sensor TOYOTA RAV4 PHEV 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: RAV4 PHEV, Model: TOYOTA RAV4 PHEV 2021Pages: 666, PDF Size: 116.04 MB
Page 380 of 666

3785-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Situaties waarin de Dynamic Radar 
Cruise Control met volledig snel-
heidsbereik niet kan worden gebruikt
Gebruik de Dynamic Radar Cruise Control 
met volledig snelheidsbereik niet in de vol-
gende situaties. Als u dat wel doet, wordt 
de snelheid mogelijk niet goed geregeld, 
waardoor een ongeval met ernstig letsel 
kan ontstaan.
●Op wegen met voetgangers, fietsers, 
enz.
●In druk verkeer
●Op wegen met scherpe bochten
●Op slingerende wegen
●Op wegen die door regen, ijs of sneeuw 
glad zijn
●Op steile hellingen bergafwaarts of op 
afwisselend sterk dalende en sterk stij-
gende wegen 
Bij het afdalen van een steile helling kan 
de rijsnelheid de ingeste lde snelheid over-
schrijden.
●Op invoegstroken van autowegen en 
snelwegen
●Als de weersomstandigheden zo slecht 
zijn dat ze een juiste signalering door de 
sensoren onmogelijk zouden kunnen 
maken (mist, sneeuw, zandstorm, 
zware regenval, enz.)
●Als er regen, sneeuw, enz. op de voor-
zijde van de radar of de camera voor zit
●In verkeersomstandigheden waarbij 
herhaaldelijk accelereren en decelere-
ren noodzakelijk is
●Bij het rijden met een aanhangwagen of 
tijdens het slepen in een noodgeval
●Als er vaak een naderingswaarschu-
wing hoorbaar is
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 378  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 381 of 666

379
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een 
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens 
gebruikt om de afstand tussen uw auto en 
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden met een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van 
uw auto. Als de snelheid nog meer moet wo rden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo 
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het 
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet). 
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het ri jden met de volgregeling hervat wanneer u op de 
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (b ediening om weg te rijden). Als de bediening 
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto 
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook 
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook 
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
A
B
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 379  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 387 of 666

385
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Automatisch uitschakelen van de 
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch 
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●De sensor kan niet goed signaleren omdat 
hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilgezet 
op een steile helling.
●Als de auto door het systeem is stilgezet, 
wordt het volgen van de voorligger in de 
volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheidsgor- del.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stilge- staan.
Als de afstandsregelmodus om een andere 
dan de hierboven genoemde redenen auto-
matisch uitgeschakeld wordt, kan er een sto-
ring in het systeem aanwezig zijn. Neem 
contact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Automatisch uitschakelen van de con-
stante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt 
automatisch uitgeschak eld in de volgende 
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan onge-
veer 16 km/h onder de ingestelde rijsnel-
heid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 
30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde peri-
ode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitgescha-
keld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd. Als de constante-snel
heidsregelmodus om 
een andere dan de hierboven genoemde 
redenen automatisch uitgeschakeld wordt, 
kan er een storing in het systeem aanwezig 
zijn. Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control met 
Road Sign Assist (auto's met RSA) 
werkt mogelijk niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road 
Sign Assist werkt mogelij k niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt 
of niet goed signaleert ( Blz. 375). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie 
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met 
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk  niet gewijzigd in de 
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt 
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet 
gelijk is aan de i ngestelde snelheid
●Wanneer de herkende snel heidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic 
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar 
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers 
voor de Dynamic Radar Cruise Control 
met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te 
geven of om de bestuurder te informeren dat 
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees 
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( Blz. 353, 578)
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 385  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 388 of 666

3865-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waarin de sensor 
voorliggers mogelijk niet op de juiste 
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal 
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet 
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht 
niet op de juiste manier signaleert, wordt er 
mogelijk geen naderingswaarschuwing 
(  Blz. 382) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen 
water of sneeuw de signalering door de 
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt 
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote 
bodemvrijheid
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 386  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 389 of 666

387
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Omstandigheden waaronder de 
afstandsregelmodus mogelijk niet goed 
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet 
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken 
erg smal zijn
●Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent va n rijstrook wisselt
●Als uw voorligger plotseling decelereert
●Als u op een weg rijdt die wordt omgeven 
door een constructie, zoals in een tunnel of 
op een ijzeren brug
●Als de rijsnelheid afneemt tot de ingestelde 
snelheid na acceleratie van de auto door 
intrappen van het gaspedaal.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 387  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 395 of 666

393
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-functie/RCTA.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de 
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de 
indicator in de buitenspiegel aan die zijde 
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde 
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de 
indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die 
van rechts of links achter nadert, gaan de 
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
Weergave monitorscherm (alleen 
RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die 
van rechts of links achter nadert, wordt het 
RCTA-icoon (
Blz. 411) voor de desbetref-
fende zijde weergegeven.
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem met 2 functies:
 De BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)
Helpt de bestuurder bij het nemen 
van een beslissing als van rijstrook 
wordt gewisseld
 RCTA (Rear Crossing Traffic 
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder bij het achteruit-
rijden
Deze functies maken gebruik van 
dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot 
het gebruik van de BSM-functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor 
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en 
houd rekening met de omgeving.
De BSM-functie is een aanvullende functie 
die de bestuurder er attent op maakt dat er 
zich een auto in de dode hoek van de bui-
tenspiegels bevindt of snel van achteren 
nadert richting dode hoek. Vertrouw niet 
alleen op de BSM-functie. De functie kan 
niet beoordelen of u veilig van rijstrook 
kunt wisselen. Wanneer u alleen op de 
functie vertrouwt, kan dit leiden tot een 
ongeval met ernstig letsel tot gevolg. 
Aangezien het systeem onder bepaalde 
omstandigheden mogelijk niet goed werkt, 
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid 
te controleren.
■Waarschuwingen met betrekking tot 
het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor 
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en 
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer 
er een auto van rechts of links achter de 
auto nadert. Aangezien de RCTA onder 
bepaalde omstandigheden mogelijk niet 
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf 
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie ver-
trouwt, kan dit leiden tot een ongeval met 
ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
B
C
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 393  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 396 of 666

3945-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Controlelampje BSM OFF/controle-
lampje RCTA OFF
Wanneer de Blind Spot Monitor wordt uitge-
schakeld, gaat het controlelampje BSM OFF 
branden.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld, 
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die 
van rechts of links achter nadert, klinkt er 
een zoemer vanachter de achterstoel.
De BSM-functie en de RCTA kunnen 
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via 
het scherm   van het multi-informa-
tiedisplay. ( Blz. 186)
De BSM-functie/RCTA wordt automatisch 
ingeschakeld telkens  wanneer het contact 
AAN wordt gezet.
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de 
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk 
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het 
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble.” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar) of “RCTA Unavailable” (RCTA niet 
beschikbaar) wordt weergegeven op het 
multi-informatiedisplay
De sensorspanning is niet in orde of water, 
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk 
op in de buurt rondom de sensor in de ach-
terbumper. ( Blz. 408)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder, 
enz. rondom de sensor worden verwijderd, 
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken. Ook werkt mogelijk de sensor niet nor-
maal bij extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing BSM. 
Laat auto bij dealer controleren) of 
“RCTA Malfunction Visit Your Dealer” 
(Storing RCTA. Laat auto bij dealer con-
troleren) op het multi-informatiedisplay 
wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de 
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto 
nakijken door een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast 
aan de persoonlijke voorkeur. ( Blz. 186)
D
E
In-/uitschakelen van de 
BSM-functie/RCTA
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 394  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 410 of 666

4085-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren 
geplaatst aan de binnenzijde links en 
rechts van de achterbumper. Houd u aan 
het volgende om ervoor te zorgen dat de 
Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving 
ervan op de achterbumper te allen tijde 
schoon. 
Als een sensor of de omgeving ervan op 
de achterbumper vuil is of bedekt is met 
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor 
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( Blz. 394) weergege-
ven. Veeg in dat geval het vuil of de 
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl aan 
de bedrijfscondities voor de BSM-func-
tie ( Blz. 410) wordt voldaan. Laat de 
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige wanneer de 
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan 
op de achterbumper niet bloot aan 
krachtige schokken. 
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet 
goed meer en worden auto's mogelijk 
niet meer correct gesignaleerd. 
Laat in de volgende gevallen uw auto 
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een 
andere naar behoren gekwalificeerde 
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is  blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als 
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op 
een sensor of het omliggende gebied op 
de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor 
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende 
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of 
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als 
een sensor of de achterbumper moet 
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een 
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 408  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 411 of 666

409
5
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Auto's die kunnen worden gesig-
naleerd door de Blind Spot Moni-
tor
De BSM-functie maakt gebruik van 
radarsensoren om de volgende soorten 
auto's te signaleren die op een aan-
grenzende rijstrook rijden en brengt de 
bestuurder hiervan op de hoogte via de 
indicatoren in de buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat 
niet in de buitenspiegels te zien in 
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren nade-
ren in het gebied dat niet in de bui-
tenspiegels te zien in (de dode 
hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden 
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de 
zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto 
en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan 
niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achter-
bumper
Ongeveer 3 m achter de achter-
bumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de 
achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen 
uw auto en de gesignaleerde auto, hoe 
verder weg de auto wordt gesignaleerd, 
waardoor de indicator in de buitenspiegel 
gaat branden of knipperen.
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
D
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 409  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM 
Page 412 of 666

4105-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle 
onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
●De BSM-functie is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere 
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 16 
km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto 
wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende 
situaties een auto in het detectiegebied:
●Een auto in een aangrenzende rijstrook uw 
auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende rij-
strook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectiege-
bied komt wanneer deze van rijstrook wis-
selt.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie een auto niet signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten te sig-
naleren:
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, 
enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde 
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rij-
den*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwij-
derd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden inge-
haald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt  er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de BSM-functie auto's mogelijk niet 
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is 
blootgesteld aan hevige schokken • Wanneer de sensor of de omgeving ervan 
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg  van slecht weer, zoals zware regenval, 
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met  slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen  uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw  auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid 
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt,  blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende  steile hellingen, zoals  heuvels, dalingen in 
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt 
gereden en de auto op een aangrenzende 
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto 
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen  uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de BSM-functie/RCTA is inge- schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden is de 
kans dat de BSM-functie onnodig een auto 
en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is 
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en  een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende  steile hellingen, zoals  heuvels, dalingen in 
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt 
gereden en een auto die op een andere 
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het 
detectiegebied binnenkomt
pM_RAV4-Plug-in-Hybrid_OM_OM42E06E_(EE).book  Pa ge 410  Wednesday, February 3, 2021  2:42 PM