YAMAHA MT09 TRACER 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: MT09 TRACER, Model: YAMAHA MT09 TRACER 2017Pages: 114, PDF Size: 5.29 MB
Page 101 of 114

7-1
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
Verzorging en stalling van de motorfiets
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebrui kt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU54661
VerzorgingDe open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige compo-
nenten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt
bij een auto niet zo op, maar doet bij een
motorfiets afbreuk aan het algehele uiterlijk.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantiebepalin-
gen, maar zorgt ook dat de motorfiets er
langer mooi uit blijft zien, verlengt de le-
vensduur en verbet ert de prestaties.
Alvorens te reinigen 1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met water. Reinigen
LET OP
DCA10773
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, koplamp-
lenzen, lenzen van de instrumen-
tenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
nen beschadigen.
U2PPD3D0.book 1 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 102 of 114

Verzorging en stalling van de motorfiets
7-2
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de kuip-
ruit. Test het product op een klein,
niet-zichtbaar gedeelte van de kuip-
ruit om zeker te zijn dat geen sporen achterblijven op de kuipruit. Als de
kuipruit krasjes vertoont, breng dan
na wassen een hoogwaardige po-
lish voor gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbar e plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water en een mild reinigingsmiddel nadat de motor is afgekoeld.
LET OP: Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het
zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
De kuipruit reinigenVermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
bruik voor extra reiniging Yamaha reini-
gingsmiddel voor kuipruiten of een ander
hoogwaardig reinigingsmiddel voor kuiprui-
ten. Sommige reinigingsmiddelen voor
kunststoffen laten ev eneens krasjes achter
op de kuipruit. Voer voordat u dergelijk rei-
nigingsmiddel gebruikt eerst een test uit op
een gedeelte van de kuipruit dat het zicht
niet beïnvloedt en dat niet opvalt.
Na reiniging 1. Droog de motorfiets met een zeemle- ren lap of een vochtabsorberende
doek.
U2PPD3D0.book 2 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 103 of 114

Verzorging en stalling van de motorfiets
7-3
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
2. Laat de aandrijfketting direct drogen en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver- chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaatsy-
stemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al- vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11132
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaatrijden.
LET OP
DCA10801
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebr
uik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
U2PPD3D0.book 3 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 104 of 114

Verzorging en stalling van de motorfiets
7-4
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU26183
StallingKorte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.
Zorg ervoor dat de motor en het uitlaatsy-
steem zijn afgekoeld alvorens de motorfiets
af te dekken.LET OP
DCA10811
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen: 1. Volg alle instructies op in de paragraaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een sta- bilisatoradditief (indien verkrijgbaar)
toe om roestvorming in de tank en ach-
teruitgang van de brandstof te voorko-
men.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cilinders, de zuigerveren etc. te be-
schermen tegen corrosie.
a. Verwijder de bougiedoppen en de bougies.
b. Giet een theelepel motorolie in elk bougiegat.
c. Breng de bougiedoppen aan op de bougies en leg dan de bougies zo-
danig op de cilinderkop dat de
elektroden aan massa liggen. (Dit
voorkomt vonken tijdens de vol-
gende stap.)
d. Laat de motor een paar keer rond- draaien op de startmotor. (De cilin-
derwanden worden zo geolied.)
WAARSCHUWING! Verbind de
bougie-elektrodes met de mas-
sa bij het ronddraaien van de
motor om schade of letsel door
vonkvorming te voorko-
men.
[DWA10952]
e. Haal de bougiedoppen los van debougies en breng dan de bougies
en de bougiedoppen weer aan.
4. Smeer alle bedieningskabels en scharnierpunten van alle hendels en pedalen en van de zijstandaard/mid-
denbok.
5. Controleer de bandenspanning, corri- geer deze indien nodig en breng dan
de motorfiets omhoog, zodat beide
wielen los van de grond zijn. Een an-
dere mogelijkheid is de wielen elke
maand iets te draaien, zodat de ban-
den niet op één gedeelte sterker ach-
teruitgaan.
6. Dek de uitlaatdemper af met een plas-
tic zak om te voorkomen dat vocht kan
binnendringen.
7. Verwijder de accu en laad deze volle-
dig bij. Berg de accu op een koele en
droge plek op en laad deze eens per
maand bij. Berg de accu niet op een
overmatig koude of warme plek op
[onder 0 C (30 F) of boven 30 C (90
F)]. Zie pagina 6-31 voor meer infor-
matie over het opbergen van de accu.
OPMERKINGVoer eventueel benodigde reparaties uitvoordat u uw motorfiets stalt.
U2PPD3D0.book 4 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 105 of 114

8-1
1
2
3
4
5
6
789
10
11
12
Specificaties
DAU69999
Afmetingen:Totale lengte: 2160 mm (85.0 in)
Totale breedte: 950 mm (37.4 in)
Totale hoogte: 1345/1375 mm (53.0/54.1 in)
Zadelhoogte:
845/860 mm (33.3/33.9 in)
Wielbasis: 1440 mm (56.7 in)
Grondspeling: 135 mm (5.31 in)
Kleinste draaicirkel:
3.0 m (9.84 ft)Gewicht:Rijklaar gewicht:210 kg (463 lb)Motor:Verbrandingscyclus:4-takt
Koelsysteem: Vloeistofgekoeld
Kleppenmechanisme:
DOHC
Cilinderopstelling: In lijn
Aantal cilinders: 3-cilinder
Slagvolume:
847 cm
3
Boring slag:
78.0 59.1 mm (3.07 2.33 in) Compressieverhouding:
11.5 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem: Wet sump
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
SAE-viscositeitsklassen: 10W-40
Aanbevolen kwaliteit motorolie: API service type SG of hoger, JASO
MA-norm
Hoeveelheid motorolie: Olieverversing:2.40 L (2.54 US qt, 2.11 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterelement: 2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)Hoeveelheid koelvloeistof:Koelvloeistofreservoir (tot aan de merkstreep
voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
Radiator (inclusief alle leidingen): 1.93 L (2.04 US qt, 1.70 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:Loodvrije superbenzine (gasohol [E10] ac-
ceptabel)
Inhoud brandstoftank: 18 L (4.8 US gal, 4.0 Imp. gal) Hoeveelheid reservebrandstof:
2.6 L (0.69 US gal, 0.57 Imp.gal)
Brandstofinjectie:Gasklephuis:Het teken van identificatie:
B901 00Bougie(s):Fabrikant/model: NGK/CPR9EA9
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)Koppeling:Type koppeling:Nat, meervoudige plaatAandrijflijn:Primaire reductieverhouding:1.681 (79/47)
Eindoverbrenging: Ketting
Secundaire reduc tieverhouding:
2.813 (45/16)
Type versnellingbak: Constant mesh, 6 versnellingen
Overbrengingsverhoudingen: 1e:2.667 (40/15)
2e: 2.000 (38/19)
3e:
1.619 (34/21)
4e: 1.381 (29/21)
5e: 1.190 (25/21)
U2PPD3D0.book 1 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 106 of 114

Specificaties
8-2
1
2
3
4
5
6
78
9
10
11
12
6e: 1.037 (28/27)
Chassis:Type frame: Diamantframe
Spoorhoek: 24.0 graden
Naspoor:
100 mm (3.9 in)Voorband:Type:Tubeless
Maat:
120/70ZR17 M/C (58W)
Fabrikant/model: DUNLOP/D222FAchterband:Type:
Tubeless
Maat: 180/55ZR17 M/C (73W)
Fabrikant/model: DUNLOP/D222Belading:Maximale belasting:180 kg (397 lb)
* (Totaal gewicht van bestuurder, passa-
gier, bagage en accessoires)Bandenspanning (gemeten aan koude
banden):1 persoon:Voor:250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi) Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm
2, 42 psi)
2 personen:
Voor: 250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter:
290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Voorwiel:Type wiel:Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT3.50Achterwiel:Type wiel:Gietwiel
Velgmaat:
17M/C x MT5.50Voorrem:Type:Hydraulische dubbele schijfrem
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Achterrem:Type:Hydraulische enkele schijfrem
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4Voorwielophanging:Type:Telescoopvork
Veer:
Schroefveer
Schokdemper: Hydraulische schokdemper Veerweg:
137 mm (5.4 in)
Achterwielophanging:Type:Achterbrug (link-ophanging)
Veer: Schroefveer
Schokdemper:
Gasgevulde hydraulische schokdemper
Veerweg: 130 mm (5.1 in)Elektrische installatie:Systeemspanning:
12 V
Ontstekingssysteem: Transistorontsteking
Laadsysteem: Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:YTZ10S
Voltage, capaciteit: 12 V, 8.6 Ah (10 HR)Wattage gloeilamp:Koplamp:
LED
Remlicht/achterlicht unit: LED
Voorste richtingaanwijzer: 10.0 W
Achterste richtingaanwijzer:
10.0 W
U2PPD3D0.book 2 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 107 of 114

Specificaties
8-3
1
2
3
4
5
6
789
10
11
12
Parkeerlicht: LED
Kentekenverlichting:
5.0 W
Instrumentenverlichting: LED
Controlelampje vrijstand: LED
Controlelampje grootlicht:
LED
Waarschuwingslampje olieniveau: LED
Controlelampje richtingaanwijzers: LED
Waarschuwingslampje motorstoring:
LED
ABS-waarschuwingslampje: LED
Controlelampje startblokkering: LED
Controlelampje tractieregeling:
LEDZekering:Hoofdzekering:50.0 A
Hulpzekering 1:
2.0 A
Hulpzekering 2: 2.0 A
Aansluitzekering 1: 2.0 A
Aansluitzekering 2:
2.0 A Koplampzekering:
7.5 A
Zekering signaleringssysteem:
7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 15.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit: 7.5 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 20.0 A
Zekering ABS-regeleenheid: 7.5 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep: 15.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
U2PPD3D0.book 3 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 108 of 114

9-1
1
2
3
4
5
6
7
89
10
11
12
Gebruikersinformatie
DAU53562
IdentificatienummersNoteer het voertuigidentificatienummer, het
serienummer van het motorblok en de ge-
gevens op de modelinformatiesticker in on-
derstaande ruimtes. Deze
identificatienummers zijn nodig voor de
kentekenregistratie van het voertuig in uw
land en voor het bestellen van reserveon-
derdelen bij een Yamaha dealer.
VOERTUIGIDENTIFICATIENUMMER:
SERIENUMMER MOTOR:
MODELINFORMATIESTICKER:
DAU26401
Voertuigidentificatienummer
Het voertuigidentifica tienummer is ingesla-
gen op de balhoofdbuis. Noteer dit nummer
in het daartoe bestemde vakje.OPMERKINGHet voertuigidentificatienummer is bedoeld
voor identificatie van uw motorfiets en kan
worden gebruikt om uw motor in uw landaan te melden voor kentekenregistratie.
DAU26442
Serienummer motorblok
Het motorblokserienummer is ingeslagen in
het carter.
1. Voertuigidentificatienummer
1
1. Serienummer motorblok
1
U2PPD3D0.book 1 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 109 of 114

Gebruikersinformatie
9-2
1
2
3
4
5
6
7
8910
11
12
DAU26461
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is bevestigd op
de getoonde locatie. Noteer de informatie
op deze sticker in het daartoe bestemde
vakje. Deze informatie is nodig om reser-
ve-onderdelen te bestellen bij een Yamaha
dealer.
DAU69910
DiagnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de aan-
gegeven plaats.
DAU74701
Voertuiggegevens registrerenDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en v oor onderzoeks- en
ontwikkelingsdoeleinden. Deze gegevens
worden alleen geüpload wanneer een spe-
ciaal diagnosegereedschap van Yamaha
op de machine wordt aangesloten, bijvoor-
beeld bij de uitvoering van controles of on-
derhoudsprocedures.
Hoewel de sensors en geregistreerde gege-
vens van model tot model verschillen, zijn
de belangrijkste gegevenspunten:
Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Yamaha deelt deze gegevens niet met an-
dere partijen, behalve:
Met toestemming van de voertuigeige-
naar
Als dat wettelijk verplicht is
Voor gebruik door Yamaha bij juridi-
sche procedures
Voor algemeen onderzoek door
Yamaha waarbij de gegevens niet
kunnen worden herleid tot een indivi-
duele machine of eigenaar
1. Modelinformatiesticker
1
1. Diagnosestekker
1
U2PPD3D0.book 2 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分
Page 110 of 114

10-1
1
2
3
4
5
6
7
8
910
11
12
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren .........6-26
ABS ..........................................................3-20
ABS-waarschuwingslampje .......................3-4
Accu .........................................................6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren........6-29BBagagebandhouders................................3-35
Banden.....................................................6-18
Bougies, controleren ................................6-10
Brandstof..................................................3-24
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ......5-3CClaxonschakelaar ....................................3-18
Contactslot/stuurslot ..................................3-2
Controlelampje grootlicht ...........................3-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes............................3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers ...........3-3
Controlelampje startblokkering ..................3-5
Controlelampje tractieregeling ...................3-4DDe motor starten ........................................5-1
Diagnosestekker ........................................9-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar ...........................3-18
D-mode (rijmodus ) ...................................3-17FFilterbus ...................................................6-11GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren...................................................6-27
Gegevensregistratie, voertuig ....................9-2 Gelijkstroom aansluitcontact voor
accessoires ........................................... 3-38
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires ........................................... 3-39
Gereedschapsset ...................................... 6-2
Gloeilamp kentek enverlichting,
vervangen ............................................. 6-36
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ............................................. 6-36
HHelmbevestiging ...................................... 3-30
Hoogte van het bestuurderszadel,
afstellen ................................................. 3-28IIdentificatienummers ................................. 9-1
Inrijperiode ................................................. 5-3KKabels, controleren en smeren................ 6-27
Klepspeling .............................................. 6-18
Koelvloeistof ............................................ 6-14
Koplampen .............................................. 6-35
Koplamphoogte, aanpassen .................... 3-32
Koppelingshendel .................................... 3-19
Kuipruit .................................................... 3-31LLuchtfilterelement .................................... 6-17MMatkleur, let op .......................................... 7-1
Menuschakelaar ...................................... 3-18
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ............................................. 6-29
Modelinformatiesticker............................... 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 6-11
Multifunctionele meter ............................... 3-5
OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ........ 6-3
Opbergcompartiment .............................. 3-31
Overloopslang brandstoftank .................. 3-26PPaneel, verwijderen en aanbrengen ......... 6-9
Parkeerlichten ......................................... 6-35
Parkeren.................................................... 5-4
Plaats van de onderdelen ......................... 2-1
Problemen oplossen ............................... 6-37RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ............................................. 6-28
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren .................................................. 6-27
Remhendel .............................................. 3-20
Remlicht/achterlicht ................................. 6-35
Remlichtschakelaars ............................... 6-22
Rempedaal .............................................. 3-20
Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-23
Remvloeistof, verversen.......................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-18SSchakelaar alarmverlichting .................... 3-18
Schakelen ................................................. 5-2
Schakelpedaal......................................... 3-19
Schokdemperunit, afstellen ..................... 3-34
Selectieschakelaar .................................. 3-18
Serienummer motorblok ............................ 9-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 6-5
Spanning aandrijfketting.......................... 6-25
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling ...................................................... 7-4
Stand van het stuur, afstellen.................. 3-32
U2PPD3D0.book 1 ページ 2016年9月21日 水曜日 午後2時41分