YAMAHA YZF-R1 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2001Pages: 116, PDF Size: 12.75 MB
Page 71 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
l
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
@
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:@ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. @
DW000079
WAARSCHUWING
@ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
@
1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale profieldiepte
(voor en achter)1,6 mm
D_5jj.book Page 20 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 72 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
DW000080
WAARSCHUWING
@ l
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
l
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
l
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo het
weglekken van luchtdruk te voorko-
men.
l
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-
komen.
@CE-10D
CE-14DDAU00684
WAARSCHUWING
@ Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.l
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
l
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief
weinig grip totdat ze zijn “ingere-
den”. Het is dan ook verstandig de
eerste 100 km nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.
l
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
l
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
@
1. Bandventiel
2. Luchtventielbuis
3. Luchtventieldop met afdichting
VOOR
Bandenmerk Bandenmaat Type
Metzeler 120/70 ZR17 (58W) MEZ3Y Front
Dunlop 120/70 ZR17 (58W) D207FQ
ACHTER
Bandenmerk Bandenmaat Type
Metzeler 190/50 ZR17 (73W) MEZ3Y
Dunlop 190/50 ZR17 (73W) D207N
VOOR EN ACHTER
Bandventiel TR412
Luchtventielbuis #9000A (Origineel)
D_5jj.book Page 21 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 73 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU00687
Wielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.l
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
l
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
l
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU01356
Vrije slag van koppelingshendel
afstellen De vrije slag van de koppelingshendel moet
10–15 mm bedragen, zoals getoond. Con-
troleer de vrije slag van de koppelingshen-
del regelmatig en stel zo nodig als volgt af.
Draai voor meer vrije slag de stelbout bij de
koppelingshendel richting
a. Draai voor
minder vrije slag van de koppelingshendel
de stelbout richting
b.
OPMERKING:@ Ga als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald. @1. Draai de stelbout bij de koppe-
lingshendel zo ver mogelijk richting
a
om de koppelingskabel losser te stel-
len.
1. Stelbout
c. Vrije slag van koppelingshendel
D_5jj.book Page 22 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 74 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
3. Draai de borgmoer bij het carter los.
4. Draai voor meer vrije slag van de kop-
pelingshendel de stelmoer richting
a.
Draai voor minder vrije slag van de
koppelingshendel de stelmoer richting
b.
5. Draai de borgmoer aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU01357
De stand van het rempedaal
afstellen De bovenzijde van het rempedaal moet op
een afstand van ca. 35–40 mm onder de
onderkant van de voetsteun staan, zoals te
zien in de afbeelding. Controleer de stand
van het rempedaal regelmatig en laat zo
nodig afstellen door een Yamaha dealer.
DW000109
WAARSCHUWING
@ Als het rempedaal zacht of sponzig aan-
voelt, wijst dat erop dat er lucht in het
hydraulisch systeem zit. Als er lucht in
het hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer wor-
den ontlucht voordat de motorfiets
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg. @
1. Borgmoer
2. Stelmoer
a. Afstand tussen rempedaal en bevestigings-
steun voor voetsteun
D_5jj.book Page 23 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 75 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct afge-
steld wanneer het remlicht gaat branden
vlak voordat de remwerking intreedt. Stel zo
nodig de remlichtschakelaar als volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet de
remlichtschakelaar op zijn plaats worden
gehouden. Draai de stelmoer richting
a om
het remlicht eerder te laten branden. Draai
de stelmoer richting
b om het remlicht later
te laten branden.
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achter De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU00725
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-
tage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer
1. Slijtage-indicatorgroefVoor
D_5jj.book Page 24 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 76 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU01248
Remblokken achterrem
1. Verwijder de achterremklauw door de
bouten los te halen.2. Controleer elk achterremblok op scha-
de en meet de remvoeringdikte. Als
een remblok beschadigd is of als de
remvoeringdikte minder is dan
0,5 mm, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken te vervangen.
3. Monteer de achterremklauw door de
bouten aan te brengen en deze dan
vast te zetten met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
DAU03607
Controleren van
remvloeistofniveau Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht het
remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat en vul zo nodig bij. Een
laag remvloeistofniveau wijst mogelijk op
verregaande remblokslijtage en/of lekkage
in het remsysteem. Als het remvloeistofni-
veau laag is, controleer dan de remblokken
op slijtage en het remsysteem op lekkage.
1. Remklauwbout (´ 2)Achter
a. Voeringdikte
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
40 Nm (4,0 m·kg)
1. Merkstreep minimumniveauVoor
D_5jj.book Page 25 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 77 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:l
Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van de
hoofdremcilinder of het remvloei-
stofreservoir horizontaal staan.
l
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te remwerking teweegbrengen.
l
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de remwerking verslechteren.
l
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder of het
remvloeistofreservoir kan binnendrin-
gen. Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen zo-
dat dampbelvorming kan optreden.
l
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
l
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
DAU03238
Verversen van de remvloeistof Laat de remvloeistof op de tijden aangege-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema verversen door een Yamaha
dealer. Laat bovendien de afdichtingen van
de hoofdremcilinders en remklauwen en de
remslang vervangen volgens de intervalpe-
rioden of wanneer ze lekken of zijn bescha-
digd.l
Afdichtingen: Vervang elke twee jaar.
l
Remslang: Vervang elke vier jaar.
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof: DOT 4Achter
D_5jj.book Page 26 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 78 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU00744
Doorbuiging aandrijfketting De doorbuiging van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en eventueel worden bijgesteld.
Aandrijfketting controleren op doorbui-
ging
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:@ Om de kettingdoorbuiging te controleren en
bij te stellen, moet de motorfiets rechtop
worden gehouden en mag deze geen ge-
wicht dragen. @
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strakste
gedeelte in de aandrijfketting; meet nu
de doorbuiging van de ketting zoals af-
gebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU03608
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de swingarm richting
a. Draai om
de aandrijfketting losser te stellen de
stelbout aan beide uiteinden van de
swingarm richting
b en druk vervol-
gens het achterwiel naar voren.
a. Doorbuiging aandrijfketting
Doorbuiging aandrijfketting:
40–50 mm
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
D_5jj.book Page 27 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 79 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-28
6
OPMERKING:@ Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben. @
DC000096
LET OP:@ Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven. @3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DC000097
LET OP:@ De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden. @1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
LET OP:@ Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreini-
ger of hogedrukreiniger of met niet-ge-
schikte ontvetters. @2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor O-ring kettin-
gen.
DCA00052
LET OP:@ Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen. @
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kg)
D_5jj.book Page 28 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 80 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
@ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. @
DAU03209
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep en de conditie
van de gaskabel moet voorafgaand aan
elke rit worden gecontroleerd, en de kabel
moet zo nodig worden gesmeerd of vervan-
gen.OPMERKING:@ Omdat de gasgreep moet worden verwij-
derd om het uiteinde van de gaskabel te
smeren, horen de gasgreep en de gaskabel
steeds tegelijkertijd te worden gesmeerd. @1. Verwijder de gasgreep door de
schroeven te verwijderen.
2. Maak de gaskabel los, houd deze om-
hoog en breng dan enkele druppels
olie aan op het kabeluiteinde, zodanig
dat de olie in de buitenkabel kan drui-
pen.
3. Sluit de gaskabel aan en vet dan het
gaskabelhuis in aan de binnenzijde.
4. Vet de metaal-op-metaal contactvlak-
ken van de gasgreep in en monteer
dan de gasgreep door de schroeven
aan te brengen. Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
Aanbevolen smeermiddel:
Gaskabel:
Motorolie
Gaskabelhuis en gasgreep:
Lithiumvet (universeel vet)
D_5jj.book Page 29 Friday, September 8, 2000 3:29 PM