touchscreen TOYOTA PROACE 2020 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: PROACE, Model: TOYOTA PROACE 2020Pages: 430, PDF Size: 48.7 MB
Page 152 of 430

152
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Standaard is de statische bochtverlichting ingeschakeld.
ProgrammerenStatische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de binnenkant van de bocht extra te verlichten bij snelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages e n z .) .
Met statische bochtverlichting
Zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende gevallen ingeschakeld:- bij het inschakelen van een richtingaanwijzer,of- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:- bij een geringe stuuruitslag,- bij snelheden boven 40 km/h,- als de achteruit is ingeschakeld.
Met audiosysteem of touchscreen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht
Page 154 of 430

154
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Met touchscreen
Met / zonder autoradio
Uitschakelen van het systeem:
Inschakelen van het systeem:
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van gaat branden; het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje er van dooft; het systeem is uitgeschakeld.
Er kunnen storingen in de werking van het systeem optreden:- als het zicht slecht is (bijvoorbeeld bij sneeuwval, zware regenval of dichte mist, ...),- als het gedeelte van de voorruit voor de camera vuil, beslagen of bedekt is (bijvoorbeeld met een sticker),- als de verlichting van uw auto wordt weerkaatst door spiegelende of reflecterende panelen (bijvoorbeeld verkeersborden).Bij te dichte mist wordt het systeem automatisch uitgeschakeld.
Het systeem signaleert geen:- weggebruikers die geen verlichting voeren, zoals voetgangers,- weggebruikers van wie de verlichting wordt afgeschermd (bijvoorbeeld door een vangrail op de snelweg),- weggebruikers die zich aan de top of de voet van een steile helling, in een bocht of op een zijweg bevinden.
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht
Page 158 of 430

158
Proace_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2019
Deactiveer de automatische werking van de ruitenwisser achter bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Activeren/Deactiveren
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.
F Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruitenwissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd als de dimlichten branden en de auto rijdt.Bij auto's met dagrijverlichting moet de lichtschakelaar in de stand dimlichten worden gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische airconditioning wordt tijdens het bedienen van de ruitensproeiers vóór automatisch de luchttoevoer afgesloten om stank in het interieur te voorkomen.
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeiervloeistof
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers en het niveau van het reser voir te laag is, verschijnt dit pictogram op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt aangezet of als de schakelaar wordt bediend, zolang het reser voir niet gevuld is.Vul het ruiten-/koplampsproeierreser voir bij of laat het bijvullen.
Met audiosysteem of touchscreen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Verlichting en zicht
Page 163 of 430

163
Proace_nl_Chap05_securite_ed01-2019
In dat geval gaat dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel knipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, ...) kan het nuttig zijn het CDS-systeem uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.Het is echter aanbevolen het systeem zo snel mogelijk weer in te schakelen.
StoringOpnieuw inschakelen
F Druk op deze knop.
F Zet de draaiknop in deze stand.
Of
Als het lampje op de (draai)knop gaat branden, grijpt het CDS-systeem niet meer in op de werking van de motor.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.Maar bij snelheden tot 50 km/h kunt u het systeem handmatig opnieuw inschakelen.
F Druk op deze knop.
Of
F Zet de draaiknop in deze stand.
Het lampje op de (draai)knop gaat uit.
Het CDS-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit laten verleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden.De goede werking van het systeem wordt verzekerd door de naleving van de voorschriften van de constructeur met betrekking tot de wielen (banden en velgen), onderdelen van het remsysteem, elektronische onderdelen alsmede de montageprocedure en het uitvoeren van werkzaamheden door het Toyota-netwerk.Laat na een aanrijding het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in het systeem.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om het systeem te laten nakijken.
Activeer het DSC/ASR-systeem in het menu "Rijden/Auto".
Deactiveer het DSC/ASR-systeem in het menu "Rijden/Auto".
Opnieuw activeren via het touchscreen
Uitschakelen via het touchscreen
5
Veiligheid
Page 220 of 430

220
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Uitschakelen / inschakelen
Met / Zonder autoradio
F Druk op deze knop: het lampje er van gaat branden, het systeem is uitgeschakeld.
F Druk op deze knop: het lampje er van dooft, het systeem is ingeschakeld.
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld zodra u de motor opnieuw start.
Als u het systeem uitschakelt ter wijl de motor in de STOP-stand staat, wordt de motor onmiddellijk opnieuw gestart.
Openen van de motorkapSchakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren om ver wondingen als gevolg van het automatisch inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Rijden op een overstroomde weg
Schakel het Stop & Start-systeem uit wanneer u over een overstroomde weg moet rijden.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer rijadviezen, met name over het rijden op overstroomde wegen.
Inschakelen van het systeem:
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 224 of 430

224
MEM
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Adjustable Speed Limiter (ASL)
Programmeren
Met behulp van deze functie kunt u snelheden opslaan die u vervolgens kunt gebruiken voor de configuratie van de twee functies snelheidsbegrenzer (maximumsnelheid) en snelheidsregelaar (kruissnelheid).U kunt voor beide functies zes snelheden opslaan in het geheugen van het systeem.
Voer deze handelingen omwille van de veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
F Selecteer de functie waar voor u nieuwe snelheden wilt opslaan:
● snelheidsbegrenzer
of
F Druk op de toets van de snelheid die u wilt wijzigen.
● snelheidsregelaar.
U kunt de opgeslagen snelheden weergeven door op deze toets te drukken.
F Voer de nieuwe waarde in met de nummertoetsen en bevestig.F Bevestig om de wijzigingen op te slaan en sluit het menu af.
De snelheidsdrempels kunnen worden ingesteld via het configuratiemenu van de auto met behulp van het touchscreen.
Rijden
Page 226 of 430

226
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Het systeem is ingeschakeld maar ontvangt geen informatie over de snelheidslimiet.
De bestuurder kan, als hij dat wil, zijn snelheid aanpassen op basis van de door het systeem geleverde gegevens.
Weergave van de snelheid
1. Weergave van de snelheidslimiet.
Weergave op het head-up display
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Weergave op het instrumentenpaneel
Zodra er informatie over de snelheidslimiet wordt ontvangen, geeft het systeem de waarde w e e r.
Met audiosysteem of touchscreen
De functie kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Rijden
Page 230 of 430

230
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Inschakelen / Pause
F Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": de snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (Pause).F Schakel de snelheidsbegrenzer in door op de toets 4 te drukken, als de gewenste snelheid wordt weergegeven (standaard de laatste geprogrammeerde snelheid).F U kunt de werking van de snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken door nogmaals op de toets 4 te drukken: het onderbreken wordt bevestigd op het display (Pause).
Er kan een snelheid worden ingesteld zonder de begrenzer in te schakelen.Als de functie is geselecteerd, kunt u als volgt de waarde van de snelheid wijzigen:- druk op de toets 2 of 3 om de weergegeven snelheid te verhogen of te verlagen:F herhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,F ingedrukt houden om te wijzigen in stappen van + of - 5 km/h.
- door, indien uw auto is uitgerust met snelheidslimietherkenning, op de toets 5 te drukken:F de zes opgeslagen snelheden worden weergegeven op het touchscreen,F druk op de toets van de door u gewenste snelheid.De waarde wordt direct weergegeven op het instrumentenpaneel.Het selectiescherm wordt na enkele seconden gesloten.
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)Om de snelheidsbegrenzer te kunnen inschakelen moet de ingestelde snelheid minimaal 30 km/h bedragen.Het onderbreken van de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens via de toets.
De geprogrammeerde snelheid kan tijdelijk worden overschreden door het gaspedaal volledig in te drukken.
Laat om terug te keren naar de ingestelde maximumsnelheid het gaspedaal los tot de wagensnelheid weer beneden de ingestelde snelheid ligt.
Rijden
Page 234 of 430

234
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Onderbreken
Het onderbreken van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig met de toets, door het rem- of koppelingspedaal in te trappen of om veiligheidsredenen, door activering van de ESC.
- druk, indien uw auto is uitgerust met snelheidslimietherkenning, op de toets 5:F de opgeslagen snelheid verschijnt op het instrumentenpaneel,
F druk nogmaals op de toets 5 om de snelheid op te slaan.De waarde wordt direct op het instrumentenpaneel weergegeven.
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt de werking er van tijdelijk onderbreken door op de toets 4 te drukken: op het display wordt de onderbreking aangegeven (Pause).
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt u vervolgens de snelheid wijzigen:- met behulp van de toetsen 2 of 3 :F herhaaldelijk kort indrukken om te wijzigen in stappen van + of - 1 km/h,F ingedrukt houden om te wijzigen in stappen van + of - 5 km/h.
Wijzigen van de oorspronkelijke
(ingestelde) snelheid
- door, indien uw auto is uitgerust met snelheidslimietherkenning, op de toets 5 te drukken:F de zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen,F selecteer een waarde: deze verschijnt op het instrumentenpaneel.Het selectiescherm wordt na enkele seconden gesloten.De wijziging is opgeslagen.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de Road Sign Assist.
Rijden
Page 236 of 430

236
Proace_nl_Chap06_conduite_ed01-2019
Adaptive cruise control ("CRUISE")
Dit systeem zorgt er voor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt.Bovendien kan dit systeem (wanneer de situatie dit toelaat) een bepaalde afstand, die u zelf kunt selecteren, tussen uw auto en de voorligger aanhouden.
Bij het afzetten van de motor wordt de status van de functie opgeslagen.
Inschakelen / uitschakelen
De rolknop voor de selectie van de snelheidsregelaar moet in de stand "CRUISE" staan, anders wordt uw commando niet uitgevoerd.De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Met touchscreen
1. Selecteren van de snelheidsregelaar.2. Instellen van een snelheid/verlagen van de snelheid.3. Instellen van een snelheid/verhogen van de snelheid.4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsregeling.5. Als uw auto hiermee is uitgerust, kunt u een overzicht weergeven van de opgeslagen snelheden of snelheden opslaan die door het Road Sign Assist-systeem worden voorgesteld.6. Selectie van de afstand tot de voorligger ("Dichtb.", "Normaal", "Ver")
Bediening aan de stuurkolom
Standaard is de afstand tot de voorligger ingesteld op "Normaal".Zo niet, dan wordt de laatst ingestelde waarde gebruikt bij het inschakelen van de functie.
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Rijden