YAMAHA YZF-R1 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2020Pages: 134, PDF Size: 16.21 MB
Page 21 of 134

Speciale kenmerken
3-4
3
OPMERKINGQS en QS kunnen individueel
worden ingesteld.
Schakelen naar of uit de vrijstand
moet gebeuren met de koppelings-
hendel.LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt
bij extreme acceleratie, zoals bij het wegrij-
den of optrekken uit de bocht. Als voorwiel-
lift wordt gedetecteerd, wordt het
motorvermogen geregeld om de voorwiel-
lift te vertragen met behoud van een goede
acceleratie.
BC
Het remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar de voor- en achterwie-
len als de remmen worden bekrachtigd en
blokkeren van de wielen wordt gedetec-
teerd. Dit systeem heeft twee instellingen.
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden. BC2 gebruikt aanvullende informatie van
de IMU om de toegepaste remkracht in
bochten te reguleren om laterale wielslip te
beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remre
gelsysteem vormt geen ver-
van gin g voor het geb ruik van d e juiste
rij- en remtechnieken. Het remre gelsy-
steem kan niet elk gripverlies als g evolg
van overmati g remmen bij ho ge snelhe-
d en of laterale wielslip bij remmen op
g la dde oppervlakken voorkomen.ERS (YZF-R1M)
De elektronische racevering van ÖHLINS
®
bevat het OBTi-systeem (Objective-Based
Tuning interface) voor vereenvoudigde
aanpassing van de modi van het automati-
sche veersysteem op basis van de actuele rijsituatie. Daarnaast biedt het systeem
handmatige modi die een nauwkeurige
conventionele afstelling van het veersy-
steem mogelijk maken. Het ERS-systeem
wordt geregeld door de SCU, wat onafhan-
kelijke afstelling van de in- en uitgaande
demping van de voor- en achtervering mo-
gelijk maakt. In de automatische modi
wordt de demping van de vering afgestemd
op de rijomstandigheden.
ABS
BC1/BC2 BC2
BC2
UB3LD0D0.book Page 4 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 22 of 134

Speciale kenmerken
3-5
3
DAU66313
WoordenlijstABS - Anti-lock Brake System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Elec-
tronic Control Unit (elektronische regeleen-
heid anti-blokkeervoorziening remsysteem)
BC - Brake Control (remregeling)
CCU - Communication Control Unit (com-
municatieregeleenheid)
EBM - Engine Brake Management (motor-
remmanagement)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
ERS - Electronic Racing Suspension (elek-
tronisch veersysteem)
GPS - Global Positioning System (satelliet-
plaatsbepalingssysteem)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control System (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
QS - Quick Shift (snel schakelen)
QSS - Quick Shift System (snelschakelsy-
steem)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling) SCU - Suspension Control Unit (regeleen-
heid vering)
TCS - Traction Control System (tractierege-
ling)
YRC - Yamaha Ride Control (rijregelsy-
steem)UB3LD0D0.book Page 5 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 23 of 134

Speciale kenmerken
3-6
3
DAU66911
Visueel overzicht van de YRC-functies
BC2
BC1/BC2 EBM
1. Start
2. Acceleratie
3. Remmen
4. Apex
5. Bocht-uit
6. Rechtuit
UB3LD0D0.book Page 6 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 24 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-1
4
DAU1097A
Start blokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-7) Over
de sleutels
De codeersleutel is de hoofdsleutel van het
systeem. Met de codeersleutel kunnen co-
des worden geregistreerd in elke stan-
daardsleutel. Bewaar de codeersleutel op
een veilige plaats. Gebruik een standaard-
sleutel voor uw dagelijkse ritten.
Ga als een sleutel opnieuw moet worden
gecodeerd of vervangen met de codeer-
sleutel en resterende standaardsleutels
naar een Yamaha dealer om de registratie
te laten uitvoeren.
OPMERKING Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de co deersleu-
tel bent verloren, kan de machine no g
wor den gestart met de bestaan de stan-
d aar dsleutels. Het is echter niet meer mo
gelijk om een nieuwe stan daar dsleu-
tel te re gistreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschad igd, moet het volle-
d ig e start blokkeersysteem wor den ver-
van gen. Ga d aarom zor gvul dig met d e
sleutels om. Dompel ze niet on der in water.
Stel ze niet bloot aan ho ge tempe-
raturen.
Plaats ze niet in de buurt van ma g-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische si gnalen uit-
zen den.
Ga er niet ruw mee om.
Pr
obeer ze niet te slijpen of te wijzi-
g en.
Pro beer ze niet uit elkaar te halen.
Han g nooit twee sleutels van een
start blokkeersysteem aan dezelf de
sleutelrin g.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)UB3LD0D0.book Page 1 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 25 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-2
4
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU84031
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKING De koplamp(en) gaan branden als de
motor wordt gestart.
Laat om ontladen raken van de accu
te voorkomen het contactslot niet in-
geschakeld zonder dat de motor
draait.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van d e controle of een on ge-
val.
DAU73800
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
UB3LD0D0.book Page 2 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 26 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze naar “OFF”.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Lichtsignaal-/LAP-schakelaar “ /LAP”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “OFF/ ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1
2
54 3
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Wielschakelaar “ ”
1 2
3
4
1
2
UB3LD0D0.book Page 3 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 27 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
DAU66091
Schakelaar Pass/LAP “ /LAP”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplampen en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
DAU79872
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den. Als de schakelaar op grootlicht wordt
ingesteld, gaan beide koplampen branden.
DAU66040
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU88272
Schakelaar alarmverlichtin g “OFF/ ”
Met deze schakelaar wordt de alarmver-
lichting ingeschakeld (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers). De alarmver-
lichting wordt gebruikt in een noodgeval of
om andere verkeersdeelnemers te waar-
schuwen als uw machine stilstaat in een
mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.
De alarmverlichting kan alleen worden in-
of uitgeschakeld als de sleutel in de stand
“ON” staat. De ingeschakelde alarmverlich-
ting blijft knipperen als u het contactslot
naar de stand “OFF” of “LOCK” draait. Om
de alarmverlichting uit te schakelen, draait
u het contactslot weer naar de stand “ON”
en bedient u opnieuw de schakelaar van de
alarmverlichting.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU88400
Mo dusschakelaar “MODE”
Gebruik de modusschakelaar om de YRC-
modus te wijzigen of om de PWR-, TCS-,
SCS- en EBM-instellingen te wijzigen in het
hoofdscherm. Deze schakelaar bestaat uit
drie toetsen.
Toets omhoog - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verhogen.
Mi ddelste toets - druk op deze toets om
van links naar rechts door de MODE-,
PWR-, TCS-, SCS- en EBM-items te blade-
ren.
Toets omlaa g - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verlagen.OPMERKING De middelste toets wordt ook gebruikt
voor activering van het launch-con-
trolsysteem. Houd de middelste toets
ingedrukt wanneer het LCS-picto-
gram grijs is. Het LCS-pictogram gaat
knipperen en wordt wit wanneer het
systeem is geactiveerd.
UB3LD0D0.book Page 4 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 28 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-5
4
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld vanuit het hoofd-
scherm. Selecteer TCS met de mid-
delste toets en houd vervolgens de
toets omhoog ingedrukt totdat TCS
OFF wordt weergegeven. Gebruik de
toets omlaag om de tractieregeling
weer in te schakelen.
Als het TCS wordt uitgeschakeld,
worden het SCS-, LCS- en LIF-sy-
steem ook uitgeschakeld voor alle
YRC-modi.
Zie “YRC Setting” op pagina 4-16
voor meer informatie over het aanpas-
sen van YRC-modi en de instelni-
veaus van YRC-items.
DAU66100
Wielschakelaar “ ”
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
STREET MODE, gebruik dan de wielscha-
kelaar om te schuiven en de items op de in-
formatieweergave terug te stellen.
Wanneer het hoofdscherm is ingesteld op
TRACK MODE, gebruik dan de wielschake-
laar om te schuiven en de items op de infor-
matieweergave terug te stellen en de
rondetimer te activeren. Wanneer de weergave is gewijzigd naar het
scherm MENU, gebruik dan de wielschake-
laar om naar de instellingsmodulen te navi-
geren en instellingen te wijzigen.
Bedien de wielschakelaar als volgt.
Omhoo
gdraaien - draai het wiel omhoog
om naar boven/naar links te schuiven of
een instellingswaarde te verhogen.
Omlaa gdraaien - draai het wiel omlaag om
naar beneden/naar rechts te schuiven of
een instellingswaarde te verlagen.
Kort in drukken - druk de schakelaar kort
in om te selecteren en te bevestigen.
Lang indrukken - druk de schakelaar een
seconde in om een item op een informatie-
weergave terug te stellen of om het scherm
MENU te openen of af te sluiten.
OPMERKING Zie pagina 4-9 voor meer informatie
over het hoofdscherm en de bijbeho-
rende functies.
Zie pagina 4-15 voor meer informatie
over het scherm MENU en de wijze
waarop instellingswijzigingen kunnen
worden aangebracht.
DAU4939H
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes1. Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
2. Waarschuwingslampje oliedruk en koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
4. Controlelampje stabiliteitsregeling “ ”
5. Schakelcontrolelampje “ ”
6. Controlelampje grootlicht “ ”
7. ABS-waarschuwingslampje “ ”
8. Storingsindicatielampje “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzer “”
10.Controlelampje linker richtingaanwijzer “”
11.Vrijstandcontrolelampje “ ”
12.Controlelampje startblokkering “ ”
ABS
1 2
GPSN
LCSQS
LIF 2
ODO123456 TRIP-1
1234.5
1000 r/min
km
km
km/h
10:
00
MODE-APWR 1TCS 3SCS 2EBM 1T-2
5
12
6
7
9
8
1012
11
3
4
UB3LD0D0.book Page 5 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 29 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU88280
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU88300
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88310
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU88320
Waarschuwin gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU88330
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het indicatielampje kan
worden gecontroleerd door de machine-
voeding in te schakelen. Het lampje moet
enkele seconden oplichten en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te zien.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGHet boorddiagnosesysteem detecteert ook
achteruitgang en storingen in het uitstoot-
controlesysteem van de motor. Daardoor
kan het MIL ook gaan branden of knipperen
als gevolg van aanpassingen, gebrek aan
onderhoud of overmatig of onjuist gebruik
van de motorfiets. Neem om dit te voorko-
men het volgende in acht. Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
Houd de aandrijfketting schoon.
Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven.
Zorg dat de rempedaalhoogte correct
afgesteld blijft om slepen van de ach-
terrem te voorkomen.
UB3LD0D0.book Page 6 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 30 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-7
4
Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies,
langdurig gebruik met half geopende
gasgreep etc.
DAU88342
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger
wordt gereden.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt
zoals hierboven beschreven of tijdens het
rijden gaat branden, werkt het ABS moge-
lijk niet correct. Laat de machine zo snel
mogelijk controleren door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
DWA16043
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 10 km/h (6
mi/h) he bt bereikt of als het waarschu-
win gslampje tij dens het rij den gaat
b ran den:
Rijd extra voorzichti g om te voorko-
men dat de wielen b lokkeren bij een
noo dstop.
Laat de machine zo snel mo gelijk
controleren door een Yamaha d ea-
ler.
DAU67433
Schakelcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje gaat branden als het tijd
is om naar een hogere versnelling te scha-
kelen. De motortoerentallen waarbij het
lampje aan- of uitgaat kunnen worden aan-
gepast. (Zie pagina 4-25.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU88350
Controlelampje start blokkerin g“”
Als het contactslot wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje na 30 seconden
continu knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld. Het
controlelampje stopt na 24 uur met knippe-
ren, maar het startblokkeersysteem blijft in-
geschakeld.
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.Storin g in het transpon dersi gnaal
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende. 1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
UB3LD0D0.book Page 7 Monday, August 5, 2019 11:49 AM