YAMAHA FJR1300A 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: FJR1300A, Model: YAMAHA FJR1300A 2014Pages: 116, PDF Size: 3.19 MB
Page 21 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
DAU54191
Cruise controlDit model is uitgerust met cruise control,
dat een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen wanneer u
rijdt in de 3e versnelling bij snelheden tus-
sen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en 160
km/h (100 mi/h), of in de 4e of 5e versnel-
ling bij snelheden tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 180 km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA16341
Onjuist geb ruik van de cruise con-
trol kan leid en tot verlies van d e
controle over de machine met mo-
g elijk een on geval tot gevol g. Ge-
b ruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstan dig -
he den of op bochti ge, gla dde, heu-
velachti ge of slechte weg en of
g rin dwe gen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rij dt, kan d e cruise con-
trol de in gestel de kruissnelhei d
mo gelijk niet aanhou den.
Wanneer u d e cruise control niet
g eb ruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u d eze per
on geluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
Cruise control activeren en instellen 1. Druk op de aan-uitschakelaar voor de cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje voor cruise
control “ ” gaat aan.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel- schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de
kruissnelheid. Het controlelampje
voor de cruise-controlinstelling “SET”
gaat aan.
De in gestel de kruissnelhei d aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd.
Wanneer u de “RES+”- of “SET–”-zijde van
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schake-
laar weer loslaat.
1. Controlelampje cruise control “ ”
2. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”
1. Instelschakelaar cruise control “RES+/SET–”
2. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
NA.TEM
P
C.TEM
P
TIME T
R
2
1
RESSET
PA S S
1
2
U1MCD1D0.book Page 6 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 22 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door te drukken op de “SET–”-zij-
de van de instelschakelaar. Als u geen
nieuwe kruissnelheid instelt en gas terug-
neemt, remt de machine af tot de eerder in-
gestelde kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “SET” gaat uit. Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Knijp de koppelingshendel in. Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en controlelampje
“SET” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattin
gsfunctie geb ruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is g evaarlijk de hervattin gsfunctie te
g eb ruiken wanneer d e eerder in gestel de
kruissnelhei d te hoo g is voor de hui dig e
omstan dig he den.OPMERKING De hervattingsfunctie werkt alleen
wanneer u rijdt in de 3e versnelling bij
snelheden tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 160 km/h (100 mi/h), of in de 4e of 5e versnelling bij snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
180 km/h (112 mi/h).
Wanneer u drukt op de aan-uitscha-
kelaar terwijl het de cruise control in
werking is, wordt de cruise control
volledig uitgeschakeld en wordt de
eerder ingestelde kruissnelheid ge-
wist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe
kruissnelheid hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
1. Gesloten stand
2. Uitschakelrichting cruise control
2
1
U1MCD1D0.book Page 7 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 23 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control wordt uitgeschakeld
onder de bovenstaande omstandigheden,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “SET” gedurende 4
seconden, waarna dit uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar wordt in de stand “ ” gezet, de
motor slaat af of de zijstandaard wordt om-
laag gezet, gaat het controlelampje “ ” uit
(het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine. Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
Zelf dia gnosesysteem
De cruise control wordt ook uitgeschakeld
wanneer een afwijking in een van de syste-
men van de machine wordt gedetecteerd. Het controlelampje “SET” gaat uit en het
controlelampje “ ” gaat knipperen. U
kunt de cruise control niet gebruiken terwijl
het waarschuwingslampje motorstoring
brandt of tijdens een storing in de cruise
control.
WAARSCHUWING
DWA16361
Als cruise control niet
goe d functioneert,
knippert het controlelampje “ ”. Scha-
kel in dat geval cruise control uit en laat
hem nakijken d oor een Yamaha dealer.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk word en gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje cruise control “ ”
3. Controlelampje cruise-controlinstelling
“SET”
4. Weergave foutcode
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
3
4
U1MCD1D0.book Page 8 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 24 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAU54252
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren- g
en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
OPMERKINGDe selectieschakelaar “ / ” en de me-
nuschakelaar “MENU” bevinden zich links
op het stuur. Met deze schakelaars kunt u
de instellingen van de multifunctionele me-
ter regelen of wijzigen.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
een functieweergave (dat de geselec-
teerde functie toont)
een informatieweergave (dat verschil-
lende informatie toont, zoals de kilo-
meterstand)
een instelmodusweergave (waarin u
de items die in de informatieweergave
worden getoond kunt instellen, selec-
teren of terugzetten)
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u drukt op de
selectieschakelaar “ / ”, menus-
chakelaar “MENU”, toets “RESET” en
toets “TCS”.
Alleen Verenigd Koninkrijk: Zie pagina
3-15 als u de meterweergaven wilt
schakelen tussen kilometers en mij-
len.
1. “RESET”-toets
2. Toets “TCS”
3. Toerenteller
4. Klok
5. Brandstofniveaumeter
6. Eco-controlelampje “ECO”
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Aanduiding ingeschakelde versnelling
10.Functieweergave
11.Informatieweergave
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
12
3
11
4
5
8
7
6
9
10
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
U1MCD1D0.book Page 9 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 25 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 9000 tpm en ho ger
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen: Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1 2
1. Brandstofniveaumeter
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
1. Eco-controlelampje “ECO”
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
U1MCD1D0.book Page 10 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 26 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Aandui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje “ ”.
Rijmo dusweer gave Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus “T” of sportmo-
dus “S”. Zie pagina 3-21 en 3-23 voor meer
informatie over de modi en hoe u deze kunt
selecteren.
Functieweer
gave
Druk op de menuschakelaar “MENU” om
de weergave te schakelen tussen afstelling
van kuipruit, afstelling van handvatverwar-
ming en selectie van informatieweergave. De stand van het kuipruit afstellen
Als u de kuipruit hoger wilt stellen, drukt u
op de “ ”-zijde van de selectieschake-
laar. Als u de kuipruit lager wilt stellen, drukt
u op de “ ”-zijde van de selectieschake-
laar.
De handvatverwarming afstellenDeze machine is voorzien van handvatver-
warming, die alleen kan worden gebruikt
als de motor loopt. Er zijn 4 instellingen
voor de handvatverwarming.
Als u de temperatuur van de handvatver-
warming wilt verhogen, drukt u op
de “ ”-zijde van de selectieschakelaar.
Als u de temperatuur van de handvatver-
warming wilt verlagen, drukt u op de “ ”-
zijde van de selectieschakelaar.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
GEARN
25
A.TEMP
˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
1. Functieweergave
2. Afstelling kuipruit
3. Afstelling handvatverwarming
4. Selectie informatieweergave
GEARN
25
A.TEMP˚C
Lo
C.TEMP˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
3
4
Uit
Laag
Middel Weergave
Instelling
Hoog
U1MCD1D0.book Page 11 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 27 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
LET OP
DCA17931
Draa g han dschoenen wanneer u d e
han dvatverwarmin g g eb ruikt.
Als de omg evingstemperatuur 20
°C (68 °F) of meer b ed raa gt, moet u
d e han dvatverwarmin g niet op d e
instellin g Hoo g zetten.
Als het stuurhan dvat of de gashen-
d el versleten of bescha digd is, ge-
b ruik de han dvatverwarmin g dan
niet meer en vervan g hand vat en
hen del.De informatieweergave selecteren
Er zijn 3 informatieweergaven. U kunt de
geselecteerde informatieweergave wijzigen
door te drukken op de selectieschakelaar.
De volgende items worden getoond in de
informatieweergaven:
een kilometertellerweergave
rittellerweergaven
een ritteller-brandstofreserveweerga-
ve
een weergave geschatte actieradius
een weergave verstreken tijd
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave huidig brandstofver-
bruik
U kunt de items die in de informatieweerga-
ven worden getoond selecteren.
Zie pagina 3-15 als u de weergegeven
items wilt instellen of selecteren.
Kilometertellerweergave:
Rittellerweergaven:“TRIP-1” en “TRIP-2” tonen de afstand af-
gelegd sinds de tellers het laatst werden te-
ruggesteld op nul.
Wanneer ongeveer 5.5 L (1.45 US gal,
1.21 Imp.gal) van de brandstof resteert in
de brandstoftank, gaat het laatste segment
van de brandstofniveaumeter knipperen.
Daarnaast schakelt de informatieweergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
tellermodus “TRIP-F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven.
1. Informatieweergave
2. Weergave–1
3. Weergave–2
4. Weergave–3
GEARN
5.0
TRIP-1 km
7.0
TRIP-2km
km
20
ODO
GEARN
11
RANGEkm
12.3
FUEL AVG km/L
km/L
12.3
CRNT FUEL
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
2
1
20
ODOkm
5.0
TRIP-1km
7.0
TRIP-2km
U1MCD1D0.book Page 12 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 28 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
In dat geval kunt u door het indrukken van
de selectieschakelaar schakelen tussen de
diverse informatieweergaven in de onder-
staande volgorde:
TRIP-F → Weergave–1 → Weergave–2 →
Weergave–3 → TRIP-F
Als u een ritteller op nul wilt terugzetten, ge-
bruikt u de selectieschakelaar om de infor-
matieweergave te selecteren die de ritteller
bevat. Druk kort op de toets “RESET” zodat
de ritteller knippert en druk vervolgens ge-
durende ten minste 2 seconden opnieuw
op de toets “RESET” terwijl de ritteller knip-
pert. Wanneer u de brandstofreserve-rittel-
ler niet zelf met de hand op nul terugstelt,
wordt deze automatisch teruggesteld zo-
dra na het tanken 5 km (3 mi) is gereden en
verschijnt de vorige weergavemodus weer. Weergave geschatte actieradius:
De afstand die u onder de huidige rijom-
standigheden kunt afleggen met de reste-
rende brandstof in de brandstoftank wordt
weergegeven.
Weergave verstreken tijd:De tijd die is verstreken sinds de sleutel
naar “ON” is gedraaid wordt weergegeven.
De maximale tijd die kan worden weerge-
geven is 99:59.
De weergave wordt automatisch terugge-
zet op nul als de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid.OPMERKINGEr zijn ook weergaven “TIME–2” en “TIME–
3” met verstreken tijd, maar deze kunt u
niet instellen op de informatieweergave. Zie
“Instelmodus” op pagina 3-15 voor uitge-
breide informatie.
Omgevingstemperatuurweergave:Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.OPMERKING
Ook als de omgevingstemperatuur la-
ger dan –9 °C is, wordt –9 °C weerge-
geven.
50 °C wordt weergegeven, ook als de
omgevingstemperatuur hoger dan 50
°C is.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.Weergave koelvloeistoftemperatuur:
GEAR4
3.4
TRIP-F km
11
RANGEkm
0:06
TIME TRIP
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP˚C
U1MCD1D0.book Page 13 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 29 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden en de
motorbelasting.
Als de melding “Hi” knippert, stop de ma-
chine dan, stop vervolgens de motor en
laat de motor afkoelen. (Zie pagina 6-39.)OPMERKINGU kunt de geselecteerde informatieweerga-
ve niet wijzigen terwijl de melding “Hi” knip-
pert.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Weergave gemiddeld brandstofverbruik:De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik “km/L”, “L/100km” of “MPG”
(alleen Verenigd Koninkrijk) geeft het ge-
middelde brandstofverbruik aan sinds de
weergave voor het laatst is teruggezet.
De weergave “km/L” geeft de gemid-
delde afstand aan die kan worden af-
gelegd op 1.0 L brandstof.
De weergave “L/100km” geeft de ge-
middelde hoeveelheid brandstof aan
die nodig is om 100 km af te leggen.
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de gemiddelde af-
stand aan die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof.
Als u de weergave gemiddeld brandstof-
verbruik op nul wilt terugzetten, gebruikt u
de selectieschakelaar om de informatie-
weergave te selecteren die de weergave
gemiddeld brandstofverbruik bevat. Druk
kort op de toets “RESET” zodat de weerga-
ve gemiddeld brandstofverbruik knippert
en druk vervolgens gedurende ten minste 2
seconden opnieuw op de toets “RESET”
terwijl de weergave knippert.
OPMERKINGNa het terugstellen van de weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik wordt “_
_._” weergegeven totdat de machine 1 km
(0.6 mi) heeft afgelegd.LET OP
DCA15474
Bij storin gen wor dt continu “– –.–” weer-
g eg even. Vraa g een Yamaha d ealer de
machine te controleren.Weergave huidig brandstofverbruik:De weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100km” of “MPG” (alleen
Verenigd Koninkrijk) geeft het brandstof-
verbruik onder de hui dige rijomstandighe-
den aan. De weergave “km/L” geeft de afstand
aan die kan worden afgelegd op 1.0 L
brandstof.
De weergave “L/100km” geeft de hoe-
veelheid brandstof aan die nodig is
om 100 km af te leggen.
GEAR4
Hi
C.TEMP ˚C
12.3
FUEL AVG km/L
12.3
CRNT FUEL km/L
U1MCD1D0.book Page 14 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM
Page 30 of 116
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de afstand aan die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof.OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.LET OP
DCA15474
Bij storin gen wor dt continu “– –.–” weer-
g eg even. Vraa g een Yamaha d ealer de
machine te controleren.Instelmo dus
OPMERKING De versnellingsbak moet in de vrij-
stand staan en de machine moet zijn
gestopt als u instellingen in deze mo-
dus wilt wijzigen.
Wanneer u naar een versnelling scha-
kelt en gaat rijden, of de sleutel naar
“OFF” draait, worden alle gemaakte
instellingen opgeslagen en wordt de
instelmodus vervolgens afgesloten.Houd de menuschakelaar “MENU” ten
minste 2 seconden ingedrukt om de instel-
modus te openen. Houd de menuschake-
laar “MENU” opnieuw ten minste 2
seconden ingedrukt om de instelmodus af
te sluiten en terug te keren naar de normale
weergave.
1. Instelmodusweergave
MENUGrip WarmerMaintenanceTime TripUnitDisplayBrightnessClock
1
Weer gave Beschrijving
“Grip Warmer” Met deze functie kunt u de
instellingen voor laag, mid-
del en hoog tot 10 tempe-
ratuurniveaus instellen.
“Maintenance” Met deze functie kunt u
het olieverversingsinterval
“OIL” (afgelegde afstand)
en de onderhoudsinterval-
len “FREE-1” en “FREE-2”
controleren en terugzetten
op nul.
“Time Trip”Met deze functie kunt u de
functies “TIME–2” en
“TIME–3” controleren en
terugzetten op nul. Deze
tijdweergaven tonen de to-
tale verstreken tijd dat de
sleutel in de stand “ON”
staat. Wanneer de sleutel
naar “OFF” wordt ge-
draaid, worden de rittijden
gestopt, maar niet terug-
gezet op nul. De maxima-
le tijd die kan worden
weergegeven is 99:59.
Als de tijdweergaven 99:59
bereiken, worden deze au-
tomatisch teruggesteld
naar 0:00 om vervolgens
door te gaan met tellen.
“Unit” Met deze functie kunt u de
eenheden voor brandstof-
verbruik schakelen tussen
“L/100km” en “km/L”.
Alleen Verenigd Konink-
rijk: Met deze functie kunt
u de weergave-eenheden
schakelen tussen kilome-
ters en mijlen. Wanneer u
kilometers hebt geselec-
teerd, kunt u de eenheden
voor brandstofverbruik
schakelen tussen
“L/100km” en “km/L”.
“Display” Met deze functie kunt u de
items die in 3 informatie-
weergaven worden ge-
toond wijzigen.
U1MCD1D0.book Page 15 Thursday, August 8, 2013 11:02 AM