display YAMAHA TDM 900 2004 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: TDM 900, Model: YAMAHA TDM 900 2004Pages: 100, PDF Size: 4.62 MB
Page 21 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
2
34
5
6
7
8
9
DAU32990
Controlelampje startblokkering “”
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar se-
conden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elek-
trisch circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, begint het controlelampje na 30
seconden te knipperen om aan te ge-
ven dat het startblokkeersysteem is in-
geschakeld. Het controlelampje stopt
na 24 uur met knipperen, maar het
startblokkeersysteem blijft ingescha-
keld.
OPMERKING:
Dit model is ook uitgerust met een zelf-
diagnosesysteem voor het startblok-
keersysteem. Als het
startblokkeersysteem defect is, dan
gaat het controlelampje in een bepaald
patroon knipperen en zal er op het kilo-
meterteller-/rittellerdisplay een code
van 2 cijfers worden weergegeven
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-draaid. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te con-
troleren. Als het controlelampje echter
vijfmaal langzaam knippert en dan her-
haaldelijk tweemaal snel, dan zal fout-
code 52 op het display verschijnen.
Deze fout kan worden veroorzaakt door
een signaalstoring. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot en bewaar
niet meer dan één startblokkeersleutel
aan dezelfde sleutelring! Startblokkeer-
sleutels kunnen signaalstoring veroor-
zaken, waardoor de motor mogelijk niet
kan worden gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
3. Als de motor niet kan worden ge-
start met een of beide standaards-leutels, breng dan het voertuig, de
codeersleutel en beide standaard-
sleutels naar een Yamaha dealer
en laat de standaardsleutels op-
nieuw coderen.
Page 22 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU11820
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van
het volgende:
een digitale snelheidsmeter (die
de actuele rijsnelheid aangeeft)
een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers
het laatst werden teruggesteld op
nul)
een ritteller voor brandstofreserve(die de afstand aangeeft die wordt
afgelegd op de brandstofreserve)
een brandstofniveaumeter
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt.
Kilometerteller- en ritteller-mode
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onder-
staande volgorde tussen kilometertel-
ler-mode, “ODO”- en ritteller-mode
“TRIP 1” en “TRIP 2”.
ODO
→
TRIP 1
→
TRIP 2
→
ODO
Als het waarschuwingslampje brand-
stofniveau knippert (zie pagina 3-4),
wisselt de kilometertellerweergave au-
tomatisch naar de brandstofreserve rit-
teller “TRIP F” en wordt de afgelegde
afstand vanaf dat punt aangegeven. In
dat geval wordt door indrukken van de
“SELECT”-toets gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilo-
meterteller, volgens onderstaande
volgorde:TRIP F
→
TRIP 1
→
TRIP 2
→
ODO
→
TRIP F
Om de ritteller terug te stellen selecteert u
deze door de “SELECT”-toets in te druk-
ken waarna u de “RESET”-toets indrukt.
Wanneer u de brandstofreserve ritteller
niet zelf met de hand op nul stelt, wordt
deze, zodra na het tanken 5 km (3 mi) is
gereden, automatisch teruggesteld en
verschijnt de “TRIP 1” ritteller weer.OPMERKING:
Na een terugstelling van de brand-
stofreserve ritteller gaat de weergave
terug naar “TRIP 1”, zolang tenminste
niet eerder een andere weergave-mo-
de werd geselecteerd; als dat wel zo is,
gaat de weergave automatisch terug
naar de voorgaande mode.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan
hoeveel brandstof in de tank aanwezig
is. De displaysegmenten van de brand-
stofniveaumeter verdwijnen richting “E”
(Empty) naarmate het brandstofniveau
verder daalt. Wanneer nog maar één
segment overgebleven is, moet zo snel
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/ritteller
3. “SELECT”-toets
4. “RESET”-toets
5. Brandstofniveaumeter
1
2
3
4
5
Page 23 of 100
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
2
34
5
6
7
8
9
mogelijk brandstof worden bijgevuld.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor diverse elektrische
circuits.
Als een van deze circuits uitvalt, toont
het kilometerteller/ritteller display een
foutcode van 2 cijfers (bijv. 11, 12, 13).
Noteer zo’n foutcode als die op het kilo-
meterteller/ritteller display staat aange-
geven en vraag een Yamaha dealer de
machine na te zien.
LET OP:
DCA11520
Wanneer de kilometerteller/ritteller
een foutcode aangeeft, moet de ma-
chine zo spoedig mogelijk worden
gecontroleerd om motorschade te
voorkomen.
DAU11910
Toerentellerunit
Met de elektrische toerenteller kan de
motorrijder het motortoerental controle-
ren en dit binnen het ideale bereik hou-
den.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, beweegt de wijzer van de
toerenteller naar 9500 tpm en weer te-
rug naar nul tpm om het elektrisch cir-
cuit te testen.
LET OP:
DCA10030
Laat de motor niet draaien terwijl detoerenteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 8000 tpm en hoger
Deze toerenteller is tevens voorzien
van een klok.
De klok op tijd zetten:
1. Druk tegelijkertijd de “SELECT”-
en “RESET”-toets gedurende min-
stens twee seconden in.
2. Zodra de urenaanduiding begint te
knipperen, drukt u op de “RES-
ET”-toets om de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets om de
minuten in te stellen.
4. Zodra de minutenaanduiding be-
gint te knipperen, drukt u op de
“RESET”-toets om de minuten in
te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.
OPMERKING:
Nadat de klok op tijd is gezet, moet
de “SELECT”-toets worden inge-
drukt alvorens de sleutel naar
“OFF” te draaien, anders geeft de
klok niet de juiste tijd aan.
Als de sleutel naar “OFF” wordt
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
3. Klok
1
2
3