YAMAHA XT660Z 2008 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2008, Model line: XT660Z, Model: YAMAHA XT660Z 2008Pages: 97, PDF Size: 6.62 MB
Page 11 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VEILIGHEIDSINFORMATIE
• Neem altijd de maximum snel-heid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het
verkeer toestaan.
• Geef altijd richting aan voordat u afslaat of van rijstrook wisselt.
Zorg dat andere weggebruikers
u kunnen zien.
●De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.• De bestuurder moet tijdens het rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de bestuurdersvoetsteunen,
om zo de macht over het stuur
te behouden.
• De passagier hoort steeds de bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te hou-
den en beide voeten op de pas-
sagiersvoetsteunen te houden.
• Neem nooit een passagier mee die niet in staat is om beide
voeten stevig op de passa-
giersvoetsteunen te zetten.
●Rijd nooit onder invloed van alco-
hol of andere drugs Beschermende kleding
Motorongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dra-
gen van een helm is de belangrijkste
factor bij het voorkomen of reduceren
van hoofdletsel.
●Draag altijd een goedgekeurde helm.
●Draag ook een gezichtskap of een
veiligheidsbril. Zonder oogbe-
scherming kan uw zicht door de
rijwind verslechteren, waardoor u
gevaren mogelijk te laat opmerkt.
●Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellingen.
●Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan bedie-
ningshandgrepen of door de wie-
len worden gegrepen en zo een
ongeval of letsel veroorzaken.
●Raak nooit de motor of het uitlaat-
systeem aan terwijl de motor
draait. Deze onderdelen worden
zeer heet en kunnen zo brand-
wonden veroorzaken. Draag altijd
beschermende kleding die uw be-
nen, enkels en voeten bedekt.
●De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor pas-
sagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd, of door originele onderde-
len te verwijderen, kan deze motor on-
veilig worden in het gebruik en ernstig
persoonlijk letsel veroorzaken. Door der-
gelijke wijzigingen kan het gebruik van
uw motor ook onwettig worden.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichts-
verdeling van de motor verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monte-
ren van accessoires of het beladen van
uw motor, om zo mogelijke ongevallen
te vermijden. Pas extra op wanneer u
op een motor rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen
bij het beladen van de motor of het
monteren van accessoires:
1-2
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 9
Page 12 of 97
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage
mag de maximale gewichtslimiet niet
overschrijden.
●Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke voorwerpen, inclusief
bagage als slaapzakken, plunje-
zakken of tenten, kunnen een in-
stabiel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
Accessor
ies
Originele Yamaha accessoires werden
speciaal ontworpen voor montage aan
deze motor. Yamaha is niet in staat om
alle overige leverbare accessoires te
testen. U bent dus zelf verantwoordelijk
voor de juiste keuze, installatie en ge-
bruik van niet-Yamaha accessoires.
Wees zorgvuldig bij de keuze en instal-
latie van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die ver-
meld onder het kopje “Beladen”.
●Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze een
nadelige invloed hebben op de
prestaties van uw motor. Inspec-
teer het accessoire zorgvuldig al-
vorens het te gebruiken, om zeker
te zijn dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele
manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening
beperkt of lampen of reflectors af-
dekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn ge-
monteerd zullen mogelijk insta-
biliteit veroorzaken door een
foutieve gewichtsverdeling of
door aërodynamische effecten.
Accessoires aan het stuur of
nabij de voorvork moeten zo
licht mogelijk zijn en tot een mi-
nimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kun- nen door hun aërodynamisch
effect van invloed zijn op de
rijstabiliteit van de motor. De
motor kan door rijwind worden
opgetild of bij zijwind instabiel
worden. Zulke accessoires kun-
1-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Maximale belasting: 190 kg (419 lb)
Let op het volgende wanneer u tot de-
ze gewichtslimiet belaadt:
●Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag moge-
lijk liggen en zo dicht mogelijk bij
de motor. Zorg dat het gewicht zo
gelijkmatig mogelijk over beide
zijden van de motor wordt ver-
deeld, om zo onbalans of instabi-
liteit te beperken.
●Als gewicht gaat schuiven kan
zich een plotselinge onbalans
voordoen. Controleer voordat u
gaat rijden of accessoires en ba-
gage stevig aan de motor zijn be-
vestigd. Controleer de bevesti-
gingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 10
Page 13 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
VEILIGHEIDSINFORMATIE
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt
of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires noodza- ken de bestuurder om een an-
dere dan de normale zitpositie
in te nemen. Zo'n verkeerde zit-
positie beperkt de bewegings-
vrijheid van de bestuurder en
kan een comfortabele bedie-
ning hinderen, zodat we derge-
lijke accessoires sterk afraden.
●Wees voorzichtig bij het aanbren-
gen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de ca-
paciteit van het elektrisch systeem
van de motorfiets te boven gaan,
kan zich een gevaarlijke elektri-
sche storing voordoen waardoor
de verlichting of de motor uitvalt.
Benzine en uitlaatgassen
●BENZINE IS ZEER GEMAKKE-
LIJK ONTVLAMBAAR:
• Zet de motor altijd af als u ben- zine tankt.
• Pas op en mors tijdens het tan- ken geen benzine op de motor
of op het uitlaatsysteem. • Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
●Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn gif-
tig en kunnen al heel snel bewus-
teloosheid of dodelijk letsel ver-
oorzaken. Start de motor alleen in
de open lucht of in een ruimte die
voldoende ventilatie heeft.
●Zet de motor altijd uit voordat u demotorfiets onbeheerd achterlaat
en neem de sleutel uit het con-
tactslot. Let op het volgende als u
de motor gaat parkeren:
• De motor en het uitlaatsysteem kunnen heet zijn, parkeer de
motorfiets daarom op een plek
waar voetgangers en kinderen
hier geen last van hebben.
• Parkeer de motor niet op een hel- ling of op een zachte ondergrond,
om omvallen te voorkomen.
• Parkeer de motor niet nabij een brandend toestel (bijv. een pe-
troleumkachel) of bij open vuur,
hij zou zo vlam kunnen vatten.
●Als u de motor in een ander voer-tuig vervoert, zorg er dan voor dat
deze rechtop staat en de brand-
stofkraan of -kranen op “ON” of
“RES” (onderdruktype)/“OFF”
(handmatig type) staan. Als de
motor schuin staat, kan er benzi-
ne uit de carburateur of de brand-
stoftank stromen.
●Roep onmiddellijk medische hulp
in als u benzine heeft ingeslikt,
veel benzinedamp heeft inge-
ademd of benzine in uw ogen is
terechtgekomen. Morst u benzine
op uw huid of kleding, spoel de
bewuste plek dan direct met zeep-
water en trek andere kleding aan.
1-4
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 11
Page 14 of 97
BESCHRIJVING
DAU10410Aanzicht linkerzijde
1. Stationair stelschroef (pagina 6-15)
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
3. Luchtfilterelement (pagina 6-14)
4. Zekeringenkastje (pagina 6-31)
5. Zadelslot (pagina 3-14)6. Stelring voor veervoorspanning schokdemperunit (pagina 3-16)
7. Schakelpedaal (pagina 3-10)
8. Olieaftapplug (carter) (pagina 6-10)
9. Olieaftapplug (oliereservoir) (pagina 6-10)
2-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 12
Page 15 of 97
10. Handgreep
11. Hoofdzekering (pagina 6-31)
12. Accu (pagina 6-30)
13. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-22)
14. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-12)15. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-22)
16. Aftapplug koelvloeistof (pagina 6-12)
17. Oliefilterelement (pagina 6-10)
18. Rempedaal (pagina 3-11)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
BESCHRIJVING
DAU10420Aanzicht rechterzijde
2-2
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 13
Page 16 of 97
BESCHRIJVING
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
1. Koppelingshendel (pagina 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-9)
3. Multifunctioneel display/waarschuwingslampjes (pagina 3-3, 3-5)
4. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-9)
5. Gasgreep (pagina 6-16)6. Remhendel (pagina 3-11)
7. Olievuldop (pagina 6-9)
8. Tankdop (pagina 3-11)
9. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
2-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 14
Page 17 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10973
Startblokkeersysteem
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
Dit voertuig is voorzien van een start-
blokkeersysteem waarmee diefstal
kan worden bemoeilijkt door de code-
ring van de standaardsleutels te wijzi-
gen. Het systeem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
●een codeersleutel (met een rood
bovendeel)
●twee standaardsleutels (met een
zwart bovendeel) die opnieuw
kunnen worden gecodeerd
●een transponder (die is geïnte-
greerd in de codeersleutel)
●een startblokkeereenheid
●een ECU
●een controlelampje van het start-
blokkeersysteem (Zie pagina 3-3.)
De sleutel met het rode bovendeel
wordt gebruikt om de twee standaard-
sleutels te coderen. Het wijzigen van
de codes is een ingewikkelde proce-
dure. Breng het voertuig daarom met
alle drie sleutels naar een Yamaha
dealer om deze opnieuw te laten co-
deren. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te
rijden. Deze sleutel dient uitsluitend te
worden gebruikt voor het opnieuw co-
deren van de standaardsleutels. Ge-
bruik altijd een standaardsleutel om
met het voertuig te rij den.
DCA11821LET OP:
●ZORG DAT U DE CODEERSLEU-
TEL NIET VERLIEST! NEEM DI-
RECT CONTACT OP MET UW
DEALER ALS U HEM VERLOREN
HEBT! Als de codeersleutel verlo-
ren is, kunnen de standaardsleutels
niet opnieuw gecodeerd worden. U
kunt het voertuig dan nog steeds
starten met de standaardsleutels, maar als ze opnieuw gecodeerd
moeten worden (d.w.z. als er een
nieuwe standaardsleutel is ge-
maakt of als alle sleutels verloren
zijn), dient het gehele startblok-
keersysteem vervangen te worden.
Daarom wordt u sterk aangeraden
een van de standaardsleutels te ge-
bruiken en de codeersleutel op een
veilige plek te bewaren.
●Dompel de sleutels nooit in water.
●Stel de sleutels nooit bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
●Leg de sleutels nooit vlakbij mag-
netische voorwerpen (zoals bij-
voorbeeld speakers enz.).
●Plaats nooit voorwerpen die elek-
trische signalen uitzenden vlakbij
de sleutels.
●Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
●U mag de sleutels nooit slijpen of
de vorm ervan wijzigen.
●U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
●Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelf-
de sleutelring.
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 3-1
Page 18 of 97
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
●Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een
andere plek dan de codeersleutel
van het voertuig.
●Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kun-
nen ze signaalstoring veroorzaken.
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik
van het voertuig. Bewaar de codeer-
sleutel (rood bovendeel) op een veili-
ge plaats om verlies te voorkomen en
gebruik de sleutel uitsluitend voor het
opnieuw coderen van de standaard-
sleutels.
DAU10550
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht, de kentekenverlichting
en het parkeerlicht gaan branden en de
motor kan worden gestart. De sleutel
kan niet worden uitgenomen.
OPMERKING:
De koplampen gaan automatisch bran-
den als de motor wordt gestart en blij-
ven aan totdat de sleutel naar “OFF”
wordt gedraaid, zelfs als de motor af-
slaat.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitge-
schakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektri-
sche systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te v
ergrendelen
1. Drukken
2. Draaien
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai hem dan naar de “LOCK”-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 3-2
Page 19 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
Om het stuur te ontgrendelen
1. Drukken
2. Draaien
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
DWA10060
WAARSCHUWING0
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en mo-
gelijk zult u zo de macht over het
stuur verliezen of een ongeval ver-
oorzaken. Zorg altijd dat de machi-
ne stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
DAU10941
F(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achter-
licht, de kentekenverlichting en het
parkeerlicht branden. De alarmverlich-
ting en richtingaanwijzers kunnen wor-
den ingeschakeld, maar alle andere
elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ F” te kunnen draaien.
DCA11020LET OP:
Gebruik de parkeerstand niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Vrijstandcontrolelampje “ N”
3. Controlelampje richtingaanwijzers “ y”
4. Controlelampje grootlicht “ 1”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ U”
6. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ u”
DAUB1510
Controlelampje richtingaanwijzers
“y ”
Dit controlelampje knippert terwijl de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar
de linker- of rechterstand is gedrukt.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje van de richtingaanwijzers con-
troleert u door de sleutel naar “ON” te
draaien.
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 3-3
Page 20 of 97
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAUB1520
Vrijstandcontrolelampje “N”
Dit controlelampje brandt terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat.
Het elektrisch circuit voor het vrij-
standcontrolelampje controleert u
door de sleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAUB1530
Controlelampje grootlicht “ 1”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje van het grootlicht controleert u
door de sleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAU11440
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “u ”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den als de motor oververhit raakt. Zet
in zo'n geval de motor onmiddellijk af
en geef deze de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waar-
schuwingslampje controleert u door
de sleutel naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
DCA10020LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
DAU11530
Waarschuwingslampje
motorstoring “ U”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den of knippert wanneer een elek-
trisch circuit dat de motorwerking
controleert defect is. Vraag in dat ge-
val een Yamaha dealer het zelfdiag-
nosesysteem te controleren. (Zie pa-
gina 3-7 voor uitleg over de wer kingvan het zelfdiagnosesysteem). Het
elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de
sleutel naar “ON” te draaien. Als het
waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
DAU26873
Controlelampje startblokkering “ ”
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
Als de sleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, begint het controlelampje na 30
seconden te knipperen om aan te geven
dat het startblokkeersysteem is inge-
schakeld. Het controlelampje stopt na
24 uur met knipperen, maar het start-
blokkeersysteem blijft ingeschakeld.
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het start-
blokkeersysteem. (Zie pagina 3-7 voor
uitleg over de werking van het zelf-
diagnosesysteem.)
EUXT660Z 01-03 NL 7-04-2008 15:41 Pagina 3-4