TOYOTA RAV4 HYBRID 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2020, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2020Pages: 642, PDF Size: 114.43 MB
Page 351 of 642

3504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele- visiezendmast, radioz ender, elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke
radiogolven of elekt romagnetische velden
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogelijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera
voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeeld een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt • Wanneer een signaleerbaar object gedeel-
telijk verborgen is achter een object zoals
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of ev en licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht aan de voor- zijde, bijvoorbeeld de zon of de koplampen
van tegemoetkomend verkeer, recht-
streeks in de camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een fiets*1 of een motor-
fiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot- mobiel
• Als de achterzijde van de voorligger smal is, zoals een lege truck
• Als een voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als een voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 350 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 352 of 642

351
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als de voorligger een
kinderfiets, een fiets
met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.)
is
*2
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
*2
• Als een voetganger of fietser breed val-lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
*2
• Als een voetganger vooroverbuigt of
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt*2
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt*2
• Als een voetgangers een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt*2
• Bij het rijden onder barre weersomstandig-heden, bijvoorbeeld bij zware regenval,
mist, sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een
tunnel, waardoor een si gnaleerbaar object
bijna dezelfde kleur l ijkt te hebben als zijn
omgeving
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de helderheid van het omgevingslicht plotse-
ling verandert, zoals bi j het in- of uitrijden
van een tunnel
• Nadat het hybridesyst eem gestart is, is er
gedurende een bepaalde tijd niet met de
auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu- rende een paar seconden na het afslaan
naar links/rechts
• Tijdens het rijden in een bocht en gedu- rende enkele seconden na het rijden in
een bocht
• Wanneer uw auto slipt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserb lad de camera voor
blokkeert • Er wordt met extreem hoge snelheden
gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun- nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet volgens de voorschriften is onderhouden (remmen of banden zijn in
verregaande mate versleten, onjuiste ban-
denspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
*1: Van toepassing op uitvoeringen voor lan-
den waar geen fietsers kunnen worden
gesignaleerd ( →Blz. 344)
*2: Van toepassing op uitvoeringen voor lan-
den waar voetgangers en/of fietsers kun-
nen worden gesignaleerd ( →Blz. 344)
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→ Blz. 426), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned Off Pre-Collision
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 351 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 353 of 642

3524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing Assist)*
Als wordt gereden op autowegen
en snelwegen met witte (gele) rij-
strookmarkeringen, waarschuwt
deze functie de bestuurder als de
auto de rijstrook of rijbaan
* dreigt
te verlaten en helpt hij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te hou-
den door het stuurwiel te bedie-
nen. Daarnaast biedt het systeem
stuurassistentie om de auto in de
rijstrook te houden als de Dyna-
mic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de camera
voor. Het detecteert ook voorlig-
gers met behulp van de camera
voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het LTA-
systeem. Het LTA-systeem is geen sys-
teem dat de auto automatisch bestuurt
of de hoeveelheid aandacht die moet
worden besteed aan het gebied vóór de
auto beperkt. De bestuurder dient altijd
volledige verantwoordelijkheid te nemen
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
●Als u niet op de juiste manier rijdt en
niet goed oplet, kunt u een ongeval ver-
oorzaken, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
●Als u het LTA-systeem niet gebruikt, zet
het systeem dan uit met de toets LTA.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets
LTA om het systeem uit te schakelen. Als
u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval, met ernstig letsel tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek dat
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met sneeuw
bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 352 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 354 of 642

353
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●Als de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen dan
autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwagen*
of tijdens het slepen in een noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kunnen
trekken. ( →Blz. 294)
■Voorkomen van storingen in het LTA-
systeem en onbedoeld uitgevoerde
handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het
lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op
de motorkap of de grille. Monteer ook
geen accessoires aan de voorzijde van
de auto (bullbars, enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Omstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto
zijn rijstrook zou kunnen verlaten. Houd
om veilig te rijden de omgeving steeds
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om
de rijrichting van de auto te corrigeren en
vertrouw niet uitsluitend op de werking van
het systeem.
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 357) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 357) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 357) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( → Blz. 357) en de voorligger zeer dicht
op de rijstrookmarkering links/rechts
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●Er bevinden zich naast de weg objecten
die onterecht kunnen worden aangezien
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 353 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 355 of 642

3544-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Er wordt met de auto gereden op een
plaats waar de weg zich splitst, wegen
samenkomen, enz.
●Vanwege wegwerkzaamheden bevin-
den zich asfaltreparatiemarkeringen,
witte (gele) lijnen enz. op de weg.
●Er zijn schaduwen op de weg die paral-
lel lopen aan de witte (gele) lijnen of
deze bedekken.
●Er wordt met de auto gereden in een
gebied zonder witte (gele) lijnen, zoals
voor een tolboom of kaartautomaat of
op een kruising.
●De witte (gele) lijnen zijn onderbroken of
er zijn verhoogde rijstrookmarkeringen
of stenen aanwezig.
●De witte (gele) lijnen zijn niet of moeilijk
te zien door zand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op een
wegdek dat nat is door regen, plassen,
enz.
●De verkeerslijnen zijn geel (waardoor ze
mogelijk moeilijker te herkennen zijn
dan witte lijnen).
●De witte (gele) lijnen lopen over een
stoeprand, enz.
●Er wordt met de auto gereden op een
helder oppervlak, zoals beton.
●Als de rand van de weg niet duidelijk of
niet recht is.
●Er wordt met de auto gereden op een
oppervlak dat helder is als gevolg van
gereflecteerd licht, enz.
●Er wordt met de auto gereden in een
gebied waar de helderheid plotseling
verandert, zoals bij in- en uitgangen van
tunnels.
●Licht van de koplampen van een tegen-
ligger, de zon, enz. dringt de camera
binnen.
●Er wordt gereden op een helling.
●Er wordt gereden op een weg die naar
links of rechts helt of op een bochtige
weg.
●Er wordt gereden op een onverharde of
ongelijkmatige weg.
●De rijstrook is zeer smal of breed.
●De auto helt sterk over door het vervoe-
ren van zware bagage of door een
onjuiste bandenspanning.
●De afstand tot de voorligger is extreem
kort.
●De auto beweegt vaak op en neer ten
gevolge van de wegomstandigheden tij-
dens het rijden (slechte wegen of naden
in het wegdek).
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 354 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 356 of 642

355
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Lane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, wordt er een waarschuwing
weergegeven op het m ulti-informatie-
display en klinkt er een waarschuwings-
zoemer om de bestuurder te
waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer klinkt,
controleer dan het gebied rondom uw auto
en stuur de auto voorzichtig terug naar het
midden van de rijstrook.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer het
systeem vaststelt dat de auto de rijstrook
dreigt te verlaten en dat de kans op een aan-
rijding met een inhalende auto in de naast-
gelegen rijstrook groot is, treedt de Lane
Departure Alert in werking, zelfs wanneer de
richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
* dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te hou-
den door kortstondig h et stuurwiel licht
te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet bediend is of dat
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven
op het multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelij k uitgeschakeld.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer het
systeem vaststelt dat de auto de rijstrook
dreigt te verlaten en dat de kans op een aan-
rijding met een inhalende auto in de naast-
gelegen rijstrook groot is, treedt de
stuurassistentie in werking, zelfs wanneer
de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
WAARSCHUWING
●Wanneer u met uitgeschakelde koplam-
pen in een tunnel of in het donker rijdt of
wanneer een koplamp gedimd wordt
doordat het lampglas vuil of niet goed
uitgelijnd is.
●De auto heeft last van zijwind.
●De auto krijgt een windstoot door een
passerend voertuig op een naastgele-
gen rijstrook.
●De auto is net van rijstrook gewisseld of
een kruising overgestoken.
●Er worden banden gebruikt met ver-
schillende structuren of profielen of van
verschillende fabrikanten of merken.
●Er zijn winterbanden, enz. gemonteerd.
●Er wordt gereden met extreem hoge
snelheden
Functies die zijn opgenomen in
het LTA-systeem
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 355 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 357 of 642

3564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Waarschuwingsfunctie slingeren
auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weerg egeven op het multi-
informatiedisplay om de bestuurder te
waarschuwen.■Lane Centering-functie
Deze functie is ge koppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
Als het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig s nelheidsbereik niet
werkt, werkt de Lane Centering-functie niet.
In gevallen waarin de witte (gele) rijstrook-
markeringen niet (goed) zichtbaar zijn, bij-
voorbeeld wanneer u in een file staat, treedt
deze functie in werking om te helpen een
voorligger te volgen door de positie van die
voorligger in de gaten te houden.
Als het systeem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet bediend is of dat
het stuurwiel niet stevig wordt vastgehou-
den, wordt een waarschuwing weergegeven
op het multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelij k uitgeschakeld.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 356 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 358 of 642

357
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de toets LTA om het LTA-sys-
teem in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en er
wordt een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de
toets LTA om het
LTA-systeem uit te schakelen.
Als het LTA-systeem wordt in- of uitgescha-
keld, blijft de status van het LTA-systeem de
volgende keer dat het hybridesysteem wordt
gestart ongewijzigd.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verlichtingsstatus van
de indicator wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus van het sys-
teem.
Brandt wit: LTA-systeem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-func-
tie is in werking.
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
stuurassistentiefunctie of de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook worden
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwielas-
sistentie van de Lane Centering-functie in
werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt weer-
gegeven: Geeft aan dat de stuurwielassis-
tentie van de stuurassistentiefunctie in
werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook knippe-
ren: Waarschuwt de bestuurder dat hij in
actie moet komen om in het midden van de
rijstrook te blijven (Lane Centering-functie).
Inschakelen van het
LTA-systeem
Meldingen op het
multi-informatiedisplay
A
B
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 357 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 359 of 642

3584-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functie in werking is door de
positie van de voorligger in de gaten te hou-
den.
Wanneer het display voor rijden met de volg-
regeling wordt weergegeven en de voorlig-
ger in beweging is, beweegt uw auto zich
mogelijk op dezelfde wijze. Houd uw omge-
ving altijd goed in de gaten te houden en
bedien indien nodig het stuurwiel om de rij-
richting van de auto te corrigeren en de vei-
ligheid te garanderen.
Display Lane Departure Alert-func-
tie
Wordt weergegeven wanneer het multi-infor-
matiedisplay wordt overgeschakeld op het
informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele) lij-
nen of een rijbaan* herkent. Als de auto de
rijstrook verlaat, knippe rt de witte lijn die
wordt weergegeven aan de zijde waar de
auto de strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven lij-
nen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele) lij-
nen of een rijbaan* niet kan herkennen of tij-
delijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
■Voorwaarden voor werking van de func-
ties
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rijstrook-
markeringen of een rijbaan*2. (Wanneer
slechts aan één zijde een witte [gele] mar-
kering of een rijbaan
*2 wordt herkend,
werkt het systeem uitsluitend voor de her-
kende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend. (Auto's met Blind Spot Monitor:
Behalve wanneer een ander voertuig zich
op de rijstrook bevind t aan de zijde van de
bediende richtingaanwijzer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 360)
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoeprand
C
D
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 358 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM
Page 360 of 642

359
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen aan
alle werkingsvoorwaarden voor de Lane
Departure Alert-functie wordt voldaan, maar
ook aan alle onderstaande voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) op het scherm van
het multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 140)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 360)
●Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• De instelling voor “Sway Warning” (waar-
schuwing voor slingeren) in van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→ Blz. 140)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijst rook is ten minste
ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesig- naleerd. ( →Blz. 360)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan.
• LTA is ingeschakeld.
• De instelling voor “Steering Assist” (stuurassistentie) en “Lane Center” (mid-
den rijstrook) in van het multi-informa-
tiedisplay is ON (aan). ( →Blz. 140)
• Deze functie herkent witte (gele) rijstrook- markeringen of de positie van een voorlig-
ger (behalve bij klei ne voorliggers, zoals
een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met vol- ledig snelheidsbereik werkt in de afstands-
regelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer 3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht. • Er worden geen systeemstoringen gesig-
naleerd. ( →Blz. 360)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate of sneller geaccelereerd of gedecelereerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het veran-
deren van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven. ( →Blz. 360)
• De auto rijdt in het midden van een rij- strook.
• Stuurassistentiefunctie is niet in werking.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, wordt een functie
mogelijk tijdelij k uitgeschakeld. Als echter
weer aan de werkingsvoorwaarden wordt
voldaan, wordt de werking van de functie
automatisch hervat. ( →Blz. 358)
●Als niet langer aan de werkingsvoorwaar-
den ( →Blz. 358) wordt voldaan terwijl de
Lane Centering-functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te geven
dat de functie tijdelijk is uitgeschakeld.
■Stuurassistentiefunctie/Lane Centering-
functie
●Afhankelijk van de rijsne lheid, de situatie
rondom het verlaten van de rijstrook, de
wegomstandigheden, enz. merkt de
bestuurder mogelijk niet dat de functie in
werking is of werkt de functie mogelijk
helemaal niet.
●De bediening van het stuurwiel door de
bestuurder krijgt prior iteit t.o.v. de stuurre-
geling van de functie.
●Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
■Lane Departure Alert-functie
●De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van buiten,
afspelen van muziek, enz.
●Als de rand van de rijbaan* niet duidelijk of
niet recht is, werkt de Lane Departure
Alert-functie mogelijk niet.
●Auto's met Blind Spot Monitor: Het sys-
teem kan mogelijk niet vaststellen of er
een gevaar bestaat voor een aanrijding
met een voertuig op een aangrenzende rij-
strook.
pM_RAV4-HV_OM_OM42C86E_(EE).boo k Page 359 Wednesday, October 9, 2019 11:15 AM