YAMAHA MT-10 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: MT-10, Model: YAMAHA MT-10 2020Pages: 106, PDF Size: 9.22 MB
Page 31 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-10
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
knipperen, dient u zo snel mogelijk te tan-
ken.OPMERKINGAls er een probleem wordt gedetecteerd in
het elektrische circuit, gaan de segmenten
van de brandstofniveaumeter en “ ” knip-
peren. Als dit zich voordoet, vraag dan eenYamaha dealer de machine te controleren.
Weergave koelvloeistoftemperatuur/
luchttemperatuur
Houd de “SELECT”-schakelaar twee se-
conden ingedrukt om de weergave te wis-
selen tussen de
koelvloeistoftemperatuurmodus “ C” en de
luchttemperatuurmodus. Koelvloeistoftemperatuur
Deze modus toont de koelvloeistoftempera-
tuur van 40
C tot 124 C in stappen van 1
C.
Als de melding “Hi” knippert, stop de machi-
ne dan, stop vervolgens de motor en laat de
motor afkoelen. (Zie pagina 7-36.)OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 C, wordt “Lo” weergegeven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandighedenen de motorbelasting. Luchttemperatuur
Deze modus toont de luchttemperatuur van
–9
C tot 50 C in stappen van 1 C.OPMERKING
Ook als de luchttemperatuur lager dan
–9 C is, wordt –9 C weergegeven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke omgevings-temperatuur.
1. Selectieschakelaar “SELECT”
RESSE T
PA S
S
TC S
SELECT
1
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Luchttemperatuurweergave
1
B67-9-D4.book 10 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 32 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-11
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt isvoor de snelheid van de machine. Aanduiding ingesch
akelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “N” en het
vrijstandcontrolelampje. Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “1”, “2” of “3”. Zie pagina 3-3
voor meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren.
TCS-weergave
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling12
1. Rijmodusweergave
1. TCS-weergave
11
B67-9-D4.book 11 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 33 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”,
“2”, “3” of “OFF”. Zie voor meer informatie
over de TCS-instellingen en hoe u deze
kunt selecteren pagina 3-4.
QS-indicator
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt het snelschakelsysteem (pagina 3-6)
ingeschakeld en gaat deze indicator bran-
den.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd in het
snelschakelsysteem, gaat deze indicator uit
en is het snelschakels ysteem niet beschik-
baar. Vraag een Yamaha dealer de machi-ne te controleren. Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller (ODO)
twee rittellers (TRIP 1 en TRIP 2)
een brandstofreserve-ritteller (TRIP F)
een calculator voor het brandstofver-
bruik
een instelfunctie voor de displayhel-
derheid en het schakelcontrolelampje
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld en
gaan door met tellen nadat 9999.9 isbereikt.
Druk op de “SELECT”-schakelaar om te
wisselen tussen de kilo
metertellerweergave
“ODO”, de rittellerweergaven “TRIP 1” en
“TRIP 2”, de weergave van het huidige
brandstofverbruik “km/L” of “L/100 km” en
de weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik “AVE – –.– km/L” of “AVE – –.–
L/100 km” in de onderstaande volgorde:
ODO TRIP 1 TRIP 2 km/L of L/100
km AVE – –.– km/L of AVE – –.– L/100
km ODO
Bij instelling op mijlen:
ODO TRIP 1 TRIP 2 MPG AVE
– –.– MPG ODO
Als het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, wisselt de
weergave automatisch naar de brandstofre-
1. QS-indicator
1
1. Multifunctioneel display
1
1. Selectieschakelaar “SELECT”
RESSE T
PAS
S
TCS
SELECT
1
B67-9-D4.book 12 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 34 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-13
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
serve-ritteller “TRIP F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven.
Druk in dat geval op de “SELECT”-schake-
laar om de weergave te wisselen in de on-
derstaande volgorde:
TRIP F km/L of L/100 km AVE – –.–
km/L of AVE – –.– L/100 km ODO
TRIP 1 TRIP 2 TRIP F
Bij instelling op mijlen:
TRIP F MPG AVE – –.– MPG ODO
TRIP 1 TRIP 2 TRIP FOPMERKING
Om een ritteller terug te stellen, selec-
teert u deze door op de “SE-
LECT”-schakelaar te drukken, deze
los te laten en daarna de “RE-
SET”-toets twee seconden ingedrukt
te houden.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze auto-
matisch teruggesteld zodra u na het
tanken 5 km (3 mi) hebt gereden. De
ritteller verdwijnt dan vanzelf van hetdisplay. Modus huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstof-
verbruik kan worden ingesteld op “km/L”,
“L/100 km” of “MPG” (als de multifunctio-
nele meter is ingesteld op mijlen).
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rijom-
standigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof
wordt weergegeven.
Houd om te wisselen tussen “km/L” en
“L/100 km” de “CLOCK”- en “RE- SET”-toets tegelijkertijd ingedrukt.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)wordt “– –.–” weergegeven.
Modus gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE
– –.– km/L”, “AVE – –.– L/100 km” of “AVE
– –.– MPG” (wanneer de multifunctionele
meter is ingesteld op mijlen).
“AVE – –.– km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE – –.– L/100 km”: De gemiddelde
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
B67-9-D4.book 13 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 35 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-14
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE – –.– MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
Imp.gal brandstof wordt weergegeven.
Houd om te wisselen tussen “km/L” en
“L/100 km” de “CLOCK”- en “RE-
SET”-toets tegelijkertijd ingedrukt.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u
de “RESET”-toets twee seconden inge-
drukt.
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“– –.–” weergegeven totdat een voldoendeafstand met de machine is afgelegd. Instelfunctie voor di
splayhelderheid en
schakelcontrolelampje
Deze instelfunctie schakelt door vijf regel-
functies heen, zodat u de volgende instellin-
gen kunt selecteren volgens onderstaande
volgorde.
Displayhelderheid:
Met deze functie kunt u de weergave-
helderheid van het display instellen.
Stijl van het schakelcontrolelampje:
Met deze functie kunt u het controle-
lampje instellen op aan, knipperen of
uit.
Toerental voor activering van schakel-
controlelampje:
Via deze functie kiest u het motortoe-
rental waarbij het controlelampje ge-
activeerd zal worden.
Toerental voor deactivering van scha- kelcontrolelampje:
Via deze functie kiest u het motortoe-
rental waarbij het controlelampje ge-
deactiveerd zal worden.
Helderheid van schakelcontrolelamp-
je:
Via deze functie regelt u de helderheid
van het schakelcontrolelampje.
OPMERKINGDe weergave van het helderheidsniveau
toont de instelling voor de displayhelder-heid.
Om de weergavehelderheid van het displayin te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk op de “CLOCK”-toets en houd
deze vast.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de
“CLOCK”-toets los.
4. Druk op de “RESET”-toets om de ge- wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de “CLOCK”- toets om het ge-
selecteerde helderheidsniveau te be-
vestigen. De instelfunctie wisselt naar
de functie stijl van het schakelcontrole-
lampje.
1. Weergave helderheidsniveau
1
B67-9-D4.book 14 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 36 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-15
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Om de stijl van het schakelcontrolelampje inte stellen1. Druk op de “RESET”-toets om een van de volgende stijlen in te stellen:
Aan - het controlelampje gaat bij
activering branden. (Deze instelling
is geselecteerd wanneer het con-
trolelampje aan blijft.)
Knipperen - het controlelampje
gaat bij activering knipperen. (Deze
instelling is geselecteerd wanneer
het controlelampje vier keer per se-
conde knippert.)
Uit - het controlelampje is gedeacti-
veerd, m.a.w. het gaat niet branden
of knipperen. (Deze instelling is ac-
tief wanneer het controlelampje
één keer per twee seconden knip-
pert.)
2. Druk op de “CLOCK”-toets om de ge-
selecteerde activiteit van het controle-
lampje te bevestigen. De instelfunctie
wisselt naar de functie toerental voor
activering van het schakelcontrole-
lampje.
Om het toerental voor activering van het
schakelcontrolelampje in te stellenOPMERKINGHet schakelcontrolelampje kan worden in-
gesteld tussen 7000 tpm en 13000 tpm in
stappen van 200 tpm. 1. Druk de “RESET”-toets in om het mo- tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten activeren.
2. Druk op de “CLOCK”-toets om het ge- selecteerde motortoerental te bevesti-
gen. De instelfunctie wisselt naar de
functie toerental voor deactivering van
het schakelcontrolelampje.
Om het toerental voor deactivering van hetschakelcontrolelampje in te stellenOPMERKING
Het schakelcontrolelampje kan wor-
den ingesteld tussen 7000 tpm en
13000 tpm in stappen van 200 tpm.
Denk eraan dat het deactiveringspunt
op een hoger toerental moet worden
ingesteld dan het activeringspunt, an-
ders zal het schakelcontrolelampjeniet gaan branden.
1. Druk op de toets “RESET” om het mo- tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten deactiveren.
2. Druk op de “CLOCK”-toets om het ge-
selecteerde motortoerental te bevesti-
gen. De regelmodus gaat over naar de
helderheidsfunctie van het schakel-
controlelampje. Om de helderheid van het schakelcontrole-
lampje in te stellen1. Druk op de toets “RESET” om de ge-
wenste helderheid van het controle-
lampje te kiezen.
2. Druk op de “CLOCK”-toets om de ge- selecteerde helderheid van het contro-
lelampje te bevestigen en de
instelfunctie voor displayhelderheid en
het schakelcontrolelampje te verlaten.
B67-9-D4.book 15 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 37 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-16
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU12822
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 4-28.)
DAU76301
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motorfiets en wordt in com-
binatie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak.
Als het snelschakelsysteem is ingescha-
keld, detecteert de schakelschakelaar de
beweging van het schakelpedaal en kan
worden opgeschakeld zonder de koppe-
lingshendel te bedienen. (Zie pagina 3-6.)
DAU26826
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, trekt u de remhendel iets
van de gasgreep af en draait u het stelwiel.
Zorg dat het nummer van de instelling op
het stelwiel is uitgelijnd met het merkteken
op de remhendel.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
1. Referentiemerkteken
2. Stelwiel afstelpositie remhendel
3. Remhendel
4. Afstand tussen remhendel en gasgreep
4
1 2
3
B67-9-D4.book 16 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 38 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-17
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU63040
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel op
“ON” is gezet en het voertuig rijdt met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
1. Rempedaal
1
B67-9-D4.book 17 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 39 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-18
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU13076
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag terwijl
de sleutel nog in het slot zit. Draai de sleu-
tel 1/4 slag linksom, neem de sleutel uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
2
12
1
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
B67-9-D4.book 18 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分
Page 40 of 106

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-19
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen. 1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zach te doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU75300
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Brandstofreserve: 4.0 L (1.06 US gal, 0.88 Imp.gal)
B67-9-D4.book 19 ページ 2019年8月2日 金曜日 午後1時52分