sensor TOYOTA RAV4 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2019Pages: 706, PDF Size: 126.1 MB
Page 235 of 706

2343-4. Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
Bij gebruik van de modus opti-
sche spiegel
1 Druk op de toets menu/invoe-
ren.
Het instellingenscherm wordt weerge-
geven.
2Druk op  /  van de 
selectietoetsen om   (aan) of 
 (uit) te selecteren en druk 
op de toets menu/invoeren.
De iconen verdwijnen.
■Instellen van het display (modus 
digitale spiegel)
●De iconen verdwijnen als gedurende 
ten minste 10 seco nden geen toets 
wordt bediend.
●Als het weergegeven beeld is inge-
steld, lijkt het mo gelijk vervormd. Dit 
duidt niet op een storing.
●Als de helderheid van de digitale bin-
nenspiegel te hoog  is ingesteld, kun-
nen uw ogen vermoe id raken. Stel de 
digitale binnenspiegel in op een 
geschikte helderheid. Als uw ogen 
vermoeid raken, schakel dan over 
naar de modus optische spiegel.
●De helderheid van de digitale binnen-
spiegel wordt automatisch aangepast 
overeenkomstig de helderheid van het 
gebied voor uw auto.
■Voorkomen van storingen in de 
lichtsensoren
Raak de lichtsensoren niet aan en 
bedek ze niet, om te voorkomen dat er 
storingen in ontstaan.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel 
tot gevolg hebben.
■Tijdens het rijden
●Verstel de digitale binnenspiegel 
niet tijdens het rijden en pas ook de 
display-instellingen niet aan.
Breng de auto to t stilstand en 
bedien de bedieni ngstoetsen van 
de digitale binnenspiegel. 
Als u dat niet doet, kunt u een 
stuurfout maken, waardoor een 
ongeval kan ontstaan.
●Let altijd op de omgeving van de 
auto.
Het formaat van de voertuigen en 
andere objecten lijkt mogelijk anders 
in de modus digitale spiegel en de 
modus optische spiegel.
Let bij het achteruitrijden recht-
streeks op de vei ligheid van het 
gebied rondom de auto, met name 
achter de auto.
Bovendien lijkt de omgeving mogelijk 
schemerig wanneer een voertuig in 
het donker, zoals 's nachts, van ach-
teren nadert.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 234  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 252 of 706

4
251
4
Rijden
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijdenRijden met de auto ........... 253
Lading en bagage ............. 260
Rijden met een aanhangwagen  (Armenië, Azerbeidzjan, 
Georgië, Tadzjikistan en Turk-
menistan) ........................ 262
Rijden met een aanhangwagen  (behalve Armenië, Azerbei-
dzjan, Georgië, Tadzjikistan 
en Turkmenistan) ............ 262
4-2. Rijprocedures Contactslot (auto's zonder Smart entry-systeem en start-
knop) .............................. 272
Startknop (auto's met  Smart entry-systeem 
en startknop) .................. 274
Automatische  transmissie ..................... 278
Multidrive CVT .................. 282
Handgeschakelde  transmissie ..................... 287
Richtingaanwijzer- schakelaar ...................... 290
Parkeerrem ....................... 291
Brake Hold ........................ 2944-3. Bedienen van verlichting 
en ruitenwissers
Lichtschakelaar ................. 296
Automatic High Beam ....... 299
Schakelaar mistlampen ....302
Ruitenwissers en  -sproeiers........................ 303
Achterruitenwisser en  -sproeier ......................... 306
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ...308
4-5. Gebruik van de  ondersteunende 
systemen
Toyota Safety Sense ......... 310
PCS (Pre-Crash  Safety-systeem).............. 322
LTA (Lane Tracing Assist) . 330
LDA (Lane Departure  Alert met stuurregeling) .. 339
RSA (Road Sign Assist) ....347
Dynamic Radar Cruise  Control met volledig 
snelheidsbereik............... 352
Dynamic Radar Cruise  Control ............................ 364
Cruise control.................... 375
Snelheidsbegrenzer .......... 378
BSM (Blind Spot Monitor) . 380
Toyota Parking  Assist-sensor .................. 395
PKSB (Parking  Support Brake) ............... 403
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 251  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 297 of 706

2964-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar   om de 
verlichting als volgt in te schakelen:
1  De parkeerlichten voor, 
achterlichten, kentekenplaat- en 
dashboardverlichting gaan bran-
den.
2  De koplampen en alle ver-
lichting die hierboven genoemd 
is, gaan branden.
3  De koplampen, dagrijver-
lichting ( →Blz. 296) en alle ver-
lichting die hierboven genoemd 
is, worden automatisch in- en 
uitgeschakeld.
■De AUTO-modus kan worden 
gebruikt als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te 
maken voor andere weggebruikers, 
wordt de dagrijverlichting automatisch 
ingeschakeld als de motor wordt gestart 
en de parkeerrem wordt gedeactiveerd 
met de lichtschakel aar in de stand  . 
(Brandt helderder dan de parkeerlichten 
voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen 
voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets 
over de sensor heen geplaatst wordt of 
als er iets op de ruit wordt aangebracht 
waardoor de sensor wordt afgeschermd. 
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste 
manier de hoeveelheid omgevingslicht 
signaleren, waardoor het automatische 
koplampsysteem mogelij k onjuist functi-
oneert.
■Automatisch uitschakelsysteem 
verlichting
Ty p e  A
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als het contact in stand ACC of 
UIT wordt gezet en het bestuurderspor-
tier wordt geopend.
Zet om de verlichting weer in te schake-
len het contact AAN o f zet de lichtscha-
kelaar een keer in stand   en daarna 
weer in stand   of  .
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen hand-
matig of automatisch worden 
bediend.
Inschakelen van de 
koplampen
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 296  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 299 of 706

2984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid licht-
sensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelij kheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen: 
→Blz. 678)
1 Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het 
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht 
weer uitgeschakeld.
2Trek de hendel naar u toe en 
laat deze meteen weer los om 
één keer met het  grootlicht te 
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de kop-
lampen in- of uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de kop-
lampen gedurende 30 seconden 
worden ingeschakeld wanneer het 
contact UIT wordt gezet.
Trek, nadat u het contact UIT hebt 
gezet, de hendel naar u toe en laat 
hem los terwijl de lichtschakelaar in 
de stand   staat.
Trek de hendel naar u  toe en laat hem 
weer los om de verlichting uit te scha-
kelen.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de 
accu
Laat de verlichting niet langer bran-
den dan noodzakelij k is als de motor 
niet draait.
Inschakelen van het 
grootlicht
Follow Me Home-systeem 
(indien aanwezig)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 298  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 300 of 706

299
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
*: Indien aanwezig
1
Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in. 2
Duw de hendel van u af terwijl 
de lichtschakelaar in de stand 
 of   staat.
Het controlelampje v an het Automatic 
High Beam-systeem gaat branden als 
het systeem werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch 
in- of uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden 
is voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld (na ongeveer 1 
seconde):
• De rijsnelheid is  hoger dan ongeveer 
30 - 40 km/h
*.
• Het gebied voor de au to is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers  met ingeschakelde koplampen of ach-
terlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns  op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voor-
waarden is voldaan, wordt het grootlicht 
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 
25 - 30 km/h
*.
• Het gebied voor de  auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de  koplampen of achterlichten ingescha-
keld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op  de weg voor u.
*: De rijsnelheid waar bij het grootlicht 
automatisch ingeschakeld-/uitgescha-
keld wordt, kan variëren, afhankelijk van 
het land waarvoor de auto is goedge-
keurd.
Automatic 
High Beam-systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem maakt gebruik van een 
ingebouwde camerasensor om 
de helderheid van bijvoorbeeld 
de straatverlichting en de ver-
lichting van tegenliggers en 
voorliggers te meten, en scha-
kelt indien nodig automatisch 
het grootlicht in of uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic 
High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Auto-
matic High Beam-syst eem. Rijd altijd 
voorzichtig, houd hierbij de omgeving 
in de gaten en schak el indien nodig 
handmatig het grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste wer-
king van het Automatic High 
Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het 
Automatic 
High Beam-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 299  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 301 of 706

3004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet  automatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een  bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de  eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of  voorliggers aan het 
zicht zijn onttrokken als gevolg van een 
reeks bochten, wegafscheidingen of 
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de  rechter tegemoetkomende rijstrook op 
een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers  met uitgeschakelde  verlichting zijn
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgescha-
keld als een tegenligger wordt gesigna-
leerd die zijn m istlampen aan heeft 
terwijl zijn kopl ampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlich-
ting, straatverlichting, verkeerslichten of 
verlichte billboards of verkeersborden 
wordt mogelijk geschakeld van groot-
licht naar dimlicht of blijft het dimlicht 
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van 
invloed zijn op de reactietijd voor het in- 
of uitschakelen v an het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlam- pen en achterlichten  van tegenliggers 
en voorliggers
• De beweging en rich ting van tegenlig-
gers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of  voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een  voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingsper- centage, bochten, toestand van het 
wegdek, enz.)
• Het aantal inzit tenden en de hoeveel-
heid bagage
●Het grootlicht kan op voor de bestuurder 
onverwachte momenten worden in- en 
uitgeschakeld.
●Fietsen of vergeli jkbare objecten wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
●In de onderstaande sit uaties kan het 
systeem de helderheid van het omge- vingslicht mogelijk niet
 juist signaleren. 
Hierdoor blijven de  dimlichten mogelijk 
branden of zorgt het gr ootlicht mogelijk 
voor problemen bi j voetgangers, tegen-
liggers of voorliggers  of anderen. In der-
gelijke gevallen moet handmatig worden 
geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht.
• Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist,  zandstormen, enz.)
• Het zicht door de v oorruit wordt belem-
merd door mist, wasem , ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd
• De camerasensor is vervormd of vuil
• Als de temperatuur van de camerasen- sor extreem hoog is
• De helderheid van het  omgevingslicht 
komt overeen met di e van koplampen, 
achterlichten  of mistlampen.
• Als de koplampen of achterlichten van  tegenliggers of voorliggers zijn uitge-
schakeld, vuil zi jn, een andere kleur 
hebben of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt  geraakt door water, 
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere  stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en her haaldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gere-
den, of over wegen met een slecht of 
oneffen wegdek (zoals klinkerwegen, 
grindwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een st erk spiegelend voor-
werp, zoals een verk eersbord of spie-
gel, voor de auto bevindt
• De achterzijde v an een voorligger is 
sterk spiegelend, zoals een container op 
een truck
• De koplampen van de  auto zijn bescha-
digd of vuil of zijn ni et correct afgesteld
• De auto helt naar één kant over door bij- voorbeeld een lekke  band of ligt aan de 
achterzijde wat  lager doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnor- male manier geschakeld tussen dimlicht 
en grootlicht
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 300  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 305 of 706

3044-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4 Hoge snelheid
5  Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewij-
zigd als de inte rvalstand wordt 
geselecteerd.
6 Verkort het interval van de wis-
serwerking
7 Verlengt het interval van de wis-
serwerking
8 Gelijktijdig inschakelen 
ruitensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de 
ruitenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een 
aantal slagen maken als de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld. Auto's 
met koplampsproeiers: Als het contact 
AAN staat, de koplampen zijn ingescha-
keld en u de hendel naar u toe trekt, 
werken de koplampsproeiers één keer. 
Daarna werken de koplampsproeiers  elke vijfde keer dat u de hendel naar u 
toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
1  Uit
2  Stand AUTO
3  Lage snelheid
4  Hoge snelheid
5  Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwis-
sers automatisch wanneer de sensor 
signaleert dat het regent. De wissnel-
heid wordt automatisch afgestemd op 
de hoeveelheid neersl ag en de rijsnel-
heid.
In de stand AUTO kan de sensor-
gevoeligheid worden ingesteld.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 304  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 306 of 706

305
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
6
Verhoogt de gevoeligheid
7 Verlaagt de gevoeligheid
8  Gelijktijdig inschakelen 
ruitensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden 
de ruitenwissers en -sproeiers in wer-
king.
De ruitenwissers zullen automatisch 
een aantal slagen ma ken als de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld. Auto's 
met koplampsproeiers: Als het contact 
AAN staat, de koplampen zijn inge-
schakeld en u de hendel naar u toe 
trekt, werken de koplampsproeiers één 
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfd e keer dat u de hen-
del naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproei-
ers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
●De regensensor registreert de hoe-
veelheid neerslag.*
●Als de ruitenwisserschakelaar in de 
stand AUTO wordt gezet en het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwis-
sers één keer om aan te geven dat de 
stand AUTO is geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt 
afgesteld, kan de w isser één keer 
werken om aan te geven dat de 
gevoeligheid is gewijzigd.
●Als de temperatuur  van de regensen-
sor 85°C of hoger, of -15°C of lager is, 
werkt de automatische functie moge-
lijk niet. Zet de ruitenwisserschakelaar 
in dat geval in een andere stand dan 
AUTO.
*: Deze zijn mogelijk aan de andere kant 
geplaatst, afhankelijk van de regio.
■Als er geen vloeis tof uit de ruiten-
sproeiers komt
Controleer of er ruit ensproeiervloeistof 
in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval  is of de sproeier-
koppen niet verstopt zijn.
■Sproeierkopverwarming (indien 
aanwezig)
De sproeierkopverwarming treedt in 
werking om te voorko men dat de sproei-
erkoppen bevriezen wanneer de buiten-
temperatuur 5°C of lager is en het 
contact AAN staat.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking 
tot het gebruik van de ruitenwis-
sers in de stand AUTO (auto's 
met ruitenwissers met regensen-
sor)
De ruitenwissers voor kunnen onver-
wacht in werking treden als de sensor 
wordt aangeraakt of als de voorruit 
aan trillingen wordt blootgesteld ter-
wijl de ruitenwissers in de stand 
AUTO staan. Let erop dat er niets 
bekneld raakt als de ruitenwissers in 
werking treden.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 305  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 311 of 706

3104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem)
→ Blz. 322
■LTA (Lane Tracing Assist) 
(indien aanwezig)
→ Blz. 330
■LDA (Lane Departure Alert met 
stuurregeling) (indien aanwe-
zig)
→ Blz. 339
■Automatic High Beam-sys-
teem
→ Blz. 299
■RSA (Road Sign Assist) 
(indien aanwezig)
→ Blz. 347
■Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbe-
reik (indien aanwezig)
→ Blz. 352
■Dynamic Radar Cruise Con-
trol (indien aanwezig)
→ Blz. 364 Twee soorten sensoren, die zich 
achter de grille en de voorruit 
bevinden, signaleren informatie die 
nodig is voor de werking van de 
ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat 
uit de volgende ondersteu-
nende systemen  en draagt bij 
aan een veilige en comforta-
bele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Se nse is ontworpen 
om te werken met als uitgangspunt 
dat de bestuurder voorzichtig rijdt om 
te helpen de gevolg en van een aanrij-
ding voor de inzittenden en de auto te 
beperken of de bestuurder te assiste-
ren onder normale rijomstandighe-
den.
Vertrouw niet blindelings op het sys-
teem, aangezien er een grens is aan 
de mate van nauwkeurigheid bij de 
herkenning en de ondersteunende 
mogelijkheden die dit systeem kan 
bieden. Het is altijd de verantwoorde-
lijkheid van de bestuurder om de 
omgeving van de auto in de gaten te 
houden en veilig te rijden.
Sensoren
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 310  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM 
Page 312 of 706

311
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de 
radarsensor
Neem de volgende  voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsen-
sor mogelijk niet goed, hetgeen kan 
leiden tot een ongeval waarbij ernstig 
letsel kan ontstaan.
●Houd de radarsensor en de lenskap 
altijd schoon.
Radarsensor
Lenskap
Reinig de voorzijde van de radarsen-
sor of de voor- of achterzijde van de 
lenskap als ze vuil zijn of als er water-
druppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsens or en de lenskap 
met een zachte doek om te voorko-
men dat er beschadigingen ontstaan.
●Bevestig geen accessoires, (door-
zichtige) stickers of andere zaken 
op de radarsensor, de lenskap of 
het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omge-
ving van de sensor niet bloot aan 
krachtige schokken. 
Laat de auto na kijken door een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige als de radarsen-
sor, de grille of de voorbumper is 
blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
A
B
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de 
lenskap niet.
●Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als de radarsensor, de 
grille of de voorbumper moet wor-
den verwijderd en  geplaatst of ver-
vangen.
■Storingen in de camera voor 
voorkomen
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera 
voor mogelijk niet  goed, hetgeen kan 
leiden tot een ongeval waarbij ernstig 
letsel kan ontstaan.
●Houd de voorruit te allen tijde 
schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of  als er een dun olielaagje, water-
druppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voor- ruit is aangebracht, moeten water-
druppels e.d. nog steeds met de 
ruitenwissers voor worden verwij-
derd van het gede elte van de voor-
ruit vóór de camera voor.
• Neem contact op met een erkende  Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren 
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als de binnenzijde van de 
voorruit waar de camera voor is 
geplaatst vuil is.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book  P age 311  Wednesday, March 20, 2019  2:08 PM