YAMAHA VMAX 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: VMAX, Model: YAMAHA VMAX 2011Pages: 108, PDF Size: 3.6 MB
Page 61 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18722
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelen Bij het uitvoeren van sommige in dit hoofd-
stuk beschreven onderhoudswerkzaamhe-
den moeten het afgebeelde
stroomlijnpaneel en de framepanelen wor-
den verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU46430
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-24.)
2. Verwijder het paneel C. (Zie pagina
6-9.)
3. Verwijder de bouten en trek daarna het
stroomlijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
2. Monteer het paneel.
3. Breng het bestuurderszadel aan.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Paneel A
1
2
1. Paneel B
2. Paneel C
1
2
1. Bout11 1
1
U2S3D2D0.book Page 8 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 62 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU46471
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Steek de sleutel in het slot en draai
deze daarna een kwartslag rechtsom.
2. Trek het paneel naar buiten.
Om het paneel aan te brengen1. Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie.2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem deze dan
uit.
Paneel B
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder de bout.2. Trek het paneel naar buiten.
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderen1. Verwijder de bout.
2. Trek het paneel omhoog.
1. Ontgrendelen.
2. Paneel A
2
1
1. Bout
2. Paneel B1
2
U2S3D2D0.book Page 9 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 63 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
DAU46680
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
het voertuig wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; herstel de elek-
trodenafstand indien deze buiten de
specificaties valt.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
1. Paneel C
2. Bout
1 2
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR9EIA
DENSO/IU27D
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
1
U2S3D2D0.book Page 10 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 64 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken.
DAU19908
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
3
1
U2S3D2D0.book Page 11 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 65 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motoro-
lie op de o-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKIN
G
Zorg dat de o-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1
12
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
U2S3D2D0.book Page 12 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 66 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig. Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
4.30 L (4.55 US qt, 3.78 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
4.70 L (4.97 US qt, 4.14 Imp.qt)
U2S3D2D0.book Page 13 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 67 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU46577
Cardanolie Vóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u de machine door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare-
ren. Bovendien dient de cardanolie als volgt
te worden gecontroleerd en ververst op de
aangegeven tijdstippen in het periodieke
onderhouds- en smeerschema.
WAARSCHUWING
DWA10370
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
Zorg dat er geen olie op de banden
of wielen terechtkomt.
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKINGZorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het olieniveau.2. Verwijder de controlebout voor carda-
nolie met de pakking en controleer of
er olie naar buiten stroomt.3. Als er geen olie naar buiten stroomt,
verwijder de ontluchtingsdop van het
cardanhuis door de bout en onderle-
gring te verwijderen en verwijder dan
de vulplug van de cardanolie met de
pakking.4. Controleer of de pakkingen bescha-
digd zijn en vervang ze indien dat no-
dig is.
5. Vul het aanbevolen type olie bij via de
vulopening voor cardanolie totdat de
olie uit de opening in de controlebout
stroomt.
6. Breng de olieniveaucontrolebout, de
olievulplug en hun pakkingen aan en
zet dan de pluggen vast met hun juiste
aanhaalmoment.
1. Controlebout cardanolie
2. Pakking
1
2
1. Bout ontluchtingsdop cardanhuis
2. Ring
3. Ontluchtingsdop cardanhuis
4. Vulplug cardanolie
5. Pakking
3 2 145
U2S3D2D0.book Page 14 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 68 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
7. Breng de ontluchtingsdop van het car-
danhuis aan door de onderlegring en
bout te plaatsen en zet de bout vervol-
gens vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
Om de cardanolie te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond.
2. Plaats een olieopvangbak onder het
cardanhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
3. Verwijder de ontluchtingsdop van het
cardanhuis door de bout en onderle-
gring te verwijderen.4. Verwijder de vulplug van de cardanolie
en de aftapplug van de cardanolie met
hun pakkingen om de olie uit het car-
danhuis af te tappen.5. Monteer de aftapplug met een nieuwe
pakking en zet de plug dan vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
6. Verwijder de controlebout voor carda-
nolie met de pakking.
7. Controleer de pakking van de olieni-
veaucontrolebout en de pakking van
de olievulplug en vervang deze indien
nodig.
8. Vul bij met de aanbevolen cardanolie
totdat de olie uit de opening in de con-
trolebout stroomt. Aanhaalmomenten:
Controlebout cardanolie:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Bout ontluchtingsdop cardanhuis:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1. Bout ontluchtingsdop cardanhuis
2. Ring
3. Ontluchtingsdop cardanhuis
4. Vulplug cardanolie
5. Pakking
3 2 145
1. Aftapplug cardanolie
2. PakkingAanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
1
12
U2S3D2D0.book Page 15 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 69 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
9. Breng de olieniveaucontrolebout, de
olievulplug en hun pakkingen aan en
zet dan de pluggen vast met hun juiste
aanhaalmoment.
10. Breng de ontluchtingsdop van het car-
danhuis aan door de onderlegring en
bout te plaatsen en zet de bout vervol-
gens vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek in geval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU46691
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de beveiliging van
de dop van het vloeistofreservoir door
eerst de vergrendeling los te halen en
verwijder vervolgens de dop van het
reservoir.
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de reservoirdop aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik Aanbevolen cardanolie:
Originele Yamaha cardanolie SAE
80 API GL-5
Oliehoeveelheid:
0.30 L (0.32 US qt, 0.26 Imp.qt)
Aanhaalmomenten:
Controlebout cardanolie:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Bout ontluchtingsdop cardanhuis:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Beveiliging dop koelvloeistofreservoir
3. Bout
4. Merkstreep maximumniveau
5. Merkstreep minimumniveau
2
1
5 4
3
U2S3D2D0.book Page 16 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM
Page 70 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Plaats de beveiliging van de dop van
het reservoir door de vergrendeling
aan te brengen.
DAU46423
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-8.)3. Verwijder het luchtinlaatkanaal door
de bouten te verwijderen.
4. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
5. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
6. Verwijder het deksel van het koelvloei-
stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten los te halen.
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):
0.27 L (0.29 US qt, 0.24 Imp.qt)
1. Bout
2. Luchtaanzuigkanaal
11
2
1. Radiatorvuldop
1. Bout
2. Dop koelvloeistofreservoir
3. Beveiliging dop koelvloeistofreservoir
4. Kap koelvloeistofreservoir
5. Koelvloeistofreservoir
1
4
5
1
2
3
1
U2S3D2D0.book Page 17 Tuesday, September 21, 2010 3:37 PM