YAMAHA NMAX 125 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: NMAX 125, Model: YAMAHA NMAX 125 2015Pages: 92, PDF Size: 3.59 MB
Page 11 of 92

Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
scooter. De scooter kan door rij-
wind worden opgetild of bij zijwind
instabiel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaarlij-
ke elektrische storing voordoen waar-
door de verlichting of de motor uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de machine te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-19
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
ren. Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de scooter.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
U2DSD0D0.book Page 4 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 12 of 92

Veilighei dsinformatie
1-5
1
Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.
DAU57600
Andere aan dachtspunten voor
veili g rij den Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Ve rmijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u
gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van
de scooter en kan uw aandacht aflei-
den van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
U2DSD0D0.book Page 5 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 13 of 92

Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
6
7
8,9
10
11
123 4 5
1. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-15)
2. Tankdop (pagina 3-12)
3. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
4. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-15)
5. Luchtfilterelement (pagina 6-17)
6. Vuldop versnellingsbakolie (pagina 6-13)
7. Aftapplug versnellingsbakolie (pagina 6-13)
8. Olieaftapplug A (pagina 6-11)
9. Olieaftapplug B (pagina 6-11)
10.Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-15)
11.Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-17)
U2DSD0D0.book Page 1 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 14 of 92

Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
1 2,34
567
8
9
1. Remlicht/achterlicht (pagina 6-32)
2. Accu (pagina 6-28)
3. Zekeringenkastje (pagina 6-29)
4. Koplamp (pagina 6-31)
5. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)
6. Bougie (pagina 6-9)
7. Aftapschroef koelvloeistof (pagina 6-15)
8. Olievuldop (pagina 6-11) 9. Radiatorvuldop (pagina 6-14)U2DSD0D0.book Page 2 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 15 of 92

Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
1
2
3
7
6
8
5
4
9
1. Achterremhendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-23)
4. Multifunctionele meter (pagina 3-4)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-23)
6. Startknop (pagina 3-9)
7. Voorremhendel (pagina 3-10)
8. Gasgreep (pagina 6-19) 9. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
U2DSD0D0.book Page 3 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 16 of 92

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-1
3
DAUN0263
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen van het
contactslot worden hierna beschreven.OPMERKINGHet contactslot/stuurslot is voorzien van
een afdekplaatje van het sleutelgat. (Zie pa-
gina 3-2 voor het openen en sluiten van het
afdekplaatje van het sleutelgat.)
DAU60600
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKINGDe koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat
de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, zelfs
als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit d e sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van de controle of een on ge-
val.
DAU10686
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
U2DSD0D0.book Page 1 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 17 of 92

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelen1. Steek de sleutel in.
2. Druk de sleutel in de “LOCK”-stand in
en draai deze dan naar “OFF”.
DAUN0352
Afd ekplaatje van het sleutel gatOm het afdekplaatje van het sleutelgat teopenenSteek de sleutelkop in het gat van het af-
dekplaatje zoals afgebeeld en draai dan de
sleutel naar rechts om het afdekplaatje te
openen.
Om het afdekplaatje van het sleutelgat tesluitenDruk op de knop “PUSH SHUT” om het af-
dekplaatje van het sleutelgat te sluiten.
DAU49398
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11032
Controlelampjes
richtin gaanwijzers “ ” en “ ”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Knop “PUSH SHUT”
2. Sleutelkapje1
2
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. ABS-waarschuwingslampje “ ”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
6. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
654
123
ABS
U2DSD0D0.book Page 2 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 18 of 92

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-3
3
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU67440
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.OPMERKINGAls de motor oververhit raakt, staan op pa-
gina 6-38 nadere instructies vermeld.
DAU42775
Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te contro-
leren. (Zie pagina 3-9 voor uitleg over de
werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAUU1810
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje: niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren. (Zie pagina 3-11 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ered en, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij dan extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.
ABS
U2DSD0D0.book Page 3 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 19 of 92

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-4
3
OPMERKINGHet ABS-waarschuwingslampje kan gaan
branden wanneer er gas wordt gegeven
terwijl de machine op de middenbok staat.
Er is dan echter geen sprake van een sto-
ring.
DAUN0981
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een klok
een brandstofniveaumeter
een meter voor het huidige brandstof-
verbruik
een multifunctioneel display
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter,
houdt u de “SELECT”-toets een se-
conde lang ingedrukt terwijl de multi-
functionele meter de kilometerteller,
ritteller 1 of ritteller 2 weergeeft.Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
1. Brandstofniveaumeter
2. Klok
3. Snelheidsmeter
4. Meter voor het huidige brandstofverbruik
5. “RESET”-toets
6. Multifunctioneel display
7. “SELECT”-toets
2
3
1
4
6
7
5
U2DSD0D0.book Page 4 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM
Page 20 of 92

Werking van de bed ienin gselementen en instrumenten
3-5
3
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
De klok instellen1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “SELECT”-toets en de “RE-
SET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten. Bran
dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment en het waarschu-
wingslampje brandstofniveau “ ” gaan
knipperen, moet u zo snel mogelijk tanken.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als een storing
wordt gedetecteerd in het elektrische cir-
cuit, wordt de volgende cyclus herhaald
totdat de storing is verholpen: de segmen-
ten van de brandstofmeter en het waar-
schuwingslampje brandstofniveau “ ” knipperen acht keer en gaan vervolgens
gedurende ongeveer 3 seconden uit. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het elek-
trisch circuit te testen.
Meter voor het hui
dig e bran dstofver-
b ruik
Deze meter geeft het huidige brandstofver-
bruik weer.
Afhankelijk van de geselecteerde weerga-
vemodus voor het huidige brandstofver-
bruik “F/ECO” nemen de weergegeven
segmenten toe of af. km/L en MPG (voor het Verenigd Ko-
ninkrijk): Het aantal weergegeven seg-
menten neemt toe naarmate zuiniger
met de machine wordt gereden.
1. Klok
1
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ”
1
2
1. Meter voor het huidige brandstofverbruik
1
U2DSD0D0.book Page 5 Tuesday, March 31, 2015 8:54 AM