YAMAHA XMAX 125 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: XMAX 125, Model: YAMAHA XMAX 125 2017Pages: 94, PDF Size: 8.12 MB
Page 31 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-17
3
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU54602
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
13.2 L (3.48 US gal, 2.90 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
2.5 L (0.66 US gal, 0.55 Imp.gal)
U2DMD3D0.book Page 17 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 32 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-18
3
DAU13447
Uitlaatkatalysatoren
Dit voertuig is uitgerust met uitlaatkatalysa-
toren in het uitlaatsysteem.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU13933
Zadel
Openen van het zadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze dan linksom naar “OPEN”.
OPMERKING
Druk de sleutel niet in terwijl u deze draait.
3. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot als
de scooter onbeheerd wordt achter-
gelaten.
OPMERKING
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Openen.
1. Zadel open
ZAUM1016
U2DMD3D0.book Page 18 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 33 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-19
3
DAUM3002
Opbergcompartimenten
Opbergcompartiment voorzijde A
Steek om het afgesloten opbergcomparti-
ment te openen de sleutel in het slot, draai
deze rechtsom en trek dan aan de hendel.
Het onafgesloten opbergcompartiment
wordt geopend door eenvoudigweg aan de
hendel te trekken.
Om het opbergcompartiment af te sluiten,
drukt u het paneel terug in de oorspronke-
lijke stand. Steek dan de sleutel in het slot,
draai deze linksom en neem de sleutel weer
uit.
Opbergcompartiment voorzijde B
Trek aan de hendel om het opbergcompar-
timent te openen.Om het opbergcompartiment te sluiten
drukt u het paneel terug in de oorspronke-
lijke stand. WAARSCHUWING! Berg geen
zware voorwerpen op in dit comparti-
ment.
[DWA11162]
Achterste opbergcompartiment
In het opbergcompartiment onder het zadel
kunnen twee helmen worden opgeborgen.
(Zie pagina 3-18.)
LET OP
DCA10082
Let op het volgende bij het gebruik van
het opbergcompartiment.
Het opbergcompartiment wordt
warm bij blootstelling aan zon en/of
warmte van de motor, dus bewaar
er geen etenswaren of voorwerpen
in die slecht tegen warmte kunnen
of die ontvlambaar zijn.
Stop natte voorwerpen in een plas-
tic zak alvorens deze in het opberg-
compartiment mee te nemen om te
voorkomen dat het vocht zich door
het opbergcompartiment ver-
spreidt.
Het opbergcompartiment kan nat
worden als de scooter wordt gerei-
nigd, dus stop voorwerpen die u
wilt meenemen ter bescherming in
een plastic zak.
1. Openen.
2. Openingshendel opbergcompartiment
3. Deksel
1. Openen.
2. Openingshendel opbergcompartiment
3. Deksel
ZAUM10173
1 12
ZAUM1018
2
31 1
1. Achterste opbergcompartiment
U2DMD3D0.book Page 19 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 34 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-20
3
Bewaar geen waardevolle of breek-
bare voorwerpen in het opberg-
compartiment.
WAARSCHUWING
DWA16121
Overschrijd de volgende maximumlaad-
gewichten niet:
Opbergcompartiment A voorzijde:
1 kg (2.2 lb)
Opbergcompartiment B voorzijde:
1 kg (2.2 lb)
Opbergcompartiment achterzijde:
5 kg (11 lb)
Maximumlaadgewicht voor het
voertuig: 181 kg (399 lb)
DAU14893
Afstellen van de schokdem-
perunits
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met het afstelge-
reedschap voor veervoorspanning in
de boordgereedschapsset.
1. Positie-indicator
2. Stelring veervoorspanning
3. Stelgereedschap veervoorspanning
1
2
3
4
5
ZAUM1116
U2DMD3D0.book Page 20 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 35 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-21
3
DAU15306
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
regelmatig en laat het repareren
door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
2
Maximum (hard):
5
1. Zijstandaardschakelaar
ZAUM0648
1
U2DMD3D0.book Page 21 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 36 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-22
3
DAUM3870
Startspersysteem
Het startblokkeringssysteem (waarvan de
zijstandaardschakelaar en de remlicht-
schakelaars deel uitmaken) heeft de vol-
gende functies:
Het verhindert starten wanneer de zij-
standaard is opgetrokken, terwijl geen
der remmen is bekrachtigd.
Het verhindert starten wanneer een
der remmen is bekrachtigd, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag bewo-
gen wordt.
Controleer de werking van het startblokke-
ringssysteem regelmatig volgens de onder-
staande procedure.
U2DMD3D0.book Page 22 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 37 of 94
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-23
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Draai de sleutel naar aan.
3. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
4. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
5. Beweeg de zijstandaard omhoog.
6. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
7. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De scooter mag
worden gebruikt.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
De scooter mag niet worden gebruikt
voordat deze is nagekeken door een
Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
• Bij deze inspectie moet de machine
op de middenbok worden gezet.
• Als zich een storing voordoet,
vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
NEE JA
JA NEE
JA NEE
U2DMD3D0.book Page 23 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 38 of 94
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-1
4
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-16
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-10
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 6-13
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-14
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20,
6-21,
6-22
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-20,
6-21,
6-22
U2DMD3D0.book Page 1 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 39 of 94
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
4
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren.6-17,
6-24
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-18,
6-20
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-24
Middenbok, zijstan-
daard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-25
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlich-
ting, signaleringssy-
steem en schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.3-21 ITEM CONTROLES PAGINA
U2DMD3D0.book Page 2 Friday, May 27, 2016 8:44 AM
Page 40 of 94
Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU45311
OPMERKING
Dit model is uitgerust met een hellings-
hoeksensor, waarbij de motor afslaat bij
kanteling. Om de motor na een kanteling
weer te starten zet u het contactslot eerst
doet zal de motor niet starten, ondanks dat
de motor wordt aangezwengeld als u op de
startknop drukt.
U2DMD3D0.book Page 1 Friday, May 27, 2016 8:44 AM