sensor TOYOTA RAV4 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2023Pages: 646, PDF Size: 150.61 MB
Page 451 of 646

WAARSCHUWING!
Gebruik van het compacte
reservewiel (indien aanwezig)
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Als het compacte reservewiel (indien
aanwezig) is gemonteerd
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC/Trailer Sway Control (indien
aanwezig)
–TRC
– Cruise control (indien aanwezig)
– Dynamic Radar Cruise Control
(indien aanwezig)
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
– EPS
– LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig)
– Bandenspanningswa-
arschuwingssysteem (indien
aanwezig)
– AHB (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
– BSM (indien aanwezig)
– RCTA (indien aanwezig)
– PKSB (indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
– Downhill Assist Control (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien
aanwezig)
Niet alleen kunnen de volgende
systemen niet optimaal worden
gebruikt, maar ook kan dit een
negatief effect hebben op de
onderdelen van de aandrijflijn:
– Dynamic Torque Vectoring
AWD-systeem (indien aanwezig)
– Dynamic Torque Control
AWD-systeem (indien aanwezig)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij
hard remmen letsel veroorzaakt.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
449
7
Bij problemen
Page 452 of 646

OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is (indien aanwezig)
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden (auto's
met bandenspanningswaarschuwings-
systeem)
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
7.2.8 Als de motor niet wil
aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan terwijl wel
de juiste startprocedures zijn gevolgd
(→blz. 186, blz. 187), kan dat de volgende
oorzaken hebben:
De motor slaat niet aan terwijl de
startmotor wel normaal werkt
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:• Er is mogelijk onvoldoende brandstof
aanwezig in de tank. Vul de
brandstoftank.
• De motor kan verzopen zijn. Probeer
nogmaals de motor te starten en volg
daarbij de juiste startprocedures.
(→Blz. 186, blz. 187)
• Er kan een storing aanwezig zijn in de
startblokkering. (→Blz. 60)
De startmotor draait langzaam rond, de
interieurverlichting en de koplampen
gaan zwakker branden of de claxon
maakt geen of weinig geluid
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De accu kan te ver ontladen zijn.
(→Blz. 454)
• De accuklemmen kunnen loszitten of
gecorrodeerd zijn.
De startmotor draait niet (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
Het startsysteem van de motor is
mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat echter
een tijdelijke maatregel om de motor te
starten. (→Blz. 451)
De startmotor draait niet, de
interieurverlichting en de koplampen
gaan niet aan of de claxon maakt geen
geluid.
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De accu kan te ver ontladen zijn.
(→Blz. 454)
• Een of beide accuklemmen zit(ten) los.
• Auto's met Smart entry-systeem met
startknop: Er is mogelijk een storing in
het stuurslotsysteem (indien
aanwezig).
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
450
Page 476 of 646

OPMERKING(Vervolg)
• Voeg geen aftermarket
metaalhoudende brandstofadditieven
toe.
• Gebruik geen methanolhoudende
benzine, zoals M15, M85 of M100.
Door methanolhoudende benzine te
gebruiken kan de motor beschadigd
raken of kunnen er storingen in
optreden.
• EU: Gebruik geen bio-
ethanolbrandstof die wordt verkocht
onder de naam E50 of E85, of
brandstof met een hoog
ethanolgehalte. Bij gebruik van deze
brandstoffen wordt het
brandstofsysteem beschadigd. Neem
bij twijfel contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Behalve EU: Gebruik geen
bio-ethanolbrandstof die wordt
verkocht onder de naam E50 of E85,
of brandstof met een hoog
ethanolgehalte. Uw auto is geschikt
voor benzine met maximaal 10%
ethanol. Bij het gebruik van brandstof
met meer dan 10% ethanol (E10)
wordt het brandstofsysteem van de
auto beschadigd. Zorg ervoor dat u
brandstof tankt met de juiste
specificaties en de vereiste kwaliteit.
Neem bij twijfel contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
8.2 Persoonlijke
voorkeursinstellingen
8.2.1 Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen
Uw auto is voorzien van verschillende
elektronische functies die naargelang uw
persoonlijke voorkeur kunnen worden
ingesteld. De instellingen van deze
functies kunnen worden gewijzigd met
behulp van het multi-informatiedisplay,
het navigatie-/multimediasysteem of bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Functies van de auto aanpassen aan de
persoonlijke voorkeur
Wijzigen met behulp van het
multimedia-display
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Vehicle customize”
(voertuig aanpassen) in het submenu.
3. Selecteer het item waarvan u de
instelling wilt wijzigen uit de lijst.
Er kunnen verschillende instellingen
worden gewijzigd. Raadpleeg het
overzicht met instellingen die kunnen
worden gewijzigd voor meer
informatie.
Selecteer
(AAN)/(UIT) voor
functies die in- of uitgeschakeld
kunnen worden.
De instellingen, zoals het volume en
de sensorgevoeligheid, kunnen
worden aangepast door het ronde
icoon op het display te verslepen.
Wijzigen met behulp van het
multi-informatiedisplay (zonder
12,3 inch display)
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
8.1 Specificaties
474
Page 478 of 646

Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
Sommige voorkeursinstellingen zijn van invloed op de instellingen van andere functies.
Neem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
AAuto's met navigatiesysteem of multimediasysteem: Instellingen die u met het scherm
van het navigatiesysteem of multimediasysteem kunt wijzigen
BInstellingen die u met behulp van het multi-informatiedisplay kunt wijzigen
CInstellingen die door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kunnen worden gewijzigd
Definitie van symbolen: O = beschikbaar, – = niet beschikbaar
Alarm
*(→blz. 61)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Aanpassen van de gevoelig-
heid van de inbraaksensor
wanneer een ruit is geopend
*Standaard Laag – – O
Schakelt het alarm uit wan-
neer de portieren worden
ontgrendeld met de mecha-
nische sleutel
*
Uit Aan – – O
*Indien aanwezig
Meters, tellers en multi-informatiedisplay (zonder 12,3 inch display) (→blz. 75, blz. 79,
blz. 88)
Functie*1Standaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Klok (instellen tijd) — — O O*2–
Klok (displaytype)
*312-uurs weer-
gave24-uurs weer-
gaveOO*2–
Ta a l
*3“English” (En-
gels)Behalve Engels*4–O–
Eenheden
*3km (l/100 km) km (km/liter) – O –
Weergave snelheidsmeter*6Analoog Digitaal – O –
ECO-controlelampje*5Aan Uit – O –
“Fuel Economy” (brandstof-
verbruik)“Total Average”
(totaalgem.)“Trip Average”
(reisgemid.)
–O–
“Tank Average”
(gemiddelde per
tankbeurt)
Audiosysteemgekoppeld dis-
play
*5Aan Uit – O –
Display AWD-systeem
*7Aan Uit – O –
Type rij-informatie Trip (rit) Total (totaal) – O –
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
476
Page 485 of 646

Verlichting (→blz. 209)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Zoemer verlichting Aan Uit – – O
Automatische verlichting (→blz. 209)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Gevoeligheid lichtsensor StandaardHelderder
O–O Helder
Donker
Donkerder
Automatisch uitschakelsys-
teem verlichting
*1
Gekoppeld aan
bestuurderspor-
tierGekoppeld aan
bediening van
startknop––O
Tijd die verstrijkt voordat de
koplampen uitgaan (Exten-
ded Headlight Lighting)
*230 seconden60 seconden
––O 90 seconden
120 seconden
*1Behalve auto's met een modelcode*3die een “W” of “X” als laatste letter heeft
*2Auto's met een modelcode*3die een “W” of “X” als laatste letter heeft
*3De modelcode staat vermeld op het typeplaatje. (→Blz. 464)
Achterruitenwisser (→blz. 219)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Aan het openen van de ach-
terklep gekoppelde onder-
breking van de werking van
de achterruitenwisserUit Aan – – O
Ruitensproeiergekoppelde
werking achterruitenwisserAan Uit – – O
Schakelpositiegekoppelde
werking achterruitenwisser
(→blz. 220)Alleen één keerUit
––O
Continu
PCS (Pre-Crash Safety-systeem)*1(→blz. 226)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)*2Aan, uit – O –
Afstellen timing waarschu-
wingVroeg, gemiddeld, laat – O –
*1Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
483
8
Voertuigspecificaties
Page 487 of 646

BSM (Blind Spot Monitor)*(→blz. 276)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
BSM (Blind Spot Monitor) Aan Uit – O –
Helderheid indicator in bui-
tenspiegelHelder Gedimd – O –
Timing waarschuwing voor
aanwezigheid van naderende
auto (gevoeligheid)
*GemiddeldVroeg
–O– Laat
Alleen wanneer
een auto wordt
gesignaleerd in
de dode hoek
*Indien aanwezig
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
*1(→blz. 291)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)Aan Uit – O –
Zoemervolume
*2Niveau 2Niveau 1
–O–
Niveau 3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de Toyota Parking
Assist-sensor.
Toyota Parking Assist-sensor
*1(→blz. 281)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursin-
stellingABC
Toyota Parking Assist-sensor Aan Uit – O O
Zoemervolume
*221
–OO
3
*1Indien aanwezig
*2Deze instelling is gekoppeld aan het zoemervolume van de RCTA-functie (Rear Crossing
Traffic Alert).
PKSB (Parking Support Brake)
*(→blz. 296)
FunctieStandaardin-
stellingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
PKSB-functie (Parking Sup-
port Brake)Aan Uit – O –
*Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
485
8
Voertuigspecificaties
Page 489 of 646

– Als de auto wordt gestart terwijl een
van de portieren is ontgrendeld,
werkt de functie koppeling van
rijsnelheid aan portiervergrendeling
wel.
– Als de selectiehendel in een andere
stand dan P wordt gezet, worden
alle portieren vergrendeld.• Als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld, kan
selecteer te ontgrendelen portier niet
worden ingesteld.
• Als de portieren niet worden geopend
nadat de portieren zijn ontgrendeld
en de functie automatisch opnieuw
vergrendelen wordt geactiveerd,
worden er signalen gegenereerd
overeenkomstig de instellingen van
het bedieningssignaal
(alarmknipperlichten).
8.3 Initialisatie
8.3.1 Te initialiseren onderdelen
Na bijvoorbeeld het loskoppelen en weer aansluiten van de accu of onderhoud aan de
auto, moeten de volgende items worden geïnitialiseerd, zodat het systeem weer op de
juiste manier werkt.
Overzicht van te initialiseren onderdelen
Voorwerp Wanneer initialiseren Zie
Elektrisch bedienbare achterklep*■Na het aansluiten of vervangen van
de accu
■Na het vervangen van een zekeringBlz. 130
Toyota Parking Assist-sensor*Blz. 284
Parking Support Brake*Blz. 300
Elektrisch bedienbare ruiten■Wanneer de werking abnormaal is Blz. 158
Schuifdak
*Blz. 162
Panoramadak*Blz. 165
Bandenspanningswaarschuwingssys-
teem
*
■Bij het wisselen van wielen
■Als de band is gewisseld
■Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerdBlz. 388
Toyota Parking Assist Monitor
*■Na het aansluiten of vervangen van
de accu
■Na het vervangen van een zekeringRaadpleeg
de handlei-
ding voor
het multi-
mediasys-
teem Panoramic View Monitor
*
*Indien aanwezig
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
487
8
Voertuigspecificaties
Page 494 of 646

Er wordt een alarm geac-
tiveerd en de claxon
klinkt (indien aanwezig)
• Heeft iemand een portier geopend
tijdens het instellen van het alarm? De
sensor signaleert dit en laat het alarm
klinken. (→Blz. 61)
Zet om het alarm uit te schakelen het
contact AAN of start de motor.
Bij het verlaten van de
auto klinkt een
waarschuwingszoemer
• Wordt de melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay?
Controleer de melding op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 427)
Er gaat een waarschu-
wingslampje branden of
er wordt een waarschu-
wingsmelding
weergegeven
• Wanneer een waarschuwingslampje
gaat branden of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, raadpleeg dan blz. 419,
blz. 427.Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan
Als uw auto een lekke
band heeft
• Auto's zonder reservewiel
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en repareer de lekke band
met de bandenreparatieset.
(→Blz. 430)
• Auto's met een reservewiel: breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
en vervang de lekke band door het
reservewiel. (→Blz. 441)
De auto zit vast
• Voer de procedure uit voor als de auto
vastzit in modder, vuil of sneeuw.
(→Blz. 460)
9.1 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
492
Page 599 of 646

Millimetergolf-radarsensor
9.1 Wat moet u doen als... (Problemen oplossen)
597
9
Index
Page 638 of 646

Antidiefstalsysteem
Alarm*..................61
Bedienen van het systeem......60
Inbraaksensor en hellingsensor
(indien aanwezig)...........63
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........61
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........61
Startblokkering.............60
Supervergrendeling*.........61
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
Achterruitenwisser en -sproeier . .219
AHB (Automatic High Beam)* . . .211
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......216 , 219
Bediening...............215
Extended Headlight Lighting-systeem
(indien aanwezig)...........211
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht.............214
Inschakelen van de koplampen . . .209
Inschakelen van het Automatic High
Beam-systeem............212
Inschakelen van het grootlicht . . .211
Lichtschakelaar............209
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .216
Schakelaar mistlampen*......214
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........412
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........413
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .412
Bedieningsinstructies........412
De auto tot stilstand brengen . . .412
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning* . .336
Bedienen van de
stoelverwarming...........343
Bedienen van de stoelverwarming
en -ventilatoren...........344
Bedieningspaneel
airconditioning.........332 , 336
Gebruik van de automatische
modus.................340Geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........341
Handmatig bediende
airconditioning*...........332
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.....335 , 342
Stuurwielverwarming........343
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........343
Verwarming ruitenwissers voor
(indien aanwezig)...........335
Verwarming ruitenwissers voor
(indien aanwezig)/
voorruitverwarming
(indien aanwezig)...........340
Gebruik van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting.........346
Bedienen van de leeslampjes. . . .346
Overzicht interieurverlichting . . .345
Plaats van de interieurverlichting .345
Gebruik van de ondersteunende
systemen
BSM (Blind Spot Monitor)*.....276
Cruise control*...........
.272
Downhill Assist Control*......317
Dynamic Radar Cruise Control* . .263
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist
(auto's met RSA)........259 , 269
Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik*......252
Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem..............240
Hervatten van het rijden met de
volgregeling als de auto is stilgezet
door het systeem
(afstandsregelmodus)........258
Hill Start Assist Control
(auto's met Multidrive CVT).....306
Inschakelen/uitschakelen Dynamic
Radar Cruise Control met Road Sign
Assist (auto's met RSA). . . .260 , 269
Inschakelen/uitschakelen van de
Parking Support Brake........297
Inschakelen/uitschakelen van de
RCTA ..................291
Trefwoordenlijst
636