte rondom de camera voor af te koelen.
Als bij het parkeren van de auto gebruik is
gemaakt van een zonnescherm, kan bij be-
paalde typen zonnescherm door het zonlicht
dat door het oppervlak ervan wordt gereflec-
teerd de temperatuur van de camera voor ex-
treem hoog oplopen.
Als de camera voor koud is, bijvoorbeeld
doordat de auto in een zeer koude omgeving
heeft gestaan, maak dan gebruik van het air-
conditioningsysteem om het gedeelte
rondom te camera voor op te warmen.
5.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
185
5
Rijden