Abarth Punto Evo 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2012, Model line: Punto Evo, Model: Abarth Punto Evo 2012Pages: 270, PDF Size: 3.4 MB
Page 181 of 270

180
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERHoud er tijdens het slepen rekening mee
dat de rem- en stuurbekrachtiging niet
werken als de motor niet draait, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het
slepen of de sleepkabel geen carrosseriedelen
kan beschadigen. Houdt u bij het slepen van
een auto aan de wettelijke voorschriften. Dit
geldt zowel voor het slepen zelf als voor het
gedrag naar andere weggebruikers.
ATTENTIE
Maak de schroefdraad zorgvuldig
schoon, voordat u het sleepoog op de
schroefdraad draait. Controleer, voordat de
auto wordt gesleept, of het sleepoog tot tegen
de aanslag op de schroefdraadpen is gedraaid.
ATTENTIE
Start de motor niet als de auto wordt
gesleept.
ATTENTIE
Page 182 of 270

181
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERSchakel voordat de auto gesleept wordt,
het stuurslot uit (zie de paragraaf
„Start-/contactslot” in het hoofdstuk „Wegwijs
in uw auto”). Houd er tijdens het slepen
rekening mee dat de rem- en stuurbekrachtiging
niet werken als de motor niet draait, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het
slepen of de sleepkabel geen carrosseriedelen
kan beschadigen. Houdt u bij het slepen van
een auto aan de wettelijke voorschriften. Dit
geldt zowel voor het slepen zelf als voor het
gedrag naar andere weggebruikers.
ATTENTIE
Het sleepoog voor en achter mag
uitsluitend worden gebruikt voor
pechgevallen op een vlakke weg. Slepen,
waarbij gebruik moet worden gemaakt van een
sleepverbinding (sleepstang) die aan de
wettelijke eisen voldoet, is toegestaan over
korte afstanden om de auto op een vlakke weg
te verplaatsen als voorbereiding op transport
m.b.v. een afsleepauto of een autoambulance.
De sleepogen MOGEN NIET worden gebruikt
voor het slepen van het voertuig buiten een
vlakke weg of als er obstakels aanwezig zijn
en/of voor het slepen met sleepkabels of andere
elastische materialen. Naast bovenstaande
voorwaarden moeten de twee voertuigen (het
slepende en het gesleepte) tijdens het slepen
ook zo veel mogelijk in een rechte lijn achter
elkaar blijven.
ATTENTIE
Page 183 of 270

182
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
bewust onbedrukt gehouden pagina.
Page 184 of 270

183
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor
een lange levensduur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Abarth een reeks controle-
en onderhoudsbeurten samengesteld die om de 15.000
km moeten worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onderhoud
niet volledig toereikend is om de auto in optimale staat
te houden: zowel in de beginperiode voor de
servicebeurt bij 15.000 kilometer als daarna, tussen
twee servicebeurten in, moet regelmatig wat aandacht
aan de auto worden geschonken. Controleer
bijvoorbeeld regelmatig de bandenspanning en de
vloeistofniveaus en vul deze laatste zo nodig bij.BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door de fabrikant
voorgeschreven.
Het niet uitvoeren van deze servicebeurten kan het
vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
De werkzaamheden van het geprogrammeerd
onderhoud kunnen door het Abarth Servicenetwerk
tegen vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, worden uitsluitend na
toestemming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine defecten
onmiddellijk door het Abarth Servicenetwerk te laten
verhelpen en daarmee niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
Page 185 of 270

184
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De onderhoudsbeurten moeten om de 15.000 km worden uitgevoerd.
x 1000 km 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits,
richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.)
controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
en eventueel sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen voor en achter controleren en wisserbladen
op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren en werking waarschuwingslampje voor versleten
remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren en werking waarschuwingslampje voor versleten
remblokken controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen van
het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem,
hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu,
motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel
controleren
Page 186 of 270

185
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
(1)Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is het volgende
van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor de 1.4 Turbo MultiAir motor is
voorgeschreven (zie de paragraaf „Motor”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema staat aangegeven;
– het is raadzaam u hiervoor tot het Abarth Servicenetwerk te wenden.
(2) Als de auto is uitgerust met de esseesse-set (voor bepaalde uitvoeringen/markten) moet de motorolie en het
oliefilter om de 10.000 km of in ieder geval om de 12 maanden worden vervangen.
●●
●●● ●● ●
●●● ●● ●
●
●
●●● ●● ●
●● ●
●●●●●●● ●● ●● ●
●● ●
●●● ●● ●
x 1000 km 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180
Conditie van getande distributieriem visueel controleren
Uitlaatgasemissie controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen (1)
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 12 maanden) (2)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig
stationair draaien, stoffige omgeving) om de 4 jaar of in ieder geval om de 5 jaar worden vervangen.
Page 187 of 270

186
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware
bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij
buitentemperaturen onder nul;
❒veel langdurig stationair draaiende motor of lange
ritten bij lage snelheden (bijv. bij huis-aan-huis
bezorging) of als de auto lang stilstaat;
❒in de stad;
is het noodzakelijk de volgende controles vaker uit te
voeren, dan in het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema staat aangegeven:
❒remblokken voor (schijfremmen) op conditie en
slijtage controleren;
❒vergrendelmechanismen van de motorkap en
achterklep op vervuiling controleren en
mechanismen smeren;
❒visueel de conditie controleren van: motor,
versnellingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof- en
remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.)
en rubber slangen van rem- en brandstofsysteem;
❒acculading en niveau van het elektrolyt in de accu
controleren;
❒conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel
controleren;
❒pollenfilter controleren en eventueel vervangen;
❒luchtfilter controleren en eventueel vervangen.
PERIODIEKE CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
❒niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning van de banden;
❒werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits,
richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten
enz.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
Iedere 3.000 km controleren en eventueel bijvullen:
motorolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van PETRONAS
LUBRICANTS omdat die speciaal zijn afgestemd op de
Abarth-modellen (zie de „Vullingstabel” in het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 188 of 270

187
fig. 166
Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte: er kunnen licht
ontvlambare gassen aanwezig
zijn; brandgevaar.
ATTENTIE
Belangrijk; tijdens het
bijvullen mogen de
vloeistoffen met
verschillende specificaties niet
gemengd worden: als de
specificaties van de vloeistoffen
verschillen, kan de auto ernstig
beschadigd worden.
1. Koelvloeistof – 2. Accu – 3. Ruitensproeiervloeistof –
4. Remvloeistof – 5. Motorolie.
132 4
5
F0U170Ab
NIVEAUS
CONTROLEREN
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 189 of 270

188
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U171Abfig. 167
MOTOROLIE fig. 167
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke
ondergrond staat en enige minuten (circa 5) na het
uitzetten van de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN- en MAX-
merkteken op de oliepeilstok B staan.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-merkteken komt
overeen met ongeveer 1 liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken
staat, moet via de olievulopening A motorolie tot aan
het MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken
overschrijden.MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van
ongeveer 400 gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog worden
ingereden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pas
na de eerste 5.000 ÷ 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de
rijstijl en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de
olie, moet u de motor enige seconden laten draaien,
vervolgens de motor uitzetten en na enige minuten het
oliepeil controleren.
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte
extra voorzichtig als de motor nog warm is:
gevaar voor verbranding. Onthoud dat bij een
warme motor de elektroventilateur onverwacht
kan inschakelen: kans op verwonding. Pas op als
u sjaals, dassen of loszittende kledingstukken
draagt: deze kunnen door de bewegende
onderdelen worden gegrepen.
ATTENTIE
Vul nooit olie bij met andere specificaties
dan de olie waarmee de motor is gevuld.
Page 190 of 270

189
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0U172Abfig. 168
MOTORKOELVLOEISTOF fig. 168
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd
worden bij een koude motor en moet tussen het MIN-
en MAX-merkteken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van
gedemineraliseerd water en 50%
PARAFLU
UPvan PETRONAS LUBRICANTS langzaam
via de vulopening A van het expansiereservoir te gieten
tot aan het MAX-merkteken.
Afgewerkte motorolie en het vervangen
motoroliefilter bevatten stoffen die
schadelijk zijn voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de olie en het
vervangen van de filters door het Abarth
Servicenetwerk te laten uitvoeren. Dit netwerk
beschikt over de uitrusting voor het op
milieuvriendelijke wijze en conform de wettelijke
bepalingen verwerken van afgewerkte olie en
oliefilters.
Het motorkoelsysteem is gevuld
met PARAFLUUP-koelvloeistof. Gebruik
voor het eventueel bijvullen vloeistof met
dezelfde specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-
koelvloeistof kan niet worden gemengd met
welke andere koelvloeistof dan ook. Als dit toch
gebeurt, mag de motor absoluut niet worden
gestart en moet u zich tot het Abarth
Servicenetwerk wenden.
Een mengsel van PARAFLUUPen gedemineraliseerd
water in een mengverhouding van 50% beschermt tot
een temperatuur van −35 °C.
Onder extreem koude klimatologische omstandigheden
raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU
UPen 40%
gedemineraliseerd water.
Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang de dop zo nodig alleen door een
exemplaar van hetzelfde type, anders kan de
werking van het systeem in gevaar worden
gebracht. Draai bij een warme motor de dop
van het expansiereservoir nooit los: gevaar voor
verbranding.
ATTENTIE