YAMAHA YZF-R1 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2015Pages: 128, PDF Size: 9.84 MB
Page 91 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-15
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
3. Als het koelvloeistofniveau zich op of onder de merkstreep voor het mini-
mum bevindt, verwijder dan stroomlijn-
paneel B. (Zie pagina 7-8.)
4. Verwijder de dop van het koelvloeistof- reservoir, vul koelvloeistof bij tot aan
de merkstreep voor maximumniveau,
en breng dan de dop van het koelvloei-
stofreservoir weer aan.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen
de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water, dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water
is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU66520
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder stroomlijnpaneel B en pa- neel D. (Zie pagina 7-8.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10382]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau1
2
1. Dop koelvloeistofreservoir Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
1. Radiatorvuldop
1
2CR-9-DG.book 15 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 92 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-16
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
6. Verwijder de dop van het koelvloeistof- reservoir.
7. Verwijder het koelvloeistofreservoir door de bouten te verwijderen en keer
dan het reservoir ondersteboven om
het leeg te maken. 8. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
9. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de bouten aan te brengen.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeer de koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir. 12. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
13. Draai de ontluchtingsbout terug om in de koelvloeistofpomp achtergebleven
lucht te laten ontsnappen.
14. Draai zodra koelvloeistof naar buiten komt de ontluchtingsbout vast met het1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
1. Dop koelvloeistofreservoir
121
1. Koelvloeistofreservoir
2. BoutAanhaalmoment:Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
1
2
Mengverhouding antivries/water: 1:1
Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Radiator (inclusief alle leidingen):2.25 L (2.38 US qt, 1.98 Imp.qt)
Koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)1. Ontluchtingsbout
1
2CR-9-DG.book 16 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 93 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-17
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
voorgeschreven aanhaalmoment.
15. Giet de aangegeven koelvloeistof in de radiator totdat deze vol is.
16. Breng de radiatorvuldop weer aan.
17. Start de motor, laat hem een paar mi- nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
18. Verwijder de radiatorvuldop om het koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig koelvloei-
stof bij tot het niveau boven in de radi-
ator staat en breng dan de
radiatorvuldop aan.
19. Start de motor en controleer dan of er- gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
20. Monteer het stroomlijnpaneel en het paneel.
DAU36765
LuchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vraag een Yamaha dealer het luchtfil-
terelement te vervangen.
DAU44735
Stationair toerental controlerenControleer het stationair toerental en laat
het indien nodig door een Yamaha dealer
bijstellen.
Aanhaalmoment:
Ontluchtingsbout: 10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Stationair toerental:1200–1400 tpm
2CR-9-DG.book 17 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 94 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-18
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU21385
De vrije slag van de gasgreep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–5.0 mm
(0.12–0.20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
KlepspelingDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU2177A
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
1. Vrije slag van gasgreep
1
2CR-9-DG.book 18 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 95 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-19
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval. Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lb): Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm
2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
90 kg (198 lb) tot maximumbela-
ding: Voor:
250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Rijden met hoge snelheid: Voor:250 kPa (2.50 kgf/cm2, 36 psi)
Achter: 290 kPa (2.90 kgf/cm2, 42 psi)
Maximale belasting*:
188 kg (414 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
2CR-9-DG.book 19 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 96 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-20
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10482
Monteer altijd voor- en achterban-
den van hetzelfde merk en type.
Verschillende banden kunnen het weggedrag van de machine veran-
deren, wat kan leiden tot een onge-
val.
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo lucht-
lekkage te voorkomen.
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-komen.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden door Yamaha goedge-
keurd voor dit model.
WAARSCHUWING
DWA10601
Deze motorfiets is uitgerust met speciale
banden die geschikt voor zeer hoge rij-
snelheden. Let op het volgende om deze
banden zo effectief mogelijk te kunnen
gebruiken.
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
1. Bandventiel
2. Bandventielbuis
3. Bandventieldop met afdichting
Voorband: Maat:120/70 ZR17M/C (58W)
Fabrikant/model:
BRIDGESTONE/BATTLAX RA-
CING STREET RS10F G
PIRELLI/DIABLO SUPERCORSA
SP (YZF-R1)
Achterband: Maat:
190/55 ZR17M/C (75W) (YZF-R1)
200/55 ZR17M/C (78W)
(YZF-R1M)
Fabrikant/model: BRIDGESTONE/BATTLAX RA-
CING STREET RS10R G
PIRELLI/DIABLO SUPERCORSA
SP (YZF-R1)
VOOR en ACHTER:
Bandventiel:TR412
Luchtventielbuis:
#9100 (origineel)
2CR-9-DG.book 20 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 97 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-21
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief wei-
nig grip totdat ze zijn “ingereden”.
Het is dan ook verstandig de eerste
100 km (60 mi) nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
Pas de bandspanning steeds aanvolgens de rijomstandigheden.
DAU66460
Magnesium gietwielenLet voor maximale prestaties, duurzaam-
heid en een veilige werking van uw motor-
fiets op de volgende punten met betrekking
tot deze wielen.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een band of wiel
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel kan re-
sulteren in slechte prestaties, slechte
rijeigenschappen en een kortere le-
vensduur van de band.
Deze wielen zijn gemaakt van magnesium
en vereisen speciale zorg.
Gebruik voor het uitbalanceren van
het wiel plakgewicht en om krassen op
het wiel te voorkomen.
Controleer het wiel regelmatig op inke-
pingen en krassen. Gebruik een lak-
stift of een ander afdekmiddel om
corrosie te voorkomen.
Volg voor reiniging de instructies op pagina 8-1.
2CR-9-DG.book 21 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 98 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-22
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU67341
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
10.0–15.0 mm (0.39–0.59 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af.
Draai de stelbout van de koppelingsspeling
op de koppelingshendel richting (a) voor
meer vrije slag van de koppelingshendel.
Draai de stelbout richting (b) voor minder
vrije slag van de koppelingshendel.OPMERKINGGa als volgt te werk als op de hierboven be-
schreven werkwijze de voorgeschreven
vrije slag van de koppelingshendel niet
wordt gehaald. 1. Draai de stelbout bij de koppelings- hendel richting (a) om de koppelings-
kabel losser te stellen.
2. Verwijder stroomlijnpaneel B. (Zie pagina 7-8.)
3. Stel de borgmoer losser verder naar
beneden op de koppelingskabel.
4. Draai de stelmoer van de koppelings- speling richting (a) voor meer vrije slag
van de koppelingshendel. Draai de
stelmoer richting (b) voor minder vrije
slag van de koppelingshendel.
5. Draai de borgmoer aan.
6. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU37914
Vrije slag van remhendel
controlerenAan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha dea-
ler het remsyste em inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14212
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha dea-
ler ontluchten voordat de machine wordt
gebruikt. Lucht in het hydraulisch sy-
steem heeft een negatief effect op de
remwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
1. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
2. Vrije slag van koppelingshendel
1
2 (a)
(b)
1. Borgmoer
2. Stelmoer voor vrije slag van de
koppelingshendel
1 2
(a)(b)
1. Geen vrije slag remhendel
1
2CR-9-DG.book 22 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 99 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-23
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
ongeluk als gevolg.
DAU36504
RemlichtschakelaarsHet remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Laat
de remlichtschakelaars indien nodig door
een Yamaha dealer afstellen.
DAU22393
Controleren van voor- en
achterremblokkenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU36891
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicator, zodat het remblok kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator de remschijf bijna raakt, vraag1. Slijtage-indicator remblok
1
2CR-9-DG.book 23 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 100 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-24
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU48071
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Let op de slijtage-indicatorgroef
om de remblokslijtage te controleren. Wan-
neer een remblok zover is afgesleten dat de
slijtage-indicatorgroef bijna zichtbaar is,
vraag dan een Yamaha-dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22582
Controleren van
remvloeistofniveauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
Voorrem Achterrem
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1
1. Merkstreep minimumniveau
1
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
1
2CR-9-DG.book 24 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分