TOYOTA PROACE CITY EV 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: PROACE CITY EV, Model: TOYOTA PROACE CITY EV 2021Pages: 352, PDF Size: 75.88 MB
Page 51 of 352

51
Toegang
2
WARNI NG
Bevestig nooit lading op de dakklep.
WARNI NG
Rijd nooit zonder dat de steunstang is bevestigd.
De achterdeuren kunnen alleen vergrendeld worden als de steunstang is geplaatst.Houd rekening met de geopende dakklep als u ergens rijdt waar de hoogte beperkt is.Laat lading nooit rechtstreeks op de achterdeuren rusten.Gebruik de gebruikelijke middelen om andere bestuurders te waarschuwen.Gebruik de dakklep alleen voor korte afstanden.
Alarm
Systeem dat uw auto beveiligt tegen diefstal en inbraak.
WARNI NG
ZelfbeschermingsfunctieHet systeem controleert of er aansluitingen van componenten worden losgemaakt.Het alarm gaat af als de bedrading van de accu, toets of sirene wordt losgemaakt of wordt beschadigd.Neem voor alle werkzaamheden aan het alarmsysteem contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Omtrekbewaking
Het systeem controleert of de auto wordt geopend.Het alarm gaat af als iemand een portier, een
achterdeur/de achterklep of de motorkap probeert te openen.
Volumetrische bewaking
(zonder tussenschot)
Het systeem controleert op eventuele variaties in volume in het passagierscompartiment.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat, het passagierscompartiment betreedt of zich in de auto beweegt.
(met tussenschot)
Het systeem controleert alleen op een variatie in volume in de cabine.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat of de cabine betreedt.Het alarm gaat niet af wanneer iemand de laadruimte betreedt.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met extra verwarming/ventilatie, is volumetrische bewaking niet compatibel met dit systeem.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de extra verwarming/ventilatie.
Page 52 of 352

52
Hellingshoekbewaking
Het systeem controleert op eventuele veranderingen in het gedrag van de auto.Het alarm gaat af als de auto wordt opgetakeld of weggesleept.
NOTIC E
Wanneer de auto geparkeerd staat, gaat het alarm niet af als iets of iemand de auto raakt.
Vergrendelen van de auto met
een volledig alarmsysteem
Inschakelen
► Zet het contact UIT en verlaat de auto.► Vergrendel de auto met de afstandsbediening of het “Smart entry-systeem met startknop”.Het bewakingssysteem is actief: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde en de richtingaanwijzers gaan gedurende ongeveer 2 seconden branden.
NOTIC E
Na een instructie om de auto te vergrendelen wordt de omtrekbewaking na 5 seconden geactiveerd en worden de volumetrische
bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking na 45 seconden geactiveerd.
NOTIC E
Als een portier, een achterdeur/de achterklep of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbewaking na 45 seconden geactiveerd. Dit gebeurt tegelijk met de volumetrische bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening.of► Ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.Het bewakingssysteem wordt uitgeschakeld: het controlelampje in de toets dooft en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
NOTIC E
Wanneer de auto automatisch weer wordt vergrendeld (wat gebeurt als een portier of de achterdeur/achterklep niet binnen 30 seconden na ontgrendeling wordt geopend), wordt het bewakingssysteem ook automatisch opnieuw geactiveerd.
Vergrendelen van de auto met
alleen omtrekbewaking
Schakel de volumetrische bewaking van het interieur en de hellingshoekbewaking uit om de voorkomen dat het alarm onbedoeld afgaat in bepaalde gevallen, zoals:– Een ruit die of het schuifdak dat gedeeltelijk openstaat. – Wassen van de auto.– Verwisselen van een wiel.– Slepen van uw auto.– Vervoer op een schip of veerpont.
Uitschakelen van de volumetrische
bewaking van het interieur en de
hellingshoekbewaking
► Zet het contact UIT en druk binnen 10 seconden op de alarmtoets totdat het rode controlelampje blijft branden.► Stap uit.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het “Smart entry-systeem met
startknop”.Alleen de omtrekbewaking is geactiveerd: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde.
NOTIC E
Het uitschakelen moet telkens wanneer het contact UIT wordt gezet, worden uitgevoerd.
Page 53 of 352

53
Toegang
2
Opnieuw inschakelen van de
volumetrische bewaking van het
interieur en de hellingshoekbewaking
► Schakel de omtrekbewaking uit door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het controlelampje in de toets dooft.► Schakel alle bewakingssystemen weer in door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het Smart entry-systeem met startknop.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, klinkt de sirene en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.Afhankelijk van het land van verkoop blijven bepaalde bewakingsfuncties actief totdat het alarm elf keer achter elkaar is afgegaan.Wanneer de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of het “Smart entry-systeem met startknop”, gaat het rode controlelampje in de
toets snel knipperen om u te informeren dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Wanneer het contact AAN wordt gezet, stopt het knipperen direct.
Als de afstandsbediening niet
werkt
Uitschakelen van de bewakingsfuncties:► Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het voorportier links.► Open het portier: het alarm gaat af.► Zet het contact AAN. Het alarm stopt en het controlelampje in de toets dooft.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Wanneer het contact AAN wordt gezet, blijft het rode controlelampje in de toets branden. Dit geeft een storing in het systeem aan.
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van de uitvoering)Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterdeur/achterklep is gesloten automatisch geactiveerd.► Druk, om te voorkomen dat het alarm afgaat wanneer u in de auto stapt, eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het Smart entry-systeem met startknop.
Elektrisch bedienbare
ruiten
Type 1
1.Links voor
2.Rechts voor
Page 54 of 352

54
Type 2
1.Links voor
2.Rechts voor
3.Rechts achter (afhankelijk van de uitvoering)
4.Links achter (afhankelijk van de uitvoering)
5.Blokkeren van de schakelaars van de elektrisch bedienbare ruiten achter (afhankelijk van de uitvoering)
Handmatige bediening
► Druk op/trek aan de schakelaar zonder voorbij het weerstandspunt te gaan om de ruit te openen/sluiten: de ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische werking
(Afhankelijk van de uitvoering)► Druk op/trek aan de schakelaar tot voorbij het weerstandspunt om de ruit te openen/sluiten: de ruit wordt volledig geopend/gesloten als de schakelaar wordt losgelaten.De beweging van de ruit stopt als de schakelaar nogmaals wordt bediend.
NOTIC E
De bedieningselementen van de ruiten blijven gedurende ongeveer 45 seconden na het UIT zetten van het contact of het vergrendelen van de auto actief.Daarna worden de bedieningselementen uitgeschakeld. Zet het contact AAN of ontgrendel de auto om ze weer in te schakelen.
Klembeveiliging
(Afhankelijk van de uitvoering)Als de ruit een obstakel tegenkomt terwijl hij omhoog beweegt, stopt de beweging en gaat de ruit onmiddellijk weer gedeeltelijk omlaag.
Blokkeren van de
ruitbediening achter
(Type 2)
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op toets
5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.Ter bevestiging gaat het rode lampje van de toets branden en wordt er een melding weergegeven. Het lampje blijft branden zolang de blokkering is ingeschakeld.Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via het bedieningspaneel op het bestuurdersportier te bedienen.
Opnieuw initialiseren van de
ruitbediening
Na het aansluiten van de accu of in geval van een abnormale beweging van de ruit moet de klembeveiliging opnieuw worden geïnitialiseerd.De klembeveiliging wordt gedurende de volgende opeenvolgende handelingen uitgeschakeld.Voor elke ruit:► Open de ruit volledig en sluit hem vervolgens; hij beweegt elke keer dat op de schakelaar wordt gedrukt een paar centimeter omhoog. Herhaal de handeling totdat de ruit volledig gesloten is.
Page 55 of 352

55
Toegang
2
► Blijf de schakelaar gedurende ten minste een seconde omhoog trekken nadat de ruit de gesloten positie heeft bereikt.
WARNI NG
Als de elektrisch bedienbare ruit tijdens de werking een obstakel tegenkomt, moet de beweging van de ruit worden omgekeerd. Druk hiertoe op de desbetreffende schakelaar.
Als de bestuurder de schakelaar van de elektrisch bedienbare ruit van de passagier bedient, moet hij er zeker van zijn dat niets het correct sluiten van de ruit kan hinderen.Verzeker u ervan dat de passagiers de elektrisch bedienbare ruiten correct gebruiken.Let extra goed op kinderen bij het bedienen van ruiten.Let op inzittenden en/of personen in de buurt van de auto tijdens het sluiten van de ruiten met de elektronische sleutel.Steek bij geopende ruiten nooit uw hoofd of arm naar buiten tijdens het rijden - kans op ernstig letsel!
Naar buiten uitklapbare
achterportierruiten
Openen
► Draai de hendel naar buiten.► Duw de hendel helemaal naar buiten om de ruit in de geopende stand te vergrendelen.
Sluiten
► Trek de hendel naar binnen om de ruit te
ontgrendelen.► Draai de hendel helemaal naar binnen om de ruit in de gesloten stand te vergrendelen.
Page 56 of 352

56
Algemene aanbevelingen
voor de stoelen
WARNI NG
Uit veiligheidsoverwegingen mogen de stoelen alleen worden versteld als de auto stilstaat.
WARNI NG
Klap de rugleuningen van de stoelen alleen neer en terug als de auto stilstaat.
WARNI NG
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet wordt gehinderd door personen of voorwerpen.Er is een risico op bekneld raken van de achterpassagiers of op blokkeren van de stoel als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel
zijn geplaatst.
WARNI NG
Plaats geen harde of zware voorwerpen op de rugleuningen, die zo als tafel fungeren. Deze kunnen bij plotseling remmen of een aanrijding veranderen in gevaarlijke projectielen.– Verwijder een hoofdsteun niet zonder deze op te bergen; zet hem vast in de auto.– Controleer of de veiligheidsgordels bereikbaar blijven voor de passagiers en gemakkelijk kunnen worden vastgemaakt.– Passagiers mogen nooit plaatsnemen zonder hun veiligheidsgordel af te stellen en vast te maken.– Let er, wanneer u op de derde zitrij zit, op dat u uw voeten niet onder de stoel van de tweede zitrij houdt wanneer deze wordt neergeklapt.– Zorg er, wanneer een stoel op de derde zitrij volledig is neergeklapt, voor dat de lus op de juiste manier in de bevestiging van de bovenste gordel van de rugleuning van de tweede zitrij is gehaakt. Anders kan de stoel onverwachts kantelen.
WARNI NG
Controleer voor het uitvoeren van de handelingen of de bewegende onderdelen en de vergrendelingen ongehinderd kunnen functioneren.Houd de rugleuning vast en ondersteun hem totdat hij rechtop staat, om te voorkomen dat hij plotseling neerklapt.Plaats uw handnooit onder de zitting om de stoel omlaag of omhoog te klappen. Anders kunnen uw vingers bekneld raken. Plaats uw hand op de greep/lus (afhankelijk van de uitrusting) aan de bovenzijde van de zitting.
WARNI NG
Let op: als de rugleuning niet goed vergrendeld is, komt bij plotseling remmen of een aanrijding de veiligheid van de passagiers in gevaar.De inhoud van de bagageruimte kan naar voren geslingerd worden - kans op ernstig letsel!
Page 57 of 352

57
Ergonomie en comfort
3
Voorstoelen
De juiste houding achter het
stuur
Stel alvorens te gaan rijden en om optimaal te profiteren van de ergonomische lay-out van de instrumenten en bedieningselementen de zitpositie in de volgende volgorde af:– de hoogte van de hoofdsteun– de hoek van de rugleuning– de hoogte van de zitting van de stoel– de positie in lengterichting van de stoel– de hoogte en diepte van het stuurwiel– de binnenspiegel en buitenspiegels
WARNI NG
Controleer vervolgens of u vanuit uw zitpositie een goed zicht hebt op het instrumentenpaneel.
Afstellen
Verstelling in lengterichting
► Trek de knop omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
Hoogteverstelling
(alleen bestuurder)
► Trek, indien van toepassing, de knop omhoog om de stoel hoger te zetten of duw de knop omlaag om de stoel lager te zetten totdat de gewenste
stand is bereikt.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de veiligheidsgordels.
Verstellen van de
rugleuningen
► Duw de hendel naar achteren en gebruik vervolgens uw gewicht en uw benen om de rugleuning te verstellen.
Lendensteun
(alleen bestuurder)
► Draai de knop met de hand om de lendensteun in de gewenste stand te zetten.
Page 58 of 352

58
Armsteun
► Klap de armsteun, om deze in de verticale stand te zetten, omhoog totdat hij wordt vergrendeld.► Klap de armsteun omlaag om deze in de gebruiksstand te zetten.De armsteun van de passagiersstoel kan worden verwijderd.Verwijderen van de armsteun► Klap de armsteun omhoog in de verticale stand.
► Druk de as van de armsteun in de richting van de rugleuning.
► Houd de as in deze positie en draai de armsteun naar achteren.► Trek aan de armsteun om deze te verwijderen van de rugleuning.Plaatsen van de armsteun
► Schuif de armsteun in de rugleuning. Zorg er daarbij voor dat de nokken in lijn liggen met de gaten.► Druk de as van de armsteun in de richting van de rugleuning.► Houd de as in deze positie en draai de armsteun naar voren. De armsteun zit nu weer vast aan de rugleuning.
Opbergvak onder de stoel
► Til de zitting van de passagiersstoel op om toegang te krijgen tot het opbergvak.
Neergeklapte stand
► Als de middenconsole u in de weg zit, kunt u de armsteun van de passagiersstoel verwijderen.► Duw de hendel naar achteren en beweeg de rugleuning naar voren om hem te kantelen.
Page 59 of 352

59
Ergonomie en comfort
3
In deze stand kan lange lading in de auto worden vervoerd met gesloten deuren.Het maximale gewicht op de neergeklapte rugleuning is 50 kg.► Zet de rugleuning rechtop tot hij wordt vergrendeld om de zitting in de oorspronkelijke stand te zetten.
Schakelaar stoelverwarming
► Druk ongeveer 30 seconden na het starten van de motor op de schakelaar.Deze functie kan worden ingeschakeld wanneer de buitentemperatuur lager is dan 20°C.De temperatuur wordt automatisch geregeld.Druk nogmaals op de schakelaar om de functie uit te schakelen.
NOTIC E
Als u op de schakelaar drukt terwijl de motor niet draait, wordt het verzoek gedurende ongeveer 2 minuten in het geheugen opgeslagen.
Bij een tweezitsbank voor wordt de verwarming van de buitenste zitplaats van de bank in- of uitgeschakeld met de schakelaar van de bestuurdersstoel.
ECO
Gebruik de functie alleen als de stoel bezet is.Zet de stoelverwarming zo snel mogelijk in een lagere stand.Schakel de functie uit zodra de stoel en het passagierscompartiment een aangename temperatuur hebben bereikt. Dit vermindert het stroomverbruik waardoor het energieverbruik afneemt.
WARNI NG
Langdurig gebruik van de stoelverwarming wordt afgeraden voor mensen met een gevoelige huid.Er bestaat een risico op brandwonden voor personen met een beperkte warmteperceptie (door ziekte, medicijnen, enz.).Voorkomen van beschadiging van het verwarmingselement en kortsluiting:– plaats geen scherpe of zware voorwerpen op de stoel,– kniel of sta niet op de stoel,– mors geen vloeistof op de stoel,– gebruik de verwarmingsfunctie nooit als de stoel nat is.
Page 60 of 352

60
Verstellen stuurwiel
► Trek, wanneer de auto stilstaat, aan de bedieningshendel om het stuurwiel te ontgrendelen.► Verstel het stuurwiel in hoogte en diepte.► Druk de bedieningshendel weer op zijn plaats om het stuurwiel te vergrendelen.
WARNI NG
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit wanneer de auto stilstaat.
Spiegels
Buitenspiegels
Afstellen
► Beweeg schakelaar A of draai schakelaar C (afhankelijk van de uitvoering) naar rechts of links om de desbetreffende buitenspiegel te selecteren.► Beweeg de schakelaar B of C (afhankelijk van de uitvoering) in de een van de vier richtingen om de spiegel af te stellen.
► Zet de schakelaar A of C (afhankelijk van de uitvoering) weer in de middelste stand.
WARNI NG
Stel om veiligheidsredenen de buitenspiegels zo af dat de dode hoek zo klein mogelijk is.De waargenomen objecten zijn in werkelijkheid dichterbij dan ze lijken.Houd hier rekening mee wanneer u de afstand van achteropkomend verkeer probeert in te schatten.
Handmatig inklappen
U kunt de spiegels handmatig inklappen (parkeren, smalle garage, enz.).► Kantel de spiegel naar de auto.
Elektrisch inklappen
Afhankelijk van de uitrusting kunnen de spiegels elektrisch worden in- en uitgeklapt.
► Zet, van binnenuit met het contact AAN, schakelaar A in de middenstand.► Trek schakelaar A naar achteren.
► Vergrendel de auto van buitenaf.
NOTIC E
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met schakelaar A, worden ze niet uitgeklapt wanneer de auto wordt ontgrendeld.