display TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 124 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten,
zodat ze niet vast komen te zitten.
Stoel afstellen
Om te voorkomen dat u bij een
aanrijding onder de veiligheidsgordel
doorschuift, is het raadzaam de leuning
niet verder achterover te zetten dan
strikt noodzakelijk is. Als de leuning te
ver achterover staat, kan bij een
aanrijding het heupgedeelte over uw
heupen heen schuiven en direct kracht
op uw buik uitoefenen, of de
schoudergordel in contact komen met
uw nek, waardoor de kans op dodelijk of
ernstig letsel toeneemt. Verstel de
bestuurdersstoel niet tijdens het rijden,
aangezien de stoel dan onverwachts
kan bewegen. Hierdoor kan de
bestuurder de controle over de auto
verliezen.
Procedure voor het verstellen
Schakelaars stoelverstelling
AStoelpositieverstelling
BRugleuningverstelling
CHoekverstelling zitting (voorzijde)
(bestuurderszijde)
DHoogteverstelling (bestuurderszijde)
ELendensteunverstelling
(bestuurderszijde)
Wanneer de stoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van de stoel op
dat de hoofdsteun het dak niet raakt.
Power Easy Access-systeem (indien
aanwezig)
De bestuurdersstoel en het stuurwiel
worden automatisch versteld in
overeenstemming met de stand van het
contact en de toestand van de
veiligheidsgordel van de bestuurder.
(→Blz. 122)
4.3.2 Ergonomisch geheugen*
*Indien aanwezig
Deze functie zet de bestuurdersstoel, het
stuurwiel, de buitenspiegels en het
head-up display (indien aanwezig)
automatisch in de gewenste stand om het
in- en uitstappen te vergemakkelijken en
om aan uw voorkeur te voldoen.
Er kunnen maximaal twee verschillende
rijposities worden opgeslagen.
In elke elektronische sleutel kan de door u
gewenste rijpositie worden opgeslagen,
zodat die kan worden opgeroepen.
Power Easy Access-systeem
De bestuurdersstoel en het stuurwiel
worden automatisch versteld zodat de
bestuurder gemakkelijk in en uit de auto
kan stappen.
4.3 Verstellen van de stoelen
122
Page 125 of 530

Als de volgende handelingen zijn
uitgevoerd, worden de bestuurdersstoel
en het stuurwiel automatisch versteld
zodat de bestuurder gemakkelijk in of uit
de auto kan stappen.
• De transmissie is in stand P gezet.
• Het contact is UIT gezet.
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is losgemaakt.
Als een van de volgende handelingen is
uitgevoerd, worden de stoel en het
stuurwiel automatisch teruggezet in de
oorspronkelijke positie.
• Het contact is in stand ACC of AAN
gezet.
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt vastgemaakt.
Bediening van het Power Easy
Access-systeem
Als u uit de auto stapt, werkt het Power
Easy Access-systeem mogelijk niet als de
stoel al bijna in de achterste positie staat,
enz.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
Opslaan/oproepen van een rijpositie
Procedure voor opslaan
1. Zet het contact AAN.
2. Controleer of de transmissie in stand
P staat.
3. Zet de bestuurdersstoel, het
stuurwiel, de buitenspiegels en het
head-up display (indien aanwezig) in
de gewenste positie.
4. Druk, terwijl u de toets SET ingedrukt
houdt of binnen 3 seconden nadat de
toets SET is ingedrukt, op toets 1 of
2 tot de zoemer klinkt.
Als er onder de gekozen toets al een
instelling was opgeslagen, zal deze
worden overschreven.Procedure voor oproepen
1. Zet het contact AAN.
2. Controleer of de transmissie in stand
P staat.
3. Houd een van de toetsen van de
rijpositie die u wilt oproepen
ingedrukt totdat de zoemer klinkt.
Het oproepen van de stoelpositie
halverwege onderbreken
Voer een van de volgende handelingen
uit:
• Druk op de toets SET.
• Druk op toets 1 of 2.
• Bedien een van de schakelaars van de
stoelverstelling (schakelt alleen het
oproepen van de stoelpositie uit).
• Bedien de schakelaar van de
stuurverstelling (schakelt alleen het
oproepen van de stuurwielpositie uit).
Stoelposities die in het geheugen
kunnen worden opgeslagen (→122)
De aan de hand van onderstaande
procedure ingestelde posities kunnen in
het geheugen worden opgeslagen:
4.3 Verstellen van de stoelen
123
4
Voordat u gaat rijden
Page 127 of 530
![TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch) bestuurdersportier met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
De stoel (niet het stuurwiel en het
head-up display [indien aanwezig])
wordt in de opgeslagen rijpositie
gezet. De TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch) bestuurdersportier met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
De stoel (niet het stuurwiel en het
head-up display [indien aanwezig])
wordt in de opgeslagen rijpositie
gezet. De](/img/14/60121/w960_60121-126.png)
bestuurdersportier met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening.
De stoel (niet het stuurwiel en het
head-up display [indien aanwezig])
wordt in de opgeslagen rijpositie
gezet. De stoel beweegt echter naar
een positie iets achter de opgeslagen
positie, zodat u gemakkelijk kunt
instappen.
Als de rijpositie een positie is die al is
opgeslagen, zullen de stoel en de
buitenspiegels niet bewegen.
2. Zet het contact in stand ACC of AAN of
maak een veiligheidsgordel vast.
De stoel, het stuurwiel en het head-up
display (indien aanwezig) worden in
de opgeslagen positie gezet.
Procedure voor annuleren
Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
annuleren en sluit het
bestuurdersportier. Als zich 2 of meer
sleutels in de auto bevinden, kan de
koppeling aan de rijpositie niet goed
worden geannuleerd.
1. Zet het contact AAN.
2. Controleer of de transmissie in stand
P staat.
3. Houd de toets SET ingedrukt en druk
op de schakelaar voor de centrale
vergrendeling (vergrendelen of
ontgrendelen) totdat de zoemer
tweemaal klinkt.
Als de toets niet kan worden
geannuleerd, klinkt de zoemer continu
gedurende ongeveer 3 seconden.
Oproepen van de rijpositie met behulp
van de geheugenoproepfunctie
• In elke elektronische sleutel kunnen
verschillende rijposities worden
opgeslagen. Daarom kan de rijpositie
die wordt opgeroepen per sleutel
anders zijn.
• Wanneer een ander portier dan het
bestuurdersportier wordt
ontgrendeld via het Smart
entry-systeem met startknop, wordtde rijpositie niet opgeroepen. Druk in
dat geval op de toets van de rijpositie
die is ingesteld.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
4.3.3 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Afstellen van een hoofdsteun
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
4.3 Verstellen van de stoelen
125
4
Voordat u gaat rijden
Page 131 of 530

WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
Schakel de automatische
antiverblindingsstand in/uit
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
A.De
functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje
Agaat
ook uit.)
Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
4.4.3 Digitale binnenspiegel*
*Indien aanwezig
De digitale binnenspiegel is een systeem
dat gebruikmaakt van een camera op de
achterzijde van de auto. Het beeld van die
camera wordt weergegeven op het
display van de digitale binnenspiegel.
De digitale binnenspiegel kan met behulp
van de hendel worden gewijzigd tussen
de modus voor de optische spiegel en de
modus voor de digitale spiegel.
Dankzij de digitale binnenspiegel kan de
bestuurder het beeld achter de auto zien,
ondanks obstakels, zoals hoofdsteunen of
bagage. Ook worden de achterstoelen
niet weergegeven en wordt de privacy
van de passagiers verbeterd.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voordat u de digitale binnenspiegel
gebruikt
• Stel de spiegel af voordat u gaat
rijden. (→Blz. 131)
– Wijzig de modus naar de modus
voor de optische spiegel en stel de
positie van de digitale
binnenspiegel zo af dat het gebied
achter uw auto goed te zien is.
– Wijzig de modus naar de modus
voor de digitale spiegel en wijzig
de display-instellingen.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
129
4
Voordat u gaat rijden
Page 132 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Het bereik van het beeld dat wordt
weergegeven door de digitale
binnenspiegel verschilt van dat van
de optische spiegel. Controleer
daarom dit verschil vóór het rijden.
Systeemonderdelen
AControlelampje camera
Geeft aan dat de camera normaal
werkt.
BDisplayzone icoon
Geeft iconen, afstellingsmeters, enz.
weer. (→Blz. 131)
CSelectietoets
Druk hierop om de instelling van het
item dat u wilt instellen te wijzigen.
DMenutoets
Druk hierop om de displayzone voor
iconen weer te geven en het item te
selecteren dat u wilt instellen.
EHendel
Bedien de hendel om te schakelen
tussen de modus voor de digitale
spiegel en de modus voor de optische
spiegel.
Wijzigen van de modus
Bedien de hendel om te schakelen tussen
de modus voor de digitale spiegel en de
modus voor de optische spiegel.1. Modus digitale spiegel
Geeft een beeld weer van het gebied
achter de auto.
gaat branden in deze modus.
2. Modus optische spiegel
Hiermee wordt het display van de
digitale binnenspiegel uitgeschakeld,
waardoor de spiegel kan worden
gebruikt als optische spiegel.
Werkingsvoorwaarde modus digitale
spiegel
Het contact wordt AAN gezet. Wanneer
het contact van AAN naar UIT of in stand
ACC wordt gezet, verdwijnt het beeld na
enkele seconden.
Bij gebruik van de digitale
binnenspiegel in de modus digitale
spiegel
• Als het weergegeven beeld achter niet
goed te zien is als gevolg van water of
stof op de camera, bedien dan de
camerasproeier achter (→blz. 175).
Als het weergegeven beeld nog steeds
niet goed te zien is, schakel dan over
naar de modus optische spiegel.
• Als het weergegeven beeld moeilijk te
zien is doordat licht reflecteert op de
digitale binnenspiegel, de camera vuil
is of doordat u last hebt van de lichten
van een achterligger of het
weergegeven beeld, schakel dan over
naar de modus optische spiegel.
• Als de achterklep is geopend, wordt
het beeld van de digitale
binnenspiegel mogelijk niet goed
weergegeven. Controleer voor het
rijden of de achterklep is gesloten.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
130
Page 133 of 530

• Als het display moeilijk te zien is door
gereflecteerd licht, sluit dan het
elektrisch bedienbare zonnescherm
van het panoramadak (indien
aanwezig).
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen bij het rijden in het
donker, zoals 's nachts. Geen van deze
verschijnselen duidt op een storing.
– De kleuren van de objecten in het
weergegeven beeld verschillen
mogelijk van de daadwerkelijke
kleuren.
– Afhankelijk van de hoogte van de
lichten van de achterligger, wordt
het gebied rondom de auto wit en
wazig weergegeven.
– Automatische aanpassing van het
beeld voor een helder
omgevingsbeeld kan flikkeringen
veroorzaken.
Als het weergegeven beeld moeilijk te
zien is of als u last hebt van
flikkeringen, schakel dan over naar de
modus optische spiegel.
• De digitale binnenspiegel wordt
mogelijk heet wanneer de modus
digitale spiegel is ingeschakeld. Dit
duidt niet op een storing.
• Afhankelijk van uw fysieke conditie of
leeftijd duurt het mogelijk langer dan
gebruikelijk om op het weergegeven
beeld te focussen. Schakel in dit geval
over naar de modus optische spiegel.
• Laat passagiers tijdens het rijden niet
naar het weergegeven beeld staren,
omdat ze anders wagenziek kunnen
worden.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Als het in de afbeelding weergegeven
symbool wordt weergegeven bij het
gebruik van de digitale binnenspiegel in
de modus digitale spiegel, is er mogelijk
een storing in het systeem aanwezig.
Het symbool verdwijnt na een paar
seconden. Bedien de hendel, schakel
over naar de modus optische spiegel enlaat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Afstellen van de spiegel
Afstellen van de hoogte van de spiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur.
Schakel de modus optische spiegel in en
stel de hoogte van de binnenspiegel af
door de spiegel omhoog of omlaag te
bewegen.
Display-instellingen (modus digitale
spiegel)
De instellingen van het display in de
modus digitale spiegel kunnen worden
gewijzigd.
1. Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
131
4
Voordat u gaat rijden
Page 134 of 530

2. Druk herhaaldelijk op de menutoets
en selecteer het item dat u wilt
instellen.
3. Druk op
ofom de
instelling te wijzigen.
De iconen verdwijnen als gedurende
ten minste 5 seconden geen toets
wordt bediend.
Iconen Instellingen
Hiermee kunt u de helderheid
van het display afstellen.
Hiermee kunt u het weerge-
geven gebied omhoog/
omlaag verplaatsen.
Hiermee kunt u het weerge-
geven gebied naar links/
rechts verplaatsen.
Hiermee kunt u de hoek van
het weergegeven beeld af-
stellen.
Hiermee kunt u op de weerge-
geven afbeelding inzoomen/
uitzoomen.
Hiermee kunt u de automati-
sche antiverblindingsstand
in-/uitschakelen.
*
De hoeveelheid gereflecteerd
licht wordt automatisch aan-
gepast op basis van de helder-
heid van de koplampen van
achteropkomend verkeer.
De automatische antiverblin-
dingsstand wordt iedere keer
wanneer het contact AAN
wordt gezet ingeschakeld.
*Dit is een functie voor de modus
optische spiegel. De instelling kanechter ook worden gewijzigd terwijl
de modus digitale spiegel in gebruik
is.
In-/uitschakelen van de automatische
antiverblindingsstand (modus optische
spiegel)
De automatische antiverblindingsstand
in de modus optische spiegel kan worden
in-/uitgeschakeld. De instelling kan
worden gewijzigd in zowel de modus
digitale spiegel als de modus optische
spiegel.
Bij gebruik van de modus digitale spiegel
→Blz. 131
Bij gebruik van de modus optische spiegel
1. Druk op de menutoets.
De iconen worden weergegeven.
2. Druk op
ofom de
automatische antiverblindingsstand
in te schakelen (ON)/uit te schakelen
(OFF).
De iconen verdwijnen als gedurende
ten minste 5 seconden geen toets
wordt bediend.
Instellen van het display (modus
digitale spiegel)
• Als het weergegeven beeld is
ingesteld, lijkt het mogelijk vervormd.
Dit duidt niet op een storing.
• Als de helderheid van de digitale
binnenspiegel te hoog is ingesteld,
kunnen uw ogen vermoeid raken. Stel
de digitale binnenspiegel in op een
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
132
Page 135 of 530

geschikte helderheid. Als uw ogen
vermoeid raken, schakel dan over naar
de modus optische spiegel.
• De helderheid van de digitale binnenspiegel wordt automatisch
aangepast overeenkomstig de
helderheid van het gebied voor uw
auto.
Voorkomen van storingen in de
lichtsensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en bedek
ze niet, om te voorkomen dat er
storingen in ontstaan.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het rijden
• Verstel de digitale binnenspiegel niet tijdens het rijden en pas ook de
display-instellingen niet aan. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoetsen van de digitale
binnenspiegel. Als u dat niet doet,
kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
• Let altijd op de omgeving van de auto.
Het formaat van de voertuigen en
andere objecten lijkt mogelijk anders
in de modus digitale spiegel en de
modus optische spiegel. Let bij het
achteruitrijden rechtstreeks op de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
veiligheid van het gebied rondom de
auto, met name achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving
mogelijk schemerig wanneer een
voertuig in het donker, zoals 's
nachts, van achteren nadert.
Oorzaken van brand voorkomen
Als de bestuurder de digitale
binnenspiegel blijft gebruiken terwijl er
rook of een brandlucht uit de spiegel
komt, kan dit brand tot gevolg hebben.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
het systeem en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Schoonmaken van de digitale
binnenspiegel
Schoonmaken van het spiegeloppervlak
Als het spiegeloppervlak vuil is, is het
beeld op het display mogelijk moeilijk te
zien.
Reinig het spiegeloppervlak voorzichtig
met een zachte, droge doek.
Schoonmaken van de camera
Als de cameralens vuil is of bedekt is met
verontreinigingen, zoals waterdruppels,
sneeuw en modder, is het weergegeven
beeld mogelijk niet duidelijk. Spoel in dat
geval de cameralens af met een grote
hoeveelheid water en veeg hem
vervolgens schoon met een zachte, met
water bevochtigde doek.
Vuil op de cameralens kan worden
verwijderd met behulp van de speciale
camerareinigingssproeier. (→Blz. 175)
De camera
De camera van de digitale binnenspiegel
bevindt zich op de in de afbeelding
aangegeven plaats.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
133
4
Voordat u gaat rijden
Page 138 of 530

Verschijnsel Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet
goed te zien.Er zitten verontreinigingen (zoals water-
druppels, stof of modder) op de camera-
lens.■Bedien de speciale
camerareinigingssproeier
en reinig de cameralens.
(→Blz. 133)
■Schakel over naar de
modus optische spiegel.
■Spoel de camera af met
een grote hoeveelheid
water, veeg hem schoon
met een zachte, met water
bevochtigde doek en
schakel vervolgens terug
naar de modus digitale
spiegel.
Het beeld is niet
recht.De achterklep is niet geheel gesloten. Sluit de achterklep volledig.
De camera of de omgeving ervan is aan
een krachtige schok blootgesteld.Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het display is
schemerig en
wordt weergege-
ven.Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig.Schakel over naar de modus
optische spiegel en laat de
auto nakijken door een er-
kende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
dooft.
wordt weergege-
ven.De digitale binnenspiegel is extreem
warm. (Het display wordt geleidelijk aan
schemeriger. Als de temperatuur blijft
stijgen, wordt de digitale binnenspiegel
uitgeschakeld.)Het wordt aangeraden om de
temperatuur in het interieur
terug te brengen om de tem-
peratuur van de spiegel terug
te brengen.
(
verdwijnt wanneer de
spiegel afkoelt.)
Als
niet verdwijnt, ook al
is de spiegel afgekoeld, laat
dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste des-
kundige.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
136
Page 142 of 530

5. Laat de schakelaar voor de
ruitbediening even los en houd
vervolgens de schakelaar gedurende
ten minste ongeveer 4 seconden in de
one-touch openpositie.
6. Houd de schakelaar voor de
ruitbediening nogmaals omhoog
getrokken in de one-touch
sluitpositie. Blijf de schakelaar, nadat
de zijruit volledig is gesloten, nog
eens ten minste 1 seconde in die
positie vasthouden.
Herhaal de procedure vanaf het begin als
u de schakelaar hebt losgelaten terwijl de
ruit nog in beweging was. Als de ruit in de
tegengestelde richting beweegt en niet
volledig kan worden gesloten of geopend,
laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Aan portierslot gekoppelde werking
ruiten
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de mechanische
sleutel.
*(→Blz. 409)
• De elektrisch bedienbare ruiten
kunnen worden geopend en gesloten
met behulp van de
afstandsbediening.
*(→Blz. 109)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden
aangepast door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingszoemer bij geopende
elektrisch bedienbare ruiten
Er klinkt een zoemer en er wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay in het
instrumentenpaneel wanneer het
contact UIT staat en u hetbestuurdersportier opent terwijl de
elektrisch bedienbare ruiten geopend
zijn.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Sluiten van de ruiten
• De bestuurder is verantwoordelijk
voor de bediening van de elektrisch
bedienbare ruiten, ook voor die van
de passagiers. Laat, om onbedoelde
bediening, met name door kinderen,
te voorkomen, de elektrisch
bedienbare ruiten niet door kinderen
bedienen. Het kan gebeuren dat een
lichaamsdeel van een kind of een
andere passagier klem komt te zitten
tussen de elektrisch bedienbare ruit.
Wanneer er een kind in de auto zit,
verdient het aanbeveling om de
blokkeerschakelaar voor de
ruitbediening te gebruiken.
(→Blz. 141)
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als de ruiten bediend
worden.
4.5 Openen, sluiten van de ruiten
140