YAMAHA NMAX 125 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: NMAX 125, Model: YAMAHA NMAX 125 2021Pages: 114, PDF Size: 10.59 MB
Page 21 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-4
3
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van sterke magnetische velden en
magnetische voorwerpen zoals
sleutelhouders, televisies en com-
puters.
Houd de Smart-sleutel uit de buurt
van elektrische medische appara-
tuur.
Laat de Smart-sleutel niet in con-
tact komen met olie, polijstmiddel
of agressieve chemische stoffen.
Hierdoor kan de behuizing van de
Smart-sleutel verkleuren of bar-
sten.OPMERKINGDe levensduur van de batterij van de
Smart-sleutel is ongeveer twee jaar,
maar dit kan variëren naargelang de
gebruiksomstandigheden.
Vervang de batterij van de Smart-
sleutel als het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem na het inscha-
kelen van het contact ongeveer 20 se-
conden blijft knipperen of wanneer het
controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem na het indrukken van de knop
op de Smart-sleutel niet gaat bran-
den. (Zie pagina 3-6.) Als het Smart-
sleutelsysteem na het vervangen van
de batterij van de Smart-sleutel nogsteeds niet werkt, controleer dan de
voertuigaccu en laat het voertuig con-
troleren door een Yamaha dealer.
Als de Smart-sleutel doorlopend ra-
diogolven ontvangt, zal de batterij van
de Smart-sleutel snel ontladen raken.
(Bijvoorbeeld als de Smart-sleutel in
de omgeving van elektrische appara-
ten zoals televisies, radio’s of compu-
ters wordt bewaard.)
U kunt maximaal zes Smart-sleutels
registreren voor dezelfde machine.
Neem voor extra Smart-sleutels con-
tact op met uw Yamaha dealer.
Als u een Smart-sleutel kwijtraakt,
neem dan onmiddellijk contact op met
een Yamaha dealer om diefstal van de
machine en dergelijke te voorkomen.
DAU76474
Smart-sleutel
WAARSCHUWING
DWA17952
U dient de Smart Key bij u te dra-
gen. Bewaar deze niet in het voer-
tuig.
Wees erop alert dat wanneer de
Smart Key zich binnen het wer-
kingsbereik bevindt, andere perso-
nen die de Smart Key niet dragen
de motor kunnen starten en het
voertuig kunnen bedienen.De Smart-sleutel in- en uitschakelen
Houd de knop op de Smart-sleutel onge-
veer 1 seconde ingedrukt om de Smart-
sleutel in of uit te schakelen. Als de Smart-1. Controlelampje Smart-sleutel
2. Smart-sleuteltoets
1
2
UBALD0D0.book Page 4 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 22 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-5
3
sleutel is uitgeschakeld, is gebruik van de
machine niet mogelijk, zelfs niet als de
Smart-sleutel zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem bevindt.
Schakel de Smart-sleutel in en breng deze
binnen het ontvangstbereik om de machine
te kunnen gebruiken.
Controleren of Smart-sleutel is in- of uit-
geschakeld
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de huidige bedieningsstatus van de Smart-
sleutel te bepalen.
Als het controlelampje van de Smart-sleutel
gaat branden:
Licht snel op gedurende 0.1 seconde:
De Smart-sleutel is ingeschakeld.
Licht langzaam op gedurende 0.5 se-
conden: De Smart-sleutel is uitge-
schakeld.
Begroetingsfunctie op afstand
Druk op de knop op de Smart-sleutel om
de begroetingsfunctie op afstand te active-
ren. Er klinken twee piepsignalen en alle
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Deze functie is handig om uw machine te-
rug te vinden, bijvoorbeeld op een parkeer-
plaats.Bereik van de begroetingsfunctie op af-
stand
Het bereik van de begroetingsfunctie op af-
stand is ongeveer zoals getoond.
Aangezien het Smart-sleutelsysteem ge-
bruikmaakt van zwakke radiogolven, kan
het ontvangstbereik ervan worden beïn-
vloed door de omgeving.
Piepsignaal begroetingsfunctie in- of
uitschakelen
Het piepsignaal dat klinkt bij activeren van
de begroetingsfunctie kan worden in- of
uitgeschakeld met behulp van de volgende
procedure.
1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Zet het contactslot op “OFF” en druk
vervolgens één keer op de knop van
het contactslot.3. Druk daarna binnen 9 seconden nog-
maals op de knop en houd deze 5 se-
conden ingedrukt.
4. Als het piepsignaal klinkt, is het instel-
len voltooid.
Als het piepsignaal:
Twee keer klinkt: Het piepsignaal
is uitgeschakeld.
Eén keer klinkt: Het piepsignaal
is ingeschakeld.
~20m
UBALD0D0.book Page 5 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 23 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-6
3
DAUN2712
De batterij van de Smart-sleutel
vervangenVervang de batterij in de volgende situaties.
Als het controlelampje van het Smart-
sleutelsysteem ongeveer 20 secon-
den knippert nadat het contact wordt
ingeschakeld.
Als de begroetingsfunctie niet werkt
wanneer de knop op de Smart-sleutel
wordt ingedrukt.
WAARSCHUWING
DWA20630
De Smart-sleutel bevat een knoopcelba-
tterij.
Houd nieuwe en gebruikte batterij-
en uit de buurt van kinderen.Als het batterijvak niet goed sluit,
stop dan met het gebruik van de
Smart-sleutel en houd deze uit de
buurt van kinderen.
Explosiegevaar - voorkom verkeerd ge-
bruik van de batterij.
Onjuiste vervanging kan resulteren
in brand of explosie.
Vervang de batterij uitsluitend door
een exemplaar van hetzelfde of een
gelijkwaardig type.
Stel de Smart-sleutel niet b
loot aan
overmatige hitte, zoals van de zon
of vuur.
Gevaar voor chemische brandwonden -
slik de batterij niet in.
Als de batterij wordt ingeslikt kan
deze binnen slechts 2 uur ernstige
inwendige brandwonden veroorza-
ken, mogelijk met de dood tot ge-
volg.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als
u vermoedt dat een batterij is inge-
slikt of in enig deel van het lichaam
is terechtgekomen.
LET OP
DCA15785
Gebruik een doek wanneer u de be-
huizing van de Smart-sleutel opent
met een schroevendraaier. Bij
rechtstreeks contact met harde
voorwerpen kan de Smart-sleutel
beschadigd of bekrast raken.
Voorkom dat de waterdichte af-
dichting beschadigd of vervuild
raakt.
Raak de interne circuits en aanslui-
tingen niet aan. Hierdoor kunnen
storingen ontstaan.
Oefen geen overmatige kracht uit
op de Smart-sleutel bij het vervan-
gen van de batterij.
Zorg ervoor dat de batterij correct
wordt geplaatst. Controleer de rich-
ting van
de positieve “+” kant van
de batterij.
De batterij van de Smart-sleutel vervan-
gen
1. Open de behuizing van de Smart-
sleutel zoals getoond.
1. Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”
1
UBALD0D0.book Page 6 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 24 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-7
3
2. Verwijder de batterij.OPMERKINGVoer de verwijderde batterij af volgens de
lokaal geldende voorschriften.3. Plaats een nieuwe batterij zoals ge-
toond. Let op de polariteit van de bat-
terij.4. Klik de behuizing van de Smart-sleutel
voorzichtig dicht.
DAUN2100
ContactslotHet contactslot wordt gebruikt om de ma-
chinevoeding in en uit te schakelen, het
stuur te vergrendelen en ontgrendelen en
om het zadel te openen. Nadat de knop van
het contactslot is ingedrukt (en de aanwe-
1. Accu
1
Ve re i s t e batterij:
CR20321. Accu
1
1. Knop contactslot
1. Controlelampje Smart-
sleutelsysteem “ ”
1
1
UBALD0D0.book Page 7 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 25 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-8
3
zigheid van de Smart-sleutel is bevestigd),
kan het contactslot worden gedraaid terwijl
het controlelampje van het Smart-sleutel-
systeem brandt (ongeveer 4 seconden).
WAARSCHUWING
DWA18720
Draai nooit het contactslot naar
“OFF”, “ ” of “OPEN” terwijl de machi-
ne rijdt. Hierdoor worden de elektrische
systemen uitgeschakeld, wat mogelijk
kan leiden tot verlies van de controle of
een ongeval.OPMERKINGDruk niet herhaaldelijk op de knop van het
contactslot en draai het contactslot niet va-
ker dan nodig is voor normaal gebruik. Als
u dit doet, wordt het Smart-sleutelsysteem
tijdelijk uitgeschakeld en gaat het controle-
lampje knipperen om schade aan het con-
tactslot te voorkomen. Wacht als dit
gebeurt tot het controlelampje stopt met
knipperen en bedien dan het contactslot.Hieronder worden de standen van het con-
tactslot beschreven.
DAU76502
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start.
Het contact inschakelen1. Schakel de Smart-sleutel in en breng
deze binnen het ontvangstbereik van
het Smart-sleutelsysteem.
2. Druk op de knop van het contactslot:
het controlelampje van de Smart-sleu-
tel gaat ongeveer 4 seconden bran-
den.
3. Zet terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot op“ON”. Alle richtingaanwij-
zers knipperen twee keer en de
machinevoeding wordt ingeschakeld.
OPMERKINGAls de spanning van de voertuigaccu
laag is, knipperen de richtingaanwij-
zers niet.
Zie “Noodmodus” op pagina 9-37
voor informatie over het inschakelen
van de machinevoeding zonder de
Smart-sleutel.
DAU76511
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld.
Het contact uitschakelen1. Zet het contactslot op “OFF” terwijl de
Smart-sleutel is ingeschakeld en zich
binnen het ontvangstbereik van het
Smart-sleutelsysteem bevindt.
1. Drukken.
2. Draaien.1
2
1. Draaien.
1
UBALD0D0.book Page 8 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 26 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-9
3
2. De richtingaanwijzers knipperen één
keer en het contact wordt uitgescha-
keld.OPMERKING
aanwezigheid van de Smart-sleutel niet kan
worden bevestigd (omdat de Smart-sleutel
zich buiten het ontvangstbereik bevindt of
is uitgeschakeld), klinkt er gedurende 3 se-
conden een piepsignaal en gaat het contro-
lelampje van het Smart-sleutelsysteem 30
seconden knipperen.
Tijdens deze 30 seconden kan het
contactslot gewoon worden bediend.
Na 30 seconden wordt het contact au-
tomatisch uitgeschakeld.
Wanneer u het contact onmiddellijk
wilt uitschakelen, druk dan binnen 2
seconden vier keer op de knop van
het contactslot.
DAU76534
OPEN
Het tankdopdeksel en het zadel kunnen
worden geopend:
1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.2. Draai terwijl het controlelampje van
het Smart-sleutelsysteem brandt het
contactslot op “OPEN”.
Om het tankdopdeksel te openen
Druk op de knop “FUEL” om het tankdop-
deksel te openen.Druk na het tanken op het tankdopdeksel
om het te sluiten.
OPMERKING Zie pagina 6-14 voor de procedures voor
het verwijderen en plaatsen van de tank-
dop.Openen van het zadel
Druk op de knop “SEAT” en til het zadel aan
de achterzijde op.
Druk het zadel aan de achterzijde omlaag
om het te sluiten en op zijn plaats te ver-
grendelen.OPMERKINGControleer voordat u wegrijdt of het
zadel goed is gesloten.
1. Drukken.
2. Draaien.
1. “FUEL”-toets1
2
1
1.
1
UBALD0D0.book Page 9 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 27 of 114
Smart-sleutelsysteem
3-10
3
Het zadel kan ook met de mechani-
sche sleutel worden geopend. (Zie pa-
gina 6-18.)Herinnering voor open stand
Om te voorkomen dat u de machine onver-
grendeld achterlaat met het contactslot in
de stand “OPEN”, klinkt de zoemer van het
Smart-sleutelsysteem in de volgende om-
standigheden.
Als het contactslot 3 minuten in de
open stand heeft gestaan
Als de Smart-sleutel wordt uitgescha-
keld terwijl het contactslot in de open
stand staat
Als u zich buiten het ontvangstbereik
van het Smart-sleutelsysteem begeeft
met het contactslot in de open stand
Als de zoemer na 3 minuten klinkt, draai
dan het contactslot naar “OFF” of “ ”. Als
de zoemer klinkt omdat de Smart-sleutel
werd uitgeschakeld of buiten het ont-
vangstbereik werd bewogen, zet dan de
Smart-sleutel aan en loop terug in het be-
reik.OPMERKINGDe zoemer gaat na 1 minuut uit.
DAU76521
“” (vergrendelen)
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
3. Druk terwijl het controlelampje van het
Smart-sleutelsysteem brandt het con-
tactslot in en draai het naar “ ”.
OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.Het stuur ontgrendelen1. Druk op de knop van het contactslot
terwijl de Smart-sleutel is ingescha-
keld en zich binnen het ontvangstbe-
reik van het Smart-sleutelsysteem
bevindt.
2. Draai en druk terwijl het controlelamp-
je van het Smart-sleutelsysteem
brandt het contactslot in de gewenste
stand.
1. Drukken.
2. Draaien.1
2
1. Drukken.
2. Draaien.12
UBALD0D0.book Page 10 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 28 of 114
Stop-startsysteem
4-1
4
DAU76825
Stop-startsysteemHet stop-startsysteem stopt de motor au-
tomatisch als de machine wordt gestopt
om geluidshinder te voorkomen, de uit-
laatemissies te beheersen en het brand-
stofverbruik te verminderen.
Als de bestuurder de gasgreep iets draait,
wordt de motor automatisch weer gestart
en kan met de machine worden gereden.LET OP
DCA23961
Schakel altijd het contactslot uit als u de
machine parkeert of onbeheerd achter-
laat. Als het stop-startsysteem inge-
schakeld blijft, kan de accu ontladen
raken en kan de motor mogelijk niet
meer worden gestart vanwege onvol-
doende accuspanning.
OPMERKINGHoewel de motor normaal gesproken
tegelijk met de machine stopt, kan er
een vertraging optreden als er langza-
mer wordt gereden dan 10 km/h, zo-
als in druk verkeer.
Als u vermoedt dat de accuspanning
laag is omdat de motor niet met de
schakelaar van de startmotor kan
worden gestart of vanwege een ande-
re reden, schakel het stop-startsy-
steem dan niet in.
Vraag een Yamaha dealer de accu te
controleren volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke onder-
houdsschema.
DAU76671
Stop-startsysteem gebruiken
DAU76687
Het stop-startsysteem activeren
1. Zet het contact aan.
2. Zet de schakelaar van het stop-start-
systeem op “ ”.
1. Controlelampje stop-startsysteem “ ”
1
ON
A
AAA
UBALD0D0.book Page 1 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 29 of 114
Stop-startsysteem
4-2
4
3. Het stop-startsysteem wordt geacti-
veerd en het controlelampje gaat
branden als aan de volgende voor-
waarden wordt voldaan:
De schakelaar van het stop-
startsysteem is ingesteld
op “ ”.
Na het warmdraaien heeft de
motor enige tijd stationair ge-
draaid.
De machine heeft gereden met
een snelheid van 10 km/h of ho-
ger.
4. Zet om het stop-startsysteem uit te
schakelen de schakelaar van het stop-
startsysteem op “ ”.
OPMERKINGHet stop-startsysteem wordt mogelijk
niet geactiveerd om accuvermogen te
sparen.
Laat als het stop-startsysteem niet
wordt geactiveerd de accu controle-
ren door een Yamaha dealer.
DAU76832
De motor stoppen
De motor stopt automatisch als aan de vol-
gende voorwaarden wordt voldaan:
De schakelaar van het stop-startsy-
steem is ingesteld op “ ”.
Het controlelampje “ ” op de multi-
functionele meter brandt.
De machine wordt gestopt met de
gasgreep volledig dichtgedraaid.In deze situatie gaat het
controlelampje “ ” knipperen om aan te
geven dat de motor momenteel is gestopt
door het stop-startsysteem.
DAU76704
De motor herstarten
Als aan de gasgreep wordt gedraaid terwijl
het controlelampje stop-startsysteem knip-
pert, wordt de motor automatisch weer ge-
start en stopt het controlelampje “ ” met
knipperen.
1. Aan
A
1
A
AAA
AA
1. Aan
2. Knipperen
A
1
2A
UBALD0D0.book Page 2 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM
Page 30 of 114
Stop-startsysteem
4-3
4
WAARSCHUWING
DWA18731
Draai de gasgreep niet te veel of te snel
wanneer het stop-startsysteem is geac-
tiveerd en de motor is gestopt. Anders
kan de machine plotseling in beweging
komen als de motor weer start.
OPMERKINGAls de zijstandaard omlaag wordt ge-
zet, wordt het stop-startsysteem ge-
deactiveerd.
Laat als het stop-startsysteem niet
naar behoren werkt de machine nakij-
ken door een Yamaha dealer.
DAU76711
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
van het stop-startsysteem
Lees om ongevallen door een onjuist ge-
bruik te voorkomen de volgende voor-
zorgsmaatregelen en neem ze zorgvuldig in
acht.
WAARSCHUWING
DWA18741
Schakel altijd het contactslot uit als u de
machine al lopend duwt. Als de machine
wordt geduwd terwijl het stop-startsy-
steem nog is ingeschakeld, kan de mo-
tor starten en zou de machine in
beweging kunnen komen als de gas-
greep onbedoeld wordt gedraaid.
WAARSCHUWING
DWA18751
Schakel altijd het contactslot uit als u de
machine op de middenbok plaatst. Als
de machine op de middenbok wordt ge-
plaatst terwijl het stop-startsysteem nog
is ingeschakeld, kan de motor starten en
zou de machine in beweging kunnen ko-
men als de gasgreep onbedoeld wordt
gedraaid.
1. Knipperen
2. Uit
1
2
A
OFF
OFF
UBALD0D0.book Page 3 Thursday, October 1, 2020 2:14 PM