YAMAHA YZF-R1 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2020Pages: 134, PDF Size: 16.21 MB
Page 51 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-28
4
3. Selecteer ON om de kleurenweerga-
vemodus van de toerenteller in te
schakelen (of selecteer OFF om deze
functie uit te schakelen).
4. Selecteer “Tach IND 1st” om de tpm voor het begin van de groene zone in
te stellen.
5. Stel de tpm voor het begin in door de wielschakelaar te draaien en vervol-
gens kort in te drukken. Alle tpm bo- ven deze waarde tot de
instellingswaarde voor “Tach IND
2nd” (of de rode zone boven 14000
tpm) worden groen weergegeven.
OPMERKINGBegin instellingsbereik groene balk: 8000–
10000 tpm.6. Selecteer “Tach IND 2nd”.
7. Stel de oranje kleur in voor het begin
van de tpm door de wielschakelaar te
draaien en vervolgens kort in te druk-
ken. Alle tpm boven dit getal tot de
rode zone van 14000 tpm worden
oranje weergegeven.
OPMERKINGBegin instellingsbereik oranje balk: 8000–
14000 tpm.8. Selecteer het driehoekssymbool omaf te sluiten.
“Peak Rev IND Settin g”
Met deze module kunt u de hold-indicator
voor de toerenpiek in- of uitschakelen.
1. Selecteer “Peak Rev IND Setting”.
1000 r/min
Shift Indicator
km/h
GPS
10 :
00
Tach IND Setting
IND Mode ON
8000
r/min
11000
r/min
Tach IND 1st
Tach IND 2nd
1000 r/min
Shift Indicator
km/h
GPS
10 :
00
Tach IND Setting
IND Mode ON
8000
r/min
11000
r/min
Tach IND 1st
Tach IND 2nd
1000 r/min
Shift Indicator
km/h
GPS
10 :
00
Tach IND Setting
IND Mode ON
8000
r/min
11000
r/min
Tach IND 1st
Tach IND 2nd
1000 r/min
Shift Indicator
km/h
GPS
10 :
00
Tach IND Setting
IND Mode ON
8000
r/min
11000
r/min
Tach IND 1st
Tach IND 2nd
Shift Indicator
km/h
GPS
10 :
00
1000 r/min
Tach IND Setting
IND Mode ON
8000
r/min
11000
r/min
Tach IND 1st
Tach IND 2nd
UB3LD0D0.book Page 28 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 52 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-29
4
2. Selecteer “IND Mode” en selecteer
vervolgens ON (om de indicator in te
schakelen) of OFF (om de indicator uit
te schakelen).
3. Selecteer het driehoekssymbool om af te sluiten. “Display Settin
g”
Met deze module kunt u de items (zoals
TRIP-1, ODO, C. TEMP, enz.) voor informa-
tieweergave op het hoofdscherm groepe-
ren. Er zijn vier weergavegroepen. De weergavegroepen instellen
1. Selecteer “Display Setting” in het
scherm MENU.
2. “DISPLAY-1”, “DISPLAY-2”, “DIS- PLAY-3” en “DISPLAY-4” worden
weergegeven.
3. Selecteer bij wijze van voorbeeld “DISPLAY-1”.
4. Selecteer “STREET MODE 1-1”.
GP GPS
Tach IND Setting
Shift IND Brightness
Peak Rev IND Setting Shift Indicator
Shift IND Setting
km/h
10 :
00
IND Mode ON
Peak Rev IND Setting Shift Indicatorkm/h
GPGPS
10
:
00
1. Item van informatiedisplay (STREET MODE)
1. Item voor informatieweergave (TRACK MO-
DE)
1 y2
GPS
N
LCS
QS
LIF 2
ODO
123456
TRIP-1
1234.5
1000 r/min
km
km
km/h
10 :
00
MODE-
APWR
1
TCS
3
SCS
2
EBM
1
T-2
1
N
12
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
LATEST
1000 r/min
km/h
123
km/h
123
GEAR
GPS
LCS
QS
LIF
10 :
00
MODE-
APWR
1
TCS
3
SCS
2
EBM
1
T-2
2
1
GP GPS
Unit
Maintenance
Wallpaper
Shift Indicator MENU
Logging
Display Setting
km/h
10 :
00
GP GPS
DISPLAY-3 DISPLAY-2
DISPLAY-4
Display Setting
DISPLAY-1
km/h
10 :
00
UB3LD0D0.book Page 29 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 53 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-30
4
5. Selecteer het gewenste item voor de
informatieweergave met de wielscha-
kelaar.OPMERKINGDe selecteerbare items van de informatie-
weergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1 TRIP-2: ritteller 2
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruik
CRNT FUEL: huidig brandstofverbruik
6. Selecteer “STREET MODE 1-2” of
“TRACK MODE” om de resterende
groepsitems voor DISPLAY-1 in te
stellen.
7. Selecteer het driehoekssymbool om af te sluiten. Herhaal de procedure
vanaf stap 3 om de andere weergave-
groepen in te stellen.
“Bri ghtness”
Met deze module kunt u het algemene hel-
derheidsniveau van het weergavescherm
aanpassen. De helderheid instellen
1. Selecteer “Brightness” in het scherm
MENU.
2. Selecteer het gewenste helderheids- niveau door aan de wielschakelaar te
draaien en druk vervolgens kort op de
wielschakelaar om de instelling vast te
leggen.
“Clock”
Met deze module kunt u de klok instellen.
STREET MODE 1 - 1 A.TEMP
C.TEMP
C.TEMP
Display Setting
DISPLAY-1km/h
GPS
10 :
00
TRACK MODE STREET MODE 1 - 2 STREET MODE 1 - 1 A.TEMP
C.TEMP
C.TEMP
Display Setting
DISPLAY-1km/h
GPS
10 :
00
TRACK MODE STREET MODE 1 - 2
STREET MODE 1 - 1 A.TEMP
C.TEMP
C.TEMP
Display Setting
DISPLAY-1km/h
GPS
10 :
00
TRACK MODE STREET MODE 1 - 2
GP GPS
Wallpaper Unit
Shift Indicator
Display Setting MENU
Maintenance
Brightness
km/h
10 :
00
Brightness
km/h
GPS
10 :
00
2
UB3LD0D0.book Page 30 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 54 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-31
4
De klok instellen1. Selecteer “Clock” in het scherm ME-
NU.
2. Wanneer “Clock” is geselecteerd, worden de uren gemarkeerd.
3. Stel het uur in door de wielschakelaar te draaien en vervolgens kort in te
drukken. 4. De minuten worden nu gemarkeerd.
5. Stel de minuten in door de wielscha-
kelaar te draaien en vervolgens kort in
te drukken. 6. Druk opnieuw kort op de wielschake-
laar om af te sluiten en terug te gaan
naar het scherm MENU.
“All Reset”
Deze module stelt, behalve de kilometertel-
ler en de klok, alles terug naar de stan-
daard- of fabrieksinstelling.
Selecteer YES om alle items terug te stel-
len. Nadat YES is geselecteerd worden alle
items teruggesteld en keert de weergave
automatisch terug naar het scherm MENU.
GP GPS
Shift Indicator Wallpaper
Display Setting Brightness MENU
Unit
Clock
km/h
10 :
00
Clock
km/h
10 :
00
11 :
34
Clock
km/h
10 :
00
10 :
34
Clock
km/h
10 :
00
10 34
:
Clock
km/h
10 :
00
10 :
58
UB3LD0D0.book Page 31 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 55 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-32
4
DAU12823
Koppelin gshen delTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 6-3.)
DAU83690
Schakelped aalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 6-3.)
De schakelstang is voorzien van een scha-
kelsensor, die deel uitmaakt van het snel-
schakelsysteem. De schakelsensor
detecteert bewegingen omhoog en omlaag
en de kracht waarmee het schakelpedaal
wordt bediend.
OPMERKINGOm onbedoelde schakelacties te voorko-
men, is QSS geprogrammeerd om ondui-
delijke invoersignalen te negeren. Schakel
daarom steeds met vlotte en voldoende
krachtige bewegingen.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
2. Schakelsensor
1
2
UB3LD0D0.book Page 32 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 56 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-33
4
DAU26827
Remhen delDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU88462
Remre gelsysteem (BC)Het remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar het voor- en achterwiel
onafhankelijk als de remhendel of het rem-
pedaal wordt bediend en wielblokkering
wordt gedetecteerd. Er zijn twee instellin-
gen, BC1 en BC2.
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Als het remregelsy-
steem wordt geactiveerd, kan een pulsatie
voelbaar zijn in de remhendel of het rempe-
daal doordat de hydraulische eenheid
wordt ingeschakeld en de remdruk ver-
laagt. Ga in dat geval door met de bedie-
ning van de remhendel en het rempedaal
en laat het ABS het werk doen. Ga niet
pompend remmen, dit vermindert de rem-
effectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
1. Remhendel
2. Afstand
3. Referentiemerkteken
4. Stelwiel
1
2
4
3
1. Rempedaal
UB3LD0D0.book Page 33 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 57 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-34
4
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.BC2 omvat het standaard ABS en reguleert
daarnaast de remkracht in de bochten om
laterale wielslip te beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remre gelsysteem vormt geen ver-
van gin g voor het geb ruik van d e juiste
rij- en remtechnieken. Het remre gelsy-
steem kan niet elk gripverlies als gevol g
van overmati g remmen bij ho ge snelhe-
d en of laterale wielslip b ij remmen op
g la dde oppervlakken voorkomen.De hydraulische eenheid wordt bewaakt
door de ABS-ECU, die het systeem bij een
storing terugzet naar conventioneel rem-
men.OPMERKINGHet ABS voert een zelfdiagnose uit wan-
neer de machine wordt gestart en een snel-
heid bereikt van 10 km/h (6 mi/h). Tijdens
deze test kan de hydraulische regeleenheid een klikgeluid maken en kan een trilling
worden gevoeld in de remhendel of het
rempedaal. Dit is normaal.
LET OP
DCA20100
Let op d
at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1
2
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
2
UB3LD0D0.book Page 34 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 58 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-35
4
DAU13076
Tank dopOpenen van d e tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag terwijl
de sleutel nog in het slot zit. Draai de sleutel
1/4 slag linksom, neem de sleutel uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet d e tankdop goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
DAU13222
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzined ampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om b rand en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UB3LD0D0.book Page 35 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 59 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-36
4
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte d oek, aange-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is g iftig en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u b en-
zine heeft in geslikt, veel benzine damp
heeft in gea dem d of benzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als benzine op uw hui dterechtkomt, was
deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kle din g
morst, trek d an andere kle din g aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
Aan bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
95
Inhou d b ran dstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5
E10
UB3LD0D0.book Page 36 Monday, August 5, 2019 11:49 AM
Page 60 of 134

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-37
4
DAU86160
Overloopslan g b ran dstoftankDe overloopslang voert overtollige brand-
stof af en leidt deze veilig weg van de ma-
chine.
Voordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals afgebeeld.
OPMERKINGZie pagina 7-13 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of bran dwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
1. Overloopslang brandstoftank
2. Wit merkteken
1
2
UB3LD0D0.book Page 37 Monday, August 5, 2019 11:49 AM