Alfa Romeo 4C 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2015Pages: 207, PDF Size: 7.73 MB
Page 101 of 207

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.VEILIGHEIDSGORDELS ................. 98
SBR-SYSTEEM (SEAT BELT
REMINDER) ....................................100
GORDELSPANNERS.......................101
KINDEREN VEILIG VERVOEREN .....102
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS) .................102
FRONTAIRBAGS ............................106
97
Page 102 of 207

VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met
de rug tegen de rugleuning zit. Pak, om
de gordel om te leggen, de gesp A
fig. 65 en steek deze in de sluiting B,
totdat de klik van het vergrendelen
wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel
blokkeert, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Druk, om de gordel los te maken, op
knop C en begeleid de gordel tijdens
het teruglopen met de hand, zodat
hij niet draait.
64)
De oprolautomaat kan blokkeren als de
auto op een steile helling staat: dit is
normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
Alfa Romeo adviseert: aangezien de
veiligheidsgordel optimale bescherming
kan bieden als hij in het gebied van
de buik strak tegen het lichaam ligt,
wordt geadviseerd het dwarse gedeelte
van de gordel naar boven te trekken,
waarbij erop gelet moet worden dat hij
niet gedraaid wordt.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
VOOR HET GEBRUIK VAN
DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Houd u aan de geldende plaatselijke
wetten met betrekking tot het gebruik
van veiligheidsgordels (en verzeker
u ervan dat alle passagiers dat doen.
Leg de veiligheidsgordel altijd om
alvorens weg te rijden.
Ook zwangere vrouwen moeten de
veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren
kind wordt het risico op verwondingen
bij een ongeval fors ingeperkt als de
gordel wordt gedragen.Natuurlijk moeten zwangere vrouwen
wel het onderste deel van de gordel
lager omleggen, zodat de gordel over
het bekken en onder de buik komt
fig. 66.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid
is. Het bovenste gordelgedeelte moet
over de schouder en schuin over de
borst liggen. Het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken
fig. 67 en dus niet over de buik van
de inzittende liggen. Steek nooit
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) tussen de gordel en het lichaam
van de inzittende.
65)
65A0L0050
66A0L0052
98
VEILIGHEID
Page 103 of 207

Elke gordel kan slechts een enkele
persoon beschermen. Vervoer nooit
kinderen op de schoot van inzittenden
met één veiligheidsgordel voor beiden
fig. 68. Steek geen enkel voorwerp
tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
66) 67)
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
❒Zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat
niet haperend werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd.
Vervang de gordels ook steeds als de
gordelspanners werden geactiveerd.
❒gebruik water en neutrale zeep
om de gordels met de hand te
wassen. Spoel de gordels en laat ze
in de schaduw drogen. Gebruik
nooit agressieve, blekende of
kleurende middelen of andere
producten die het weefsel van de
gordel kunnen aantasten;
❒zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede
werking ervan is alleen gegarandeerd
als ze droog blijven;
❒vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
64) Druk tijdens het rijden nooit op
knop C fig. 65.
65) Voor optimale bescherming moet
de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken. Leg de
veiligheidsgordels altijd om!
Rijden zonder omgelegde
veiligheidsgordels verhoogt het
risico op ernstige letsel of kan
in geval van een botsing zelfs de
dood tot gevolg hebben.
66) De veiligheidsgordel en
gordelspanner mogen onder geen
beding verwijderd worden,
evenmin mag er aan geknoeid
worden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
67A0L0053
68A0L0054
99
Page 104 of 207

67) Nadat een gordel aan een zware
belasting is blootgesteld
(bijvoorbeeld bij een ongeval),
moet de gordel compleet met de
verankeringen,
bevestigingsbouten en de
gordelspanner worden vervangen.
Ook als er geen zichtbare schade
is, kan de gordel toch verzwakt
zijn.SBR-SYSTEEM (Seat
Belt Reminder)
IN HET KORT
Dit systeem bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssignaal
dat, tegelijk met het knipperende
lampje
op het instrumentenpaneel,
de bestuurder waarschuwt wanneer
de veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt om het
waarschuwingssignaal permanent te
laten uitschakelen.
Het waarschuwingssignaal kan te
allen tijde via het Setup menu
opnieuw worden ingeschakeld (zie
paragraaf "Menuopties" in het deel
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”).Als de bestuurder de enige inzittende is
en de veiligheidsgordel niet is
omgelegd, dan wordt bij het
overschrijden van 20 km/h of wanneer
langer dan 5 seconden met een
snelheid van 10 à 20 km/h wordt
gereden, een akoestische signaalcyclus
gestart (6 seconden durend
geluidssignaal gevolgd door een
intermitterend piepsignaal van 90
seconden) en het
waarschuwingslampje
knippert.
Het lampje blijft continu branden aan
het einde van de cyclus tot de motor is
afgezet. Het geluidssignaal wordt
onmiddellijk onderbroken wanneer de
veiligheidsgordel wordt omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens
het rijden weer wordt losgemaakt, gaan
het geluidssignaal en het knipperende
lampje weer werken zoals hiervoor
is beschreven.
100
VEILIGHEID
Page 105 of 207

GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels zijn voorzien van
gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekt. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging geperkt.
Wanneer de gordelspanners hebben
gewerkt; rolt de gordel niet meer op.
Deze auto is ook uitgerust met een
tweede gordelspanner (in de zone van
de dorpellijst). Wanneer die wordt
ingeschakeld, wordt de metalen kabel
verkort.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brandgevaar.
BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan benadelen. Als de
gordelspanner door ongebruikelijke
natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
om hem te laten vervangen.
68) 69)
7)
KRACHTBEGRENZERS
Voor een nog betere bescherming zijn
de oprolautomaten van de gordels voor
voorzien van een krachtbegrenzer die
bij een ongeval de piekbelasting op
de borst en schouders beperken.
BELANGRIJK
68) De gordelspanner is voor
eenmalig gebruik bestemd. Ga, na
activering van de gordelspanner,
naar een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt om hem te laten
vervangen.69) Het demonteren of aanpassen
van onderdelen van de
veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste
verboden. Werkzaamheden aan
deze onderdelen moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd en
erkend personeel. Neem altijd
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK
7) Werkzaamheden die leiden tot
stoten, trillingen of plaatselijke
verhittingen in de zone rond de
gordelspanner (hoger dan 100°C
gedurende ten hoogste 6 uur)
kunnen de gordelspanner
beschadigen of in werking doen
treden. Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
als er werkzaamheden op die
onderdelen uitgevoerd moeten
worden.
101
Page 106 of 207

KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
De Alfa Romeo 4C is een sportieve
auto waarmee elke dag in de stad
gereden kan worden, onder
voorwaarde dat de bestuurder en de
passagiers hun veiligheidsgordels
omleggen. Een kind mag ook vervoerd
worden op de passagiersstoel, onder
voorwaarde dat het kind zwaarder
weegt dan 9 kg en er een geschikt
kinderzitje wordt gebruikt.
Kinderen moeten, afhankelijk van hun
gewicht, in geschikte kinderzitjes
vervoerd worden. Er zijn verschillende
soorten kinderzitjes leverbaar; kies altijd
het zitje dat het meest geschikt is
voor het kind:
70)
Kinderen langer dan 1,50 m worden
wat de beveiligingssystemen betreft
gelijkgesteld aan volwassenen en
moeten de standaard veiligheidsgordels
dragen.
Alle kinderzitjes moeten voorzien zijn
van de certificatiegegevens, evenals
een goed vastgehecht plaatje met het
controleteken dat nooit verwijderd mag
worden.Kinderzitjes zijn verkrijgbaar bij
Lineaccessori Alfa Romeo. Deze
producten zijn speciaal voor Alfa
Romeo voertuigen ontworpen en
getest.
BELANGRIJK
70) De passagiersstoel van de auto
is niet geschikt voor het gebruik
van tegen de rijrichting in
geplaatste kinderzitjes (Groep 0
en 0+). In deze auto mogen baby's
(met een gewicht tot 9 kg) dus
NIET vervoerd worden.
"UNIVERSEEL"
KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)
Alleen kinderzitjes voor Groep 1, 2 en 3,
namelijk in de rijrichting gemonteerde
kinderzitjes, kunnen op de 4C
geïnstalleerd worden.
Deze auto is NIET geschikt voor het
monteren van tegen de rijrichting in op
de passagiersstoel gemonteerde
kinderzitjes.
GROEP 1
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18
kg mogen in een in de rijrichting
gemonteerd kinderzitje vervoerd
worden fig. 69.
71)
69A0L0059
102
VEILIGHEID
Page 107 of 207

GROEP2-3
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
36 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto
gebruiken.fig. 70.
Het kinderzitje is in dit geval alleen
nodig om het kind correct ten opzichte
van de gordels te plaatsen, zodat het
diagonale gordelgedeelte schuin over
de borst en nooit langs de nek ligt; het
horizontale gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik liggen.
71)
BELANGRIJK
71) De afbeeldingen dienen slechts
ter illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
70A0L0064
103
Page 108 of 207

GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSZITPLAATS VOOR GEBRUIK VAN HET ISOFIX
UNIVERSEEL KINDERZITJE
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EG-richtlijn inzake de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen
in de auto overeenkomstig de volgende tabel:
Groep Gewichtsgroep Passagier
Groep 1 9-18 kg L
Groep 2 15-25 kg L
Groep 3 22-36 kg L
L = geschikt voor speciale kinderzitjes voor dit type auto.
104
VEILIGHEID
Page 109 of 207

DOOR ALFA ROMEO AANBEVOLEN KINDERZITJES VOOR DE 4C
In de Lineaccessori Alfa Romeo zijn er twee speciale in de rijrichting te monteren kinderzitjes voor de 4C leverbaar, die alleen
bevestigd mogen worden met de driepuntsgordel.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 1 – van 9 tot
18 kg
Britax Roemer Duo Plus
Goedkeuringsnummer: E1
04301133
Fiat bestelcode: 71803161Kinderzitjes die in de rijrichting gemonteerd
moeten worden maken UITSLUITEND
gebruik van de veiligheidsgordels van de
auto.
Het wordt geadviseerd geen gebruik te
maken van de ISOFIX-verankeringen en de
top tether van het kinderzitje aangezien de
auto niet is uitgerust met ISOFIX
-verankeringen en top tether.
Groep2–3van15
kg tot 36 kg
Fair Junior Fix
Goedkeuringsnummer: E4
04443721
Fiat bestelcode: 71805370Dit moet geïnstalleerd worden in de
rijrichting met behulp van UITSLUITEND de
veiligheidsgordel van de auto.
Het wordt geadviseerd geen gebruik te
maken van de ISOFIX-verankeringen
aangezien de auto niet is uitgerust met
ISOFIX -verankeringen.
105
Page 110 of 207

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren
van kinderen opgevolgd
moeten worden
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en
dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken;
❒controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
❒elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje;
❒controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek
van het kind loopt;
❒controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval;
❒na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.FRONTAIRBAGS
FRONTAIRBAGS
BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bagssysteem”)
voor de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit dus niet dat
het systeem slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
72)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
de voorkant van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail);
❒het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
Frontairbag
bestuurderszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het midden van het
stuurwiel fig. 71.
73)
Frontairbag
passagierszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het dashboard fig.
72.
74)
106
VEILIGHEID