YAMAHA XENTER 150 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: XENTER 150, Model: YAMAHA XENTER 150 2016Pages: 84, PDF Size: 1.99 MB
Page 11 of 84

1-4
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of ov erlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
scooter. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet be-
perkt en geen lampen of reflectors af-
dekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de scooter. De scooter kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scooter
te boven gaan, kan zich een gevaarlij-
ke elektrische storing voordoen waar-
door de verlichting of de motor uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de machine te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-18 voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De scooter vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
scooter in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de scooter.
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Zet de scooter vast met spanbanden
of andere geschikte banden aan stevi-
ge delen van de scooter, zoals het
frame of de bovenste voorvorkklem
(en niet aan, bijvoorbeeld, het stuur,
de richtingaanwijzers of onderdelen
die kunnen afbreken). Kies de plaats
voor de spanbanden zorgvuldig om te
voorkomen dat deze tijdens het trans-
port schuurplekken op de lak veroor-
zaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de scooter tijdens het transport
niet overmatig kan stuiteren.
U52SD1D0 4 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 12 of 84

1-5
Veiligheidsinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU57600
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Ve rmijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van
geparkeerde auto’s. Een bestuurder
merkt u mogelijk niet op en kan het
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de scoo-
ter recht, anders kan hij gaan schui-
ven.
De remblokken of remvoeringen kun-
nen nat worden bij het wassen van de
scooter. Controleer de remmen na het
wassen van de scooter, voordat u gaat
rijden.
Draag steeds een helm, handschoe- nen, een lange broek (taps toelopend
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter
niet te veel ba-
gage. Een overbeladen scooter is on-
stabiel. Gebruik degelijke snelbinders
om bagage aan de bagagedrager vast
te binden (indien het voertuig is voor-
zien van een bagagedrager). Losse
bagage beïnvloedt de stabiliteit van de
scooter en kan uw aandacht afleiden
van het verkeer. (Zie pagina 1-3.)
U52SD1D0 5 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 13 of 84

2-1
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Beschrijving
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
1, 2 3 4 5 6 7 8 9 \
10
1. Koplamp (pagina 6-28)
2. Parkeerlicht (pagina 6-29)
3. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-30)
4. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-22)
5. Voetsteun voor passagiers (pagina 3-11)
6. Luchtfilterdeksel V-snaarbehuizing (pagina 6-16)
7. Middenbok (pagina 6-24)
8. Luchtfilter (pagina 6-16) 9. Bagagedrager (pagina 3-13)
10.Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-31)
U52SD1D0 1 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 14 of 84

Beschrijving
2-2
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
1 2 3, 4 5 6 7 8 9, 10
1. Remlicht/achterlicht (pagina 6-30)
2. Uitlaatdemper (pagina 3-10)
3. Tankdop (pagina 3-8)
4. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-15)
5. Schokdemperunit (pagina 3-13)
6. Zadel (pagina 3-11)
7. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-12)
8. Bougie (pagina 6-11) 9. Accu (pagina 6-26)
10.Zekeringenkastje (pagina 6-28)
U52SD1D0 2 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 15 of 84

Beschrijving
2-3
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
1 2 3 4 5 6 7 8 \
9
1. Achterremhendel (pagina 3-8)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 3-7)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Multifunctioneel display (pagina 3-3)
5. Voorste opbergcompartiment (pagina 3-12)
6. Bagagehouder (pagina 3-14)
7. Schakelaar rechters tuurzijde (pagina 3-7)
8. Voorremhendel (pagina 3-7) 9. Gasgreep (pagina 6-18)
U52SD1D0 3 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 16 of 84

3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Werking van de bedienings elementen en instrumenten
DAU10462
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU10551
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU10687
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen. Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-en.
ON
OFFLOCK
1. Drukken.
2. Draaien.
1
2
U52SD1D0 1 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 17 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelen1. Steek de sleutel in.
2. Druk de sleutel in de “LOCK”-stand in en draai deze dan naar “OFF”.
DAU49398
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en “”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11447
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de tijd
om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl dezeoververhit is.OPMERKING
Bij machines met een of meer radiator-
koelvinnen schakelt de radiatorkoelvin
automatisch in of uit op basis van de
koelvloeistoftemperatuur in de radia-
tor.
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-34 nadere instructies ver-meld.
1. Draaien.
2. Loszetten.
2
1
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
SELECT
RESET
ODOOIL TRI P 1 BELT TRIP 2
OIL CHANGECLOOK
OUT TEM P
3
24
11
U52SD1D0 2 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 18 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAUT1936
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje begint te knippe-
ren of blijft branden wanneer een elektrisch
systeem dat de motorwerking controleert,
defect is. Vraag in da t geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAUT3725
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA12313
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op eenongeval.
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand weergeeft vanaf
het moment dat het onderste segment
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Klok
3. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
4. “SELECT”-toets
5. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “”
6. Brandstofniveaumeter
7. Snelheidsmeter
8. Kilometerteller
9. “RESET”-toets
10.Ritteller 1
11.Omgevingstemperatuurweergave
12.Ritteller 2
SELECT
RESET
ODOOI L
TRI P 1 BELT TRIP 2
OIL
CHANGECLOOK
OUT TEM P
12
34
5 6
78 9
10 12
11
U52SD1D0 3 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 19 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
van de brandstofniveaumeter en de
waarschuwingsindicator brandstofni-
veau gaan knipperen)
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een olieverversingskilometerteller (die
de afgelegde afstand toont sinds de
motorolie voor het laatst werd ver-
verst)
een indicator voor olieverversing (die
aangeeft wanneer de motorolie moet
worden ververst)
een V-snaarkilometerteller (die de af-
gelegde weg aangeeft sinds de
V-snaar voor het laatst is vervangen)
een indicator V-snaarvervanging
een omgevingstemperatuurweergave
een klok
een brandstofniveaumeter
een helderheidsregeling
OPMERKING
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, gaan alle onderdelen van
het display enkele seconden branden.
Gedurende deze tijd voert het multi-
functionele display een zelftest uit.
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”-toets
en de “RESET”-toetsen gebruikt. Dat
hoeft echter niet als u de helderheid
wilt instellen.
Weergave van kilometerteller, ritteller
voor brandstofreserve, rittellers, olie-
verversingskilometerteller en V-snaar-
kilometerteller
Druk op de toets “SELECT” om de weerga-
ve te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de ritteller voor brandstofreserve
“F”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, de
olieverversingskilomete rteller “OIL TRIP”
en de V-snaarkilometerteller “BELT TRIP”
in de onderstaande volgorde:
ODO F TRIP 1 TRIP 2 OIL TRIP
BELT TRIP ODO
Als er nog maar ongeveer 1.6 L (0.42 US
gal, 0.35 Imp.gal) brandstof in de tank over
is, beginnen het onderste segment van de
brandstofniveaumeter en de waarschu-
wingsindicator brandstofniveau te knippe-
ren en wijzigt de weergave in het display
automatisch in rittellermodus voor brand-
stofreserve “F” en begint de telling van de
afstand die vanaf dat punt wordt afgelegd.
In dat geval wisselt het display naar de vori-
ge modus wanneer op de “RESET”-toets
wordt gedrukt.
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door de toets “SELECT” in-
gedrukt te houden totdat “Trip” of “Trip F”
begint te knipperen (“Trip” of “Trip F” knip- pert slechts vijf seconden). Terwijl “Trip” of
“Trip F” knippert, houdt u de toets “RESET”
minstens één seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
OPMERKINGHet display kan niet meer worden gewisseld
naar de ritteller voor brandstofreserve “F”nadat de “RESET”-toets is ingedrukt.
KilometertellerOPMERKING
Voor Groot-Brittannië: In elke modus
kan de eenheid voor de kilometerteller
worden gewijzigd van kilometers naar
mijlen door de “SELECT”-toets 1 se-
conde lang ingedrukt te houden.
Als de kilometerteller “-----” weergeeft,
laat dan een Yamaha dealer het multi-
functioneel display nakijken, aange-zien dit defect kan zijn.
Rittellers
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de “SELECT”-toets
te drukken totdat “TRIP 1” of “TRIP 2” wordt
U52SD1D0 4 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分
Page 20 of 84

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
weergegeven. Vervolgens houdt u de “RE-
SET”-toets minstens 1 seconde lang inge-
drukt.OPMERKINGAls de ritteller “-----” weergeeft, laat dan een
Yamaha dealer het multifunctioneel displaynakijken, aangezien dit defect kan zijn.
Olieverversingskilometerteller
Om de olieverversingskilometerteller op nul
terug te stellen, selecteert u deze door op
de “SELECT”-toets te drukken totdat “OIL
CHANGE” en “OIL TRIP” worden weerge-
geven. Vervolgens houdt u de “RE-
SET”-toets minstens 3 seconden lang
ingedrukt. Na het terugstellen verdwijnt
“OIL CHANGE” van het display.
Druk opnieuw op de “SELECT”-toets om de
olieverversingskilometerteller te starten. De
weergave wisselt naar de V-snaarkilome-
terteller.
Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
Deze indicator wordt weergegeven zodra
de eerste 1000 km (625 mi) zijn afgelegd en
daarna om de 6000 km (3750 mi) om aan te
geven dat de motorolie moet worden ver-
verst.
Nadat de motorolie is ververst, moet de olie-
verversingskilometerteller worden terugge- steld.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator voor olieverversing wordt weerge-
geven (dus voordat de interval voor de peri-
odieke olieverversing is verstreken), moet
de olieverversingskilometerteller na de olie-
verversing worden teruggesteld om de
eerstvolgende periodieke olieverversing
correct aan te geven.
OPMERKING
Als de olieverversingskilometerteller
vóór het bereiken van de eerste 1000
km (625 mi) op nul wordt teruggesteld,
is de interval voor periodieke oliever-
versing daarna steeds om de 6000 km
(3750 mi).
Als de olieverversingskilometerteller
“-----” weergeeft, laat dan een Yamaha
dealer het multifunctioneel display na-kijken, aangezien dit defect kan zijn.
Kilometerteller V-snaarvervanging
Om de V-snaarkilometerteller op nul terug
te stellen, selecteert u deze door op de “SE-
LECT”-toets te drukke n totdat “V-BELT” en
“BELT TRIP” worden weergegeven. Vervol-
gens houdt u de “RESET”-t oets minstens 3
seconden lang ingedrukt. Na het terugstel-
len verdwijnt “V-BELT” van het display.
Druk opnieuw op de “SELECT”-toets om de V-snaarkilometerteller te
starten. De weer-
gave wisselt naar de ODO-modus.
Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
Deze indicator wordt elke 20000 km (12500
mi) weergegeven om aan te geven dat de
V-snaar moet worden vervangen.
Stel de indicator voor V-snaarvervanging
terug nadat de V-snaar is vervangen.
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator voor V-s naarvervanging wordt
weergegeven (d.w.z. voordat het periodieke
V-snaarvervangingsinte rval is bereikt),
moet de indicator voor V-snaarvervanging
worden teruggesteld zodat het eerstvolgen-
de tijdstip voor V-snaarvervanging weer
correct wordt aangegeven.
OPMERKINGAls de indicator voor V-snaarvervanging
“-----” weergeeft, laat dan een Yamaha dea-
ler het multifunctioneel display nakijken,aangezien dit defect kan zijn.
Omgevingstemperatuurweergave “OUT
TEMP”
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –10 C tot 40 C in stappen van 1 C.
De weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.
U52SD1D0 5 ページ 2015年9月24日 木曜日 午前10時17分