stop start TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023Pages: 554, PDF Size: 107.79 MB
Page 12 of 554

8Motorkap blz. 389
Openen blz. 389
Motorolie blz. 474
In geval van oververhitting blz. 466
Lampen voor verlichting buitenzijde tij-
dens rijden
(Vervangingsmethode: blz. 422, wattage:
blz. 477)
9Koplampen/parkeerlichten
voor/dagrijverlichting blz. 229
10Mistlampen voor/mistachterlichten
blz. 235
11Richtingaanwijzers blz. 228
12Achterlichten blz. 229
13Kentekenplaatverlichting blz. 229
14Achteruitrijlichten
De transmissie in stand R zetten
blz. 224
Dashboard (auto's met linkse besturing)
1Startknop blz. 220
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 220
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 430
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 459
Waarschuwingsmeldingen blz. 442
2Selectiehendel blz. 224
Wijzigen van de schakelstand blz. 224
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 432
3Schakelaar stand P blz. 225
4Tellers blz. 132
Aflezen van de tellers/instellen van
de helderheid van de
dashboardverlichting blz. 132,
blz. 133
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 139
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 436
Overzicht
10
Page 17 of 554

*1: Gebruik NOOIT een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op een stoel
met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het KIND anders DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag wordt geactiveerd.
*2: De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de achterzijde geplaatst.
Dashboard (auto's met rechtse besturing)
1Startknop blz. 220
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 220
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 430
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 459
Waarschuwingsmeldingen blz. 442
2Selectiehendel blz. 224
Wijzigen van de schakelstand blz. 224
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 432
3Schakelaar stand P blz. 225
Overzicht
15
Overzicht
Page 52 of 554

1.3 Antidiefstalsysteem
1.3.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust
met ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het hybridesysteem
gestart kan worden met een sleutel die
niet in een eerder stadium is
geregistreerd in de computer van de
auto. Laat de sleutels nooit in de auto
achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven dat
het systeem in werking is.
Het controlelampje stopt met knipperen
als het contact in stand ACC of AAN wordt
gezet om aan te geven dat het systeem is
uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.3.2 Supervergrendeling*
*: Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen van
de portieren zowel van buitenaf als van
binnenuit onmogelijk te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uitgerust,
zijn voorzien van labels op de ruiten van
de beide voorportieren.
Inschakelen van de supervergrendeling
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Met de instapfunctie:
Raak het sensorgedeelte van de
buitenportiergreep binnen 5 seconden
twee keer aan.
Met de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op
.
IO13PH004
1 .3 Antidiefstalsysteem
50
Page 62 of 554

Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Als de werkingsmodus van het plug-in
hybridesysteem niet kan worden
gewijzigd
In de volgende situaties kan de werking-
smodus van het plug-in hybridesysteem
niet worden gewijzigd, zelfs niet als op de
selectieschakelaar EV-/HV-modus of de EV
City-modusschakelaar gedrukt wordt. (In
dat geval wordt er een waarschuwingsmel-
ding weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay als op de schakelaar gedrukt
wordt.)
• Als er niet voldoende elektriciteit voor
elektrisch rijden aanwezig is (in de
EV-/EV City-modus)
• Als de tractiebatterij bijna volledig
geladen is (laadmodus batterijpakket
[tractiebatterij])
Als de EV City-modus wordt
uitgeschakeld
Als de EV City-modus automatisch of
met de EV City-modusschakelaar wordt
uitgeschakeld terwijl het gaspedaal is
ingetrapt, kunnen het aandrijfkoppel ende rijsnelheid toenemen, zelfs als het
gaspedaal in dezelfde stand wordt
gehouden. Als de EV City-modus wordt
uitgeschakeld, klinkt een zoemer en
knippert het controlelampje EV
City-modus, waarna het uitgaat.
Als er met de schakelaar vanuit de
EV-modus naar een andere modus
wordt geschakeld
Als het contact uit wordt gezet, wordt
het overschakelen naar een andere
modus geannuleerd en gaat het systeem
weer naar de EV-modus zodra de auto
de volgende keer wordt gestart.
Laadmodus batterijpakket
(tractiebatterij)
• Het volgende kan gebeuren om onder
andere het systeem te beschermen.
– Er kan niet worden geschakeld naar
de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) of
deze modus kan niet worden
uitgeschakeld
– De benzinemotor start niet, of stopt
zelfs na het schakelen naar de
laadmodus voor het batterijpakket
(tractiebatterij)
• Als de belasting van het systeem hoog
is, zoals wanneer het energieverbruik
van de airconditioning hoog is of als
de temperatuur van de koelvloeistof
hoog is, kan het laden langer duren
dan gebruikelijk in de laadmodus voor
het batterijpakket (tractiebatterij) of
wordt het laden van het batterijpakket
(tractiebatterij) mogelijk niet
uitgevoerd.
Regeling in elke modus
Tijdens het rijden in de EV-modus
In de EV-modus is elektrisch rijden
(aandrijving door alleen de
elektromotor)
*mogelijk. Afhankelijk van
de situatie kan het elektrisch rijden
echter worden uitgeschakeld en wordt
zowel de benzinemotor als de
elektromotor gebruikt (→blz. 63). Ook
wordt, als er nog maar weinig elektriciteit
2.1 Plug-in hybridesysteem
60
Page 65 of 554

EV-modus en de benzinemotor ook
dient als voedingsbron in de HV-modus,
moet er brandstof in de tank van de auto
aanwezig zijn. Controleer het
brandstofniveau regelmatig en tank
onmiddellijk bij als het brandstofniveau
te laag wordt. (→Blz. 237)
Werking van de benzinemotor in de
EV-modus
Zelfs als de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) voldoende
is en de actieradius voor elektrisch rijden
(→
blz. 148, 272, blz. 163, blz. 174)
wordt weergegeven op onder andere
het multi-informatiedisplay, kan het
elektrisch rijden (aandrijving door alleen
de elektromotor) worden uitgeschakeld
en kan, afhankelijk van de situatie, zowel
de benzinemotor als de elektromotor
worden gebruikt (er wordt weer
automatisch overgeschakeld naar
elektrisch rijden als elektrisch rijden
weer mogelijk geworden is).
In de volgende situaties wordt het
elektrisch rijden mogelijk automatisch
uitgeschakeld:
• Als de rijsnelheid hoger is dan
ongeveer 135 km/h.
• Als er tijdelijk meer vermogen nodig
is, bijvoorbeeld als het gaspedaal sterk
wordt ingetrapt of er plotseling wordt
geaccelereerd.
• Als de temperatuur van het
hybridesysteem te hoog is. De auto
heeft lang in de zon gestaan of na het
oprijden van een helling, het rijden
met hoge snelheid, enz.
• Als de temperatuur van het
hybridesysteem te laag is.
•
Als de verwarming wordt ingeschakeld
bij een buitentemperatuur lager dan
ongeveer -10°C.
• Als de schakelaar van de
voorruitontwaseming is ingedrukt.
(→Blz. 354)
• Als het systeem vaststelt dat de
benzinemotor gestart moet worden.De benzinemotor treedt mogelijk ook in
werking in andere dan de bovenstaande
gevallen, afhankelijk van de
omstandigheden.
Omstandigheden waarin de
benzinemotor mogelijk niet wordt
uitgeschakeld
De benzinemotor wordt automatisch
gestart en uitgeschakeld. Hij wordt
echter onder de volgende
omstandigheden mogelijk niet
automatisch uitgeschakeld
*:
• Tijdens de opwarmfase van de
benzinemotor
• Tijdens het opladen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoog
of laag is
• Als de schakelaar van de
voorruitontwaseming is ingedrukt.
(→Blz. 354)
*: Afhankelijk van de omstandigheden
wordt de benzinemotor mogelijk ook
niet automatisch uitgeschakeld in
andere dan de hiervoor genoemde
situaties.
Als de auto gedurende een langere tijd
niet wordt gebruikt
• Kan de 12V-accu ontladen raken.
Laad de 12V-accu in dat geval op.
(→Blz. 395)
Om te voorkomen dat het batterijpakket
(tractiebatterij) helemaal ontladen
raakt, moet het batterijpakket
(tractiebatterij) worden geladen via een
externe voedingsbron of moet het
hybridesysteem ten minste één keer per
2 - 3 maanden worden gestart, en moet
het contact UIT worden gezet nadat de
benzinemotor automatisch is gestopt.
(Als de benzinemotor niet start binnen
10 seconden nadat het controlelampje
READY is gaan branden, kan het contact
UIT worden gezet zonder dat verdere
actie ondernomen hoeft te worden.)
2.1 Plug-in hybridesysteem
63
2
Plug-in hybridesysteem
Page 66 of 554

• Als de auto achtergelaten wordt met
aangesloten laadkabel, neemt het
elektriciteitsverbruik van de 12V-accu
toe omdat er controles, zoals een
systeemcontrole, worden uitgevoerd.
Als de laadkabel niet meer nodig is,
moet hij direct worden losgekoppeld
van de auto.
• Voor auto's met solarlaadsysteem, zie
blz. 123.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden
hoorbaar of trillingen voelbaar terwijl de
auto wel kan rijden en het
controlelampje READY brandt. Activeer
uit veiligheidsoverwegingen de
parkeerrem en zorg dat u stand P hebt
ingeschakeld wanneer u de auto
parkeert.
De volgende geluiden of trillingen
kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze
duiden niet op een defect:
• Er kunnen motorgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
• Als het hybridesysteem wordt in- of
uitgeschakeld, kunnen er geluiden
hoorbaar zijn die afkomstig zijn van
het batterijpakket (tractiebatterij).
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem zijn er
mogelijk werkingsgeluiden van de
relais te horen, zoals een klik of een
vaag gerammel, die afkomstig zijn van
het batterijpakket (tractiebatterij)
achter de achterstoelen.
• Als de achterklep open is, kunnen er
geluiden van het hybridesysteem
hoorbaar zijn.
• Als de benzinemotor start of stopt, bij
rijden met lage snelheden of als de
motor met stationair toerental draait,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn van
de transmissie.
• Bij sterk accelereren kunnen er
motorgeluiden hoorbaar zijn.• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
• Als de benzinemotor start of stopt,
kunnen trillingen voelbaar zijn.
• Via de ventilatieopeningen kunnen
geluiden hoorbaar zijn die afkomstig
zijn van de koelventilator. (→Blz. 66)
Waarschuwingssysteem naderende
auto
In de volgende gevallen is het
waarschuwingssysteem voor een
naderende auto mogelijk moeilijk te
horen voor mensen in de buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het waarschuwingssysteem voor
een naderende auto achter de auto
mogelijk moeilijker te horen dan voor de
auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.
Als “Proximity Notification System
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in waarschuwingssysteem
naderende auto. Ga naar uw dealer) op
het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Er is mogelijk een storing aanwezig in
het waarschuwingssysteem voor een
naderende auto. Laat de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
2.1 Plug-in hybridesysteem
64
Page 73 of 554

geleidelijk opkomen zodat de auto
zachtjes vooruitrijdt en vermijd
overmatig gebruik van het gaspedaal.
Dit helpt het elektriciteits- en
benzineverbruik te beperken.
Rijden op de snelweg
• Rijd met een constante snelheid.
Neem als u ergens moet stoppen de
tijd voor het loslaten van het
gaspedaal en trap rustig het
rempedaal in. Er kan meer elektrische
energie worden geregenereerd tijdens
het decelereren.
• Het elektriciteitsverbruik neemt
aanzienlijk toe als er in de EV-modus
met hoge snelheid wordt gereden. Als
na het verlaten van de snelweg de
afstand tot het volgende externe
laadpunt groot is, wordt aanbevolen
om op de snelweg in de HV-modus te
rijden en pas bij het verlaten van de
snelweg naar de EV-modus over te
schakelen.
Airconditioning
• Zet de aircoschakelaar (
) uit
wanneer u de airco niet nodig hebt.
Dit helpt het elektriciteits- en
benzineverbruik te beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge
temperaturen de recirculatiemodus. Dit
beperkt de belasting van de
airconditioning en vermindert ook het
elektriciteits- en brandstofverbruik.
In de winter: Voorkom overmatig en
onnodig gebruik van de verwarming. Het
gebruik van de stoelverwarmingen is
effectief. (→Blz. 361)
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 359) wordt
gebruikt terwijl de laadkabel is
aangesloten op de auto, wordt het
elektriciteitsverbruik direct na het
wegrijden verminderd doordat de
airconditioning vooral werkt op de
elektriciteit van de externe
voedingsbron.• Als bij het instellen van het
laadschema de modus instellen
starttijd wordt geselecteerd en de
optie “Climate Prep”
(aircovoorbereiding) op “On” (aan)
wordt ingesteld, kan het
elektriciteitsverbruik direct na het
wegrijden worden gereduceerd
doordat de airconditioning reeds in
werking is getreden tijdens het laden.
(indien aanwezig) (→Blz. 111)
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Als de bandenspanning niet
in orde is, leidt dat tot een kleinere
actieradius voor elektrisch rijden en een
hoger brandstofverbruik in de
HV-modus. Winterbanden kunnen veel
wrijving veroorzaken en kunnen, als ze
worden gebruikt op droge wegen, dus
ook een hoger elektriciteits- en
brandstofverbruik veroorzaken.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onnodige
bagage mee. Ook een groot imperiaal
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor automatisch
start en weer wordt uitgeschakeld.
Tijdens het opwarmen van de motor
Het vermogen van het hybridesysteem
wordt mogelijk beperkt.
2.1 Plug-in hybridesysteem
71
2
Plug-in hybridesysteem
Page 99 of 554

• Als de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is tijdens het laden, kan het
laden langer duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) in
werking is, kan het laden voltooid zijn
vóór de ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 111)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) kan in-
en uitgeschakeld worden in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) op
het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 478)
• De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) werkt
mogelijk zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende hoeveelheid lading in
het batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Traction Battery
Heater” (verwarming
tractiebatterij) is ingeschakeld. De
laadprocedure start mogelijk
opnieuw om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 126)
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) (indien aanwezig)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoger
is dan een bepaalde waarde en het
contact UIT wordt gezet, wordt er een
controlescherm weergegeven op het
multi-informatiedisplay dat aangeeft
of de “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) is ingeschakeld. Als na
ongeveer 5 minuten “Yes” ( ja) op dit
scherm wordt weergegeven, kan het
systeem in werking treden.• Als het laden begint, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) alleen als de
temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog is.
• De laadindicator brandt wanneer de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) stand-by staat of in
werking is.
• De “Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 111) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) in werking is, korter
worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Traction Battery Cooler” (koeler
tractiebatterij) mogelijk niet, ook al is
de temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij) hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Traction Battery
Cooler” (koeler tractiebatterij) in
werking is, wordt het koelen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– Er wordt een portier geopend
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in een andere
stand dan UIT gezet
– Het alarmsysteem is in werking
(indien aanwezig) (→blz. 51)
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 359)
– “Charge now” (nu opladen) wordt
uitgevoerd (→blz. 112)
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
lager dan een bepaalde waarde
2.2 Laden
97
2
Plug-in hybridesysteem
Page 102 of 554

Bekijken van informatie met betrekking
tot het laden
Informatie met betrekking tot het laden
kan worden weergegeven en bekeken op
het multi-informatiedisplay.
Tijdens het laden
Als er een portier geopend wordt tijdens
het laden, kunnen de huidige
ladingstoestand en de tijd tot volledige
lading worden bekeken.
Nadat het laden is voltooid
Nadat het laden is voltooid, wordt de
eerste keer dat het hybridesysteem
gestart wordt een melding weergegeven
met de resultaten van het laden. Ook
wordt er een melding weergegeven als er
een handeling wordt uitgevoerd om het
laden te stoppen of als zich een situatie
voordoet waarbij er niet kan worden
geladen.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (→Blz. 126)Display instrumentenpaneel tijdens
laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet, gaat het contact
automatisch UIT en wordt het display van
het instrumentenpaneel uitgeschakeld.
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende
voorzorgsmaatregelen voordat u de
laadkabel aansluit op de auto en het
batterijpakket (tractiebatterij) gaat
laden.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Deze auto is ontworpen om geladen te
worden via een externe voedingsbron
met behulp van een laadkabel die
exclusief is bedoeld voor standaard
wandcontactdozen.
De auto verschilt echter op de volgende
manieren sterk van standaard
huishoudelijke elektrische apparaten en
onjuist gebruik kan brand of elektrische
schokken veroorzaken, met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Het laden moet plaatsvinden bij 10 A,
onafgebroken gedurende maximaal
3 uur en 10 minuten. (→Blz. 95)
• Het laden kan buiten plaatsvinden.
Om op de juiste manier te laden, dient u
onderstaande uitleg te lezen en de
procedure te volgen. Het laden moet
worden uitgevoerd door bestuurders die
over een geldig rijbewijs beschikken en
die de procedure van het laden
begrijpen.
• Laat geen kinderen zonder toezicht
gebruikmaken van de laadkabel. Houd
de laadkabel altijd buiten bereik van
kinderen.
• Volg als u de auto laadt met een lader
de instructies van de lader.
2.2 Laden
100
Page 103 of 554

• Controleer de instelling van de
laadschemafunctie als een openbare
laadfaciliteit wordt gebruikt.
– Als er een laadschema is
opgeslagen, schakel de functie dan
tijdelijk uit of zet “Charge Now” (nu
laden) aan. (→Blz. 116, blz. 117)
– Als het laadschema ingesteld is op
ON (aan), zal het laden niet gestart
worden, zelfs niet als de laadkabel is
aangesloten. Verder kunnen er
laadkosten in rekening worden
gebracht door het aansluiten van de
laadkabel.
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende
Controleer voor het laden altijd het
volgende.
• De parkeerrem is geactiveerd.
(→Blz. 229)
• De koplampen zijn uitgeschakeld of
staan in de stand AUTO, en verlichting
zoals de alarmknipperlichten, de
interieurverlichting enz. is
uitgeschakeld.
Als verlichting is ingeschakeld, is
daarvoor elektriciteit nodig waardoor
de laadtijd toeneemt.
• Het contact staat UIT. (→Blz. 220)
Controleer de laadkabel
Controleer voor het laden of alle
onderdelen van de laadkabel in goede
staat verkeren. (→Blz. 84)
Veiligheidsfuncties
• Het hybridesysteem start niet als de
laadkabel is aangesloten op de auto,
zelfs niet wanneer de startknop wordt
bediend.
• Als de laadkabel wordt aangesloten
terwijl het controlelampje READY
brandt, stopt het hybridesysteem
automatisch en kan er niet worden
gereden.
• Als de laadkabel is aangesloten op de
auto kan de selectiehendel niet vanuit
P in een andere stand worden gezet.Tijdens het laden
Onderstaande kan zich voordoen, maar
duidt niet op een storing.
•
Het starttijdstip voor het laden kan afwi-
jken, afhankelijk van de status van de
auto.
• Tijdens het laden kunnen via de
ventilatieopeningen van de
ingebouwde tractiebatterijlader
geluiden hoorbaar zijn die afkomstig
zijn van de koelventilator. (→Blz. 103)
• Tijdens en na het laden kunnen de
achterstoel en de omgeving waar de
tractiebatterijlader gemonteerd is,
warm zijn.
Afname capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij)
De capaciteit van het batterijpakket
(tractiebatterij) neemt tijdens het
gebruik van het batterijpakket
(tractiebatterij) geleidelijk af. De mate
waarin hij afneemt, is afhankelijk van de
omstandigheden en de manier waarop
er met de auto wordt gereden. Door de
volgende adviezen in acht te nemen, kan
de afname van de capaciteit van het
batterijpakket vertraagd worden.
• Parkeer de auto niet op een warme
plaats en in de volle zon wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig is geladen.
• Voorkom frequent en plotseling
accelereren en decelereren tijdens het
elektrisch rijden.
• Rijd niet regelmatig op of in de buurt
van de maximale snelheid voor
elektrisch rijden. (→Blz. 63)
•
Zorg dat er nog wat lading in het batte-
rijpakket (tractiebatterij) zit wanneer u
gedurende langere tijd niet met de auto
rijdt. Controleer of er van de EV-modus is
overgeschakeld op de HV-modus voordat
u het contact UIT zet.
2.2 Laden
101
2
Plug-in hybridesysteem