YAMAHA XSR 900 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: XSR 900, Model: YAMAHA XSR 900 2017Pages: 102, PDF Size: 7.37 MB
Page 21 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU73253
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot hetrisico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een rijmodusweergave
een weergave voor de tractieregeling
een multifunctioneel display
OPMERKING
Draai de sleutel naar “ON” alvorens de
onderste en bovenste insteltoets te
gebruiken, behalve bij het wisselen
naar de helderheidsregeling of om de
klok weer te geven.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
het multifunctionele display, zet u het
multifunctionele display in de kilome-
tertellermodus of een rittellermodus en
houdt u vervolgens de onderste instel-toets drie seconden lang ingedrukt.
Snelheidsmeter
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Rijmodusweergave
3. Toerenteller
4. TCS-weergave
5. Eco-controlelampje “ECO”
6. Snelheidsmeter
7. Multifunctioneel display
8. Brandstofniveaumeter1 32
4 5
6
8
7
1. Bovenste insteltoets
2. Onderste insteltoets
1 2
1. Snelheidsmeter
1
Page 22 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 11250 tpm en hoger Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (volle tank) naar
“E” (lege tank) naarmate het brandstofni-
veau daalt. Als het laatste segment en de
omkadering beginnen te knipperen, dient u
zo snel mogelijk te tanken.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in het elektrische
circuit van de brandstoftank, gaan de seg-
menten en omkadering van de brandstofni-
veaumeter en “ ” knipperen. Als dit zich
voordoet, vraag dan een Yamaha-dealer de
machine te controleren.
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brandstof-
verbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt isvoor de snelheid van de machine.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller1
2
1. Frame
2. Segment1
2
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
Page 23 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje. Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie pagina
3-12 en 3-14 voor meer informatie over de
modi en hoe u deze kunt selecteren.
TCS-weergaveDeze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”,
“2” of “OFF”. Zie voor meer informatie over
de TCS-instellingen en hoe u deze kunt se-
lecteren pagina 3-17.
Multifunction
eel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchttemperatuur
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling12
1. Rijmodusweergave
1. TCS-weergave
11
1. Multifunctioneel display
1
Page 24 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
een klok
een weergave helderheidsniveau
De kilometerteller “ODO” toont de totale af-
stand die met de machine is afgelegd.
De rittellers “TRIP” tonen de afgelegde af-
stand sinds de tellers vo or het laatst werden
teruggesteld.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden teruggesteld enblijven tellen nadat 9999.9 is bereikt.
Druk op de onderste insteltoets om te wis-
selen tussen de weergaven voor kilometer-
teller “ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
huidig brandstofverbruik “km/L” of “L/100
km”, gemiddeld brands tofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, koelvloei-
stoftemperatuur “_ _ °C”, omgevingstempe-
ratuur “Air_ _ ° C” en de klok “_ _:_ _”, in de
onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L of L/100
km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km
→ _ _ °C → Air_ _ ° C → Clock _ _ :_ _ →
ODO
Voor Verenigd Koninkrijk:
Druk op de onderste insteltoets om te wis- selen tussen de weergaven voor kilometer-
teller “ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
huidig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L”, “A
VE_ _._ L/100 km” of
“AVE_ _._ MPG”, koel vloeistoftemperatuur
“_ _ °C”, omgevingstemperatuur “Air_ _ °C”
en klok “_ _:_ _”, in de onderstaande volg-
orde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE_ _._ km/L, AVE_ _._ L/
100 km of AVE_ _._ MPG → _ _ °C → Air_
_ °C → Clock _ _ :_ _ → ODO
OPMERKING
Druk op de bovenste insteltoets om in
omgekeerde volgorde te wisselen tus-
sen de weergaven.
De brandstofreserve-ritteller verschijntautomatisch.
Als het laatste segm ent en de omkadering
van de brandstofniveaumeter beginnen te
knipperen, wisselt de weergave automa-
tisch naar de brands tofreserve-ritteller
“TRIP F” en wordt de afgelegde afstand
vanaf dat punt aangegeven. Druk in dat ge-
val op de onderste insteltoets om de weer-
gave te wisselen in de onderstaande
volgorde: TRIP F
→ km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → _ _ °C → Air_
_ °C → Clock _ _ :_ _ → ODO → TRIP 1 →
TRIP 2 → TRIP F
Voor Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → _ _ °C → Air_ _ °C → Clock _ _ :_
_ → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
Houd om een ritteller terug te stellen de bo-
venste instelknop een seconde lang inge-
drukt.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet hand-
matig terugstelt, wordt deze automatisch te-
ruggesteld zodra u na het tanken 5 km (3
mi) hebt gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display.
Page 25 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Huidig brandstofverbruik
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L”, “L/
100 km” of “MPG” voor het Verenigd Ko-
ninkrijk.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rijom-
standigheden 100 km af te leggen.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof.
Houd de onderste insteltoets twee secon-
den ingedrukt om te wisselen tussen de
weergaven voor het huidige brandstofver-
bruik.
OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)wordt “_ _._” weergegeven.
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik si nds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE_
_._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of “AVE_
_._ MPG” voor het Verenigd Koninkrijk.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen.
“AVE_ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
Imp.gal brandstof.
Houd de onderste insteltoets twee secon-
den lang ingedrukt om te wisselen tussen
de weergaven voor het gemiddelde brand-
stofverbruik.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, houdt u
de bovenste insteltoets een seconde lang
ingedrukt.
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“_ _._” weergegeven totdat 1 km (0.6 mi)met de machine is afgelegd.
Koelvloeistoftemperatuur
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
Page 26 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Dit display toont de koelvloeistoftempera-
tuur van 40 °C tot 116 °C in stappen van 1
° C.
Als de melding “HI” knippert, stop dan de
machine, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen. (Zie pagina 6-38.)OPMERKING
Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “Lo” weergegeven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandighedenen de motorbelasting.
Luchttemperatuur
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9 ° C tot 99 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de werkelijke omgevingstemperatuur.
OPMERKING
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “Lo” weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beënvloed
door langzaam rijden (onder 20 km/h
[12 mi/h]) of door het oponthoud bij
verkeerslichten, spoorwegovergangenetc.
Klok
De klok geeft de tijd weer in een 12-uursin-
deling. Zelfs wanneer de sleutel niet in de
stand “ON” staat, kan de klok 10 seconden
worden weergegeven door op de onderste
insteltoets te drukken. De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Wissel de weergave naar de klok.
3. Houd de onderste insteltoets en bo-
venste insteltoets tegelijk twee secon-
den lang ingedrukt, en de
urenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de bovenste insteltoets om de
uren in te stellen.
5. Druk op de onderste insteltoets en de minutenaanduiding begint te knippe-
ren.
6. Druk op de bovenste insteltoets om de minuten in te stellen.
7. Druk op de onderste insteltoets om de instellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en minu-
ten kort op de bovenste insteltoets om de
waarde in stappen van één te verhogen, of
houd de toets ingedrukt om de waardedoorlopend te verhogen.
1. Luchttemperatuurweergave
1
1. Klok
1
Page 27 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Helderheidsregeling
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden ingesteld op zes
helderheidsniveaus.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk op de onderste insteltoets en houd deze vast.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
onderste insteltoets ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
weergave van het helderheidsniveau.
4. Druk op de bovenste insteltoets om het helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de onderste insteltoets om het
geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
DAU47635
D-mode (rijmodus)D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesysteem met drie modi: (“STD”, “A”
en “B”).
Druk de rijmodusschakelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-14 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODEalvorens het systeem te gebruiken.
Modus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden.
Deze modus biedt een soepel en sportief rij- gedrag van het lage- tot het hogetoerenbe-
reik.
Modus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Modus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus “STD”
voor rijsituaties om die een sensitieve gas-
respons vragen.
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
Page 28 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU1234M
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU12352
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld op
“ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar geeneffect.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU73391
Schakelaar tractieregeling “TCS”
Druk met de gasgr
eep gesloten deze scha-
kelaar omlaag om te wisselen van TCS “1”
naar “2”. Druk de schakelaar omhoog om te
wisselen van TCS “2” naar “1”.
Houd terwijl de machine stilstaat deze scha-
kelaar twee seconden omhoog gedrukt om
het systeem uit te schakelen. Druk omlaag
om het systeem in te schakelen.OPMERKING
De huidige TCS-instelling wordt weer-
gegeven in de TCS-weergave (pagina
3-8).
Zie pagina 3-17 voor uitleg over de
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar tractieregeling “TCS”
2341 5
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
123
Page 29 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
werking en instellingen van de tractie-regeling.
DAU54212
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te star ten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU12735
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alar mverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU73321
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Druk met de gasgreep gesloten op deze
schakelaar om de rijm odus (pagina 3-12) te
wisselen in de onderstaande volgorde:
A → B → STD → AOPMERKING
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
3-8).
De huidige rijmodus wordt opgeslagen
wanneer de machine wordt uitgescha-keld.
DAU12822
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-26.)1. Koppelingshendel
1
Page 30 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26825
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het “ ” merkteken op de remhendel
staat.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. “ ”-merkteken
543
21
1
2
43
1. Rempedaal
1