YAMAHA MT-10 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: MT-10, Model: YAMAHA MT-10 2020Pages: 106, PDF Size: 9.22 MB
Page 21 of 106

Speciale kenmerken
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU79481
SnelschakelsysteemHet snelschakelsysteem maakt bij volgas
opschakelen zonder koppelingshendel mo-
gelijk. Als de schakelschakelaar beweging
van het schakelpedaal detecteert, worden
het motorvermogen en aandrijfkoppel tijde-
lijk aangepast om het opschakelen mogelijk
te maken.OPMERKINGHet snelschakelsysteem werkt bij snelhe-
den van minimaal 20 km/h (12 mi/h) met
een motortoerental van 2000 tpm of hoger
en alleen bij optrekken. Het werkt niet als dekoppelingshendel wordt ingetrokken.LET OP
DCA26260
Gebruik om schade aan de aandrijflijn te
voorkomen altijd de koppelingshendel
voor het schakelen bij lage snelheden,
bij terugschakelen of als het snelscha-kelsysteem is uitgeschakeld.
B67-9-D4.book 6 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 22 of 106

4-1
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Functies van instrumenten en bedieningselementen
DAU10979
StartblokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-7)
Over de sleutels
De sleutel met het rode bovendeel wordt gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Bewaar de codeersleutel op een
veilige plaats. Ga als dat nodig is met de
machine en alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om de sleutels opnieuw te
laten coderen.
Gebruik de sleutel met het rode bovendeel
niet om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden gebruikt
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels. Gebruik altijd een standaard-
sleutel om met het voertuig te rijden.
OPMERKING
Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnenze signaalstoring veroorzaken.
LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de codeersleu-
tel bent verloren, kan de machine nog
worden gestart met de bestaande stan-
daardsleutels. Het is echter niet meermogelijk om een nieuwe standaardsleu-
tel te registreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschadigd, moet het volle-
dige startblokkeersysteem worden ver-
vangen. Ga daarom zorgvuldig met de
sleutels om.
Dompel ze niet onder in water.
Stel ze niet bloot aan hoge tempera-
turen.
Plaats ze niet in de buurt van mag-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische signalen uit-
zenden.
Ga er niet ruw mee om.
Probeer ze niet te slijpen of te wijzi-
gen.
Probeer ze niet uit elkaar te halen.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfdesleutelring.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
B67-9-D4.book 1 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 23 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-2
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-lies te minimaliseren.
DAU74111
ON
Alle elektrische circ uits worden voorzien
van stroom. De instru mentenverlichting, het
achterlicht, de kentek enverlichting en het parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
B67-9-D4.book 2 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 24 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-3
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU65680
(Parkeren)
De alarmverlichting kan worden ingescha-
keld, maar alle andere elektrische syste-
men zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA22330
Als u de alarmverlichting langdurig laatbranden, kan de accu ontladen raken.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU73922
Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsi
gnaal wilt geven, drukt
u op de lichtsignaalzijde “PASS” van de
schakelaar terwijl de koplampen op dimlicht
staan.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplampgloei-
lamp branden. Als de schakelaar op
grootlicht wordt ingesteld, gaan beide kop-lampen branden.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Selectieschakelaar “SELECT”
2. Schakelaar tractieregeling “TCS”
3. Cruise-controlschakelaars
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
6. Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar
“ / /PASS”
R ESSE T
PAS
S
TCS
SELECT
1
6
5
4
2
3
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
STOPMODERUNSTA R T
3
2
1
B67-9-D4.book 3 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 25 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-4
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te ge ven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73961
Schakelaar tractieregeling “TCS”
Zie pagina 3-4 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te star ten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmver lichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU73951
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU73943
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometerteller-, ritteller-,
koelvloeistoftemperatuur- en luchttempera-
tuurweergave van de multifunctionele me-
ter. (Zie pagina 4-8.)
DAU73931
Rijmodusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-3 voor ui tleg over de rijmodus.
B67-9-D4.book 4 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 26 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-5
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU4939G
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld v oor grootlicht.
DAU59962
Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, vraag dan een Yamaha-dealer om
het elektrische circuit te controleren.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat bran-
den terwijl de motor draait, zet de motor
dan onmiddellijk uit en controleer het
olieniveau. Als het olieniveau beneden
het minimumniveau staat, vul dan vol-
doende olie van de aanbevolen soort bij
tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het voer-
tuig controleren door een Yamaha-dea-ler.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet uitgaat
nadat de motor is gestart, controleer dan
het motorolieniveau en vul indien nodig olie
bij. (Zie pagina 7-10.)
Als het waarschuwingslampje blijft branden
nadat u olie hebt bijgevuld, vraag dan een
Yamaha-dealer om het voertuig te controle-ren.
DAU74073
Controlelampjes cruise control “ ”/
“SET”
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “”
6. Waarschuwingslampje stuurdemper “ ”
7. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
8. Controlelampje startblokkering “ ”
9. Controlelampje tractieregeling “ ”10. Controlelampje cruise-controlinstelling “SET”11.Schakelcontrolelampje
12.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “”
13.Controlelampje cruise control “ ”
14.ABS-waarschuwingslampje “ ”
567 9 810
11
12
13
14
4
3
2
1
ABS
B67-9-D4.book 5 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 27 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-6
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
(Zie pagina 3-1.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moe-
ten deze lampjes enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Laat als dit niet het
geval is uw machine nakijken door eenYamaha dealer.
DAU11448
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Als de machine wordt ingeschakeld, gaat dit
lampje enkele seconden branden en gaat
het vervolgens weer uit. Als het lampje niet
gaat branden of blijft branden, vraag dan uw
Yamaha dealer om de machine te controle-
ren. OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 7-36 nadere instructies ver-meld.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.
DAU73172
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor of een ander rege lsysteem van de ma-
chine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, gaat
het lampje enkele seconden branden en
gaat het vervolgens weer uit. Als het lampje
niet gaat branden of blijft branden, vraag
dan uw Yamaha dealer om de machine tecontroleren.
DAU69892
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de machine wordt ingeschakeld, en gaat uit
als u begint te rijden. Als het waarschu-
wingslampje tijdens het rijden gaat bran-
den, werkt het ABS-systeem mogelijk niet
goed. (Zie pagina 4-17.)
OPMERKINGAls het lampje helemaal niet gaat branden
of blijft branden bij een snelheid boven 10
km/h (6 mi/h), vraag dan uw Yamaha dealerom de machine te controleren.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, keert
het remsysteem terug naar conventio-
neel remmen. Als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet, of als
het waarschuwingslampje helemaal niet
gaat branden, rij dan extra voorzichtig
om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealercontroleren.
DAU74082
Controlelampje tractieregeling “ ”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden.
ABS
B67-9-D4.book 6 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 28 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-7
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAU74100
Waarschuwingslampje stuurdemper
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de stuur-
demper. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU74091
Schakelcontrolelampje
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij geselecteerde motortoerentallen
aan- of uitgaat. (Zie pagina 4-14.)
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamahadealer om de machine te controleren.
DAU73120
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een
Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het startblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)
OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd
door 2 keer snel, be treft dit mogelijk een
storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
B67-9-D4.book 7 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 29 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-8
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU79183
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur/luchttemperatuur
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een rijmodusweergave
een TCS-weergave
een QS-indicator
een multifunctioneel display
OPMERKINGDruk de “CLOCK”- en “RESET”-toets tege-
lijkertijd in om de weergaven van de multi-
functionele meter te wisselen tussenkilometers en mijlen.
1. “CLOCK”-toets
2. “RESET”-toets
12
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Klok
3. Toerenteller
4. Weergave koelvloeistoftemperatuur/ luchttemperatuur
5. Snelheidsmeter
6. Brandstofniveaumeter
7. Eco-controlelampje “ECO”
8. Rijmodusweergave
9. TCS-weergave
10.QS-indicator
11.Multifunctioneel display12 3 5 46
9
10 7 8
11
B67-9-D4.book 8 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 30 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-9
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de toerenteller uit tot het hoogste toe-
rental en keert daarna weer terug naar nul
tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 11800 tpm en hoger
Klok
De klok maakt gebrui
k van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”. 2. Houd de “CLOCK”-toets twee secon-
den ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe- ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
4. Druk op de “CLOCK”-toets en de mi- nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
6. Druk op de “CLOCK”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Als het laatste segment begint te
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
12
1. Klok
1
1. Brandstofniveaumeter
1
B67-9-D4.book 9 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分