Alfa Romeo 4C 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2021, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2021Pages: 156, PDF Size: 3.36 MB
Page 111 of 156

109
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
121) 122)
Ga als volgt te werk om het
vloeistofniveau van de ruitensproeier te
controleren:
❒ om elke interferentie tijdens de
procedure te voorkomen, het
ruitenwisserblad omhoog zetten zoals
beschreven in de paragraaf
“Ruitenwisser” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”;
❒ draai de 4 zelftappende schroeven
1 fig. 90 los met de bijgeleverde
schroevendraaier, om het rooster van de
motorkap te verwijderen;
❒ haal de plug uit de opening;
❒ houd de plug vlakbij de opening, leg
een vinger op het middelste gat 2 fig. 91
in de plug en verwijder hem: het niveau is
90A0L0130
zichtbaar op de bedieningspijp 3 fig. 92
vanwege de capillariteit;
❒ zet, na de controle, de plug 2 terug
met de bedieningspijp 3 in de beginstand;
❒ zet het rooster van de motorkap terug
en draai de 4 zelftappende schroeven 1
weer vast.
WAARSCHUWING Sluit de plug weer
door hem horizontaal te houden (niet
gericht naar de motorkap) om te
voorkomen dat het openingslipje op een
moeilijk bereikbare plaats vast blijft
zitten.
Het wordt aanbevolen de
ruitensproeiervloeistof regelmatig te
controleren, met name in
rijomstandigheden waarbij de
ruitensproeier intensief gebruikt wordt.
91A0L0131
Als het niveau onvoldoende is, dat wil
zeggen dat er geen vloeistof in de leiding
zit, ga dan als volgt te werk:
❒ om elke interferentie tijdens de
procedure te voorkomen, het
ruitenwisserblad omhoog zetten zoals
beschreven in de paragraaf
“Ruitenwisser” in dit hoofdstuk;
❒ draai de 4 zelftappende schroeven
1 fig. 90 los met de bijgeleverde
schroevendraaier. Verwijder het rooster
van de motorkap;
92A0L0147
Page 112 of 156

ONDERHOUD EN ZORG
110
❒ neem de witte trechter 4 fig. 93 voor
het bijvullen van de
ruitensproeiervloeistof/brandstof en de
verlengbuis uit de servicekit in de
bagageruimte;
❒ neem plug 2 fig. 91 met de
vloeistofbedieningspijp weg via de
opening van de motorkap op het rooster;
❒ zet trechter 4 fig. 93 en de verlengpijp
in de hals van het reservoir en vul bij;
❒ verwijder, na het bijvullen, trechter 4
met de verlengpijp;
❒ zet plug 2 terug met de peilstok;
❒ zet het rooster van de motorkap terug
en draai de 4 zelftappende schroeven 1
vast.
93A0L0148
REMVLOEISTOF
123) 124) 18) 19)
Ga als volgt te werk om het
remvloeistofniveau te controleren:
❒ draai de 2 zelftappende schroeven
5 fig. 94 los en verwijder het
beschermpaneel;
❒ controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat;
❒ zet, na de controle, het
beschermpaneel terug en draai de 2
zelftappende schroeven 5 vast.
Als het vloeistofniveau in het reservoir
onvoldoende is, ga dan als volgt te werk:
❒ neem de zwarte trechter voor het
bijvullen van de remvloeistof en de
verlengbuis uit de servicekit in de
bagageruimte;
94A0L0149
❒ draai de dop van het reservoir los en
introduceer de trechter 6 fig. 95 met de
verlengbuis in de vulmond van het
reservoir;
❒ verwijder, na het bijvullen, trechter 6
met de verlengpijp;
❒ draai de dop van het reservoir vast;
❒ zet, na de controle, het
beschermpaneel terug en draai de 2
zelftappende schroeven 5 vast.
WAARSCHUWING Wees uiterst
voorzichtig bij het verwijderen van de dop
van de opening om te voorkomen dat de
dop in de carrosserie van de auto valt.
95A0L0160
Page 113 of 156

111
116)De Alfa 4C is ontworpen en
gefabriceerd voor gebruik op de weg, in
overeenstemming met de wettelijke
bepalingen die op dit gebied van kracht zijn.
Het gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als incidenteel en valt in
ieder geval onder de verantwoordelijkheid
van de gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan de auto worden
aangebracht en er mag op geen enkele wijze
aan geknoeid worden, dit zou van invloed
zijn op de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de veiligheidsvereisten. Het
gebruik van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of waaraan
geknoeid is, ontheft de Fabrikant van elke
aansprakelijkheid voor het product en kan
mensen blootstellen aan ernstige risico’s.
117)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen, die brand kunnen veroorzaken.
118)Wees erg voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de motor nog warm
is: gevaar voor brandwonden.
119)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor voertuigen
met een aluminium vuldop (waar
aanwezig). WAARSCHUWING:
gevaar voor brandwonden!
120)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking
van het systeem niet negatief te
beïnvloeden.
BELANGRIJKDraai de dop van het reservoir niet los als
de motor heet is: gevaar van
brandwonden.
121)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers
zijn van essentieel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
122) Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat hete
onderdelen die bij contact met de
vloeistof brand kunnen veroorzaken.
123)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken
delen onmiddellijk worden gewassen met
water en milde zeep en vervolgens met
overvloedig water worden afgespoeld.
In geval van inslikken onmiddellijk een
arts raadplegen.
124) Het symbool πop de verpakking
geeft een synthetische remvloeistof, dus
geen minerale remvloeistof aan. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
14)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut
niet met elkaar gemengd worden!
Bijvullen met een ongeschikte vloeistof
kan leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
15)Het oliepeil mag nooit boven het
MAX-teken komen.
16)Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de motor
is gevuld.
17)PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof wordt
gebruikt in het motorkoelsysteem;
gebruik hetzelfde vloeistoftype dan het
type dat al in het koelsysteem zit als er
bijgevuld wordt. PARAFLU
UPmag niet met
andere typen antivriesmiddelen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is met een
ongeschikt product, start dan in geen
enkele omstandigheid de motor en neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
18)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk af
met water.
19)Wees zeer voorzichtig bij het
herstellen / bijvullen van het
remvloeistofpeil, omdat de vloeistof uit
de verlengbuis kan lekken, in de motorkap
van het voertuig en onderdelen van de
voorruit en carrosserie, wat tot corrosie
schade leidt. Zorg voor het gebruik van
geschikte beschermingen (bijv.
absorberend papier), om het risico op
corrosieschade te minimaliseren.
WAARSCHUWINGEN
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Geadviseerd wordt naar een
Speciaal Alfa Romeo Servicepunt te gaan
om de olie en de filters te laten vervangen.
WAARSCHUWINGEN
Page 114 of 156

ONDERHOUD EN ZORG
112
Het wisserblad optillen
Als het wisserblad van de voorruit
opgetild moeten worden (bijv. in geval
van sneeuw of als de bladen vervangen
moeten worden), ga dan als volgt te werk:
❒ door de draaischakelaar 1 fig. 96 naar
te draaien;
❒ draai de contactsleutel naar MAR en
dan weer naar STOP;
❒ zet de rechterhendel binnen 2
minuten nadat de contactsleutel weer
naar STOP is gedraaid, minstens een
halve seconde in de instabiele stand
(“antipaniek”). De ruitenwisser maakt een
gedeeltelijke slag; ieder commando
triggert ongeveer 1/3 van een normale
wisserslag.
❒ de vorige handeling kan maximaal 3
keer herhaald worden, om het wisserblad
in de gunstigste stand te zetten;
96A0L0021
❒ til het wisserblad van de voorruit en
ga verder met de vereiste handeling;
❒ breng het wisserblad omlaag tot het
de voorruit raakt;
❒ breng het wisserblad naar de
beginstand door de contactsleutel naar
MAR te draaien.
20)
Wisserblad voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
❒ til het wisserblad van de voorruit,
volgens de eerder gegeven instructies;
❒ druk op het lipje 1 fig. 97 van de
springveer en verwijder het wisserblad
van de arm;
❒ monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
LUCHTFILTER
Neem voor het vervangen van het filter
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
RUITENWISSER
Het is raadzaam het wisserblad ongeveer
jaarlijks te vervangen.
125)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad worden
gereduceerd:
❒ bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het wisserblad
niet op de ruit is vastgevroren.
Gebruik zo nodig een antivriesmiddel om
de wissers vrij te maken;
❒ verwijder eventuele sneeuw van de
ruit;
❒ gebruik de ruitenwissers nooit op een
droge ruit.
BELANGRIJK Til de wisserarm niet op als
die in de beginstand staat. Raadpleeg de
volgende instructies om het wisserblad
correct op te tillen.
Page 115 of 156

113
❒ laat de wisserarm op de voorruit
zakken.
97A0L0086
SPROEIERS
Ruitensproeier
De ruitensproeiers zijn verstelbaar fig.
98. Ze worden in eerste instantie in de
fabriek afgesteld.
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om ze indien nodig
opnieuw af te stellen.
98A0L0087115)Rijden met een versleten wisserblad
is bijzonder gevaarlijk, doordat het zicht
onder slechte weersomstandigheden
wordt beperkt.
BELANGRIJK
20)Schakel de ruitenwisser niet met van
de ruit opgetilde wisserbladen in.
WAARSCHUWINGEN
ACCU
Het elektrolyt van de accu 1 fig. 99 hoeft
niet te worden bijgevuld met
gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk is echter noodzakelijk
om de efficiëntie te verifiëren.
99A0L0138
Page 116 of 156

ACCULADING EN
ELEKTROLYTNIVEAU CONTROLEREN
126) 127) 128) 129)
21)
5)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
ONDERHOUD EN ZORG
114
126)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten
uit de buurt van de accu: gevaar voor
explosie en brand.
127)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en leiden tot
een explosie.
128)Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing te
voorkomen.
129)Draag altijd een speciale bril
wanneer aan of in de buurt van de accu
wordt gewerkt.
BELANGRIJK
21)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische accessoires kan ernstige
schade aan het voertuig toebrengen.
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren
(diefstalbeveiliging, enz.), ga dan naar een
werkplaats van een speciaal Alfa Romeo
Servicenetwerk, die de meest geschikte
apparaten zal aanraden en zal
controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.
WAARSCHUWINGEN
5)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
WAARSCHUWINGEN
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIG
Als de auto opgekrikt moet worden,
neem dan contact op met een Speciaal
Alfa Romeo Servicepunt, dat naast de
benodigde specifieke apparatuur over
geschikte garagekrikken en hefbruggen
beschikt.
Het is indien nodig ook mogelijk om
geschikte verlaagde hydraulische
krikken voor het opkrikken te gebruiken.
De hefpunten van de auto zijn
gemarkeerd op de zijskirts met de
symbolen (zie punten weergegeven in
fig. 100).
100A0L0029
Page 117 of 156

115
De juiste steunpunten voor het
opkrikken van de voor- en achterkant
van de auto worden getoond in fig. 101
en fig. 102.
BELANGRIJK Onthoud bij het plaatsen
van de auto op de hefarmen dat de
motor zich aan de achterkant bevindt,
wat derhalve van invloed is op de
gewichtsverdeling. Om die reden moeten
de kortere armen de achterkant en de
langere armen de voorkant
ondersteunen.
22) 23)
101A0L0128
102A0L0127
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De auto is van geavanceerde
technologische oplossingen voor een
doeltreffende bescherming van de
externe carrosserie en structuur
voorzien.
De beste producten en de beste
verfsystemen verlenen de externe
carrosserie een bijzonder hoge
weerstand tegen atmosferische
invloeden (zonnestraling, zure regen,
enz.) en grind, door een specifieke
bescherming te bieden.
Ook het chassis, dat gemaakt is van een
lichte, corrosiebestendige legering, is
behandeld om de vorming van
oppervlakteoxidatie te voorkomen.
CORROSIEGARANTIE
De auto bezit een garantie tegen
doorroesten, veroorzaakt door corrosie,
van alle originele structuurelementen.
Voor de algemene voorwaarden van
deze garantie wordt verwezen naar het
garantieboekje.
22)Zorg ervoor dat de hefarmen correct
in de getoonde punten worden geplaatst,
om schade aan het koolstofvezelchassis
en de carrosseriedelen te voorkomen.
23)Om schade aan het
koolstofvezelchassis te voorkomen, mag
de auto niet worden opgekrikt met
standaard hydraulische krikken, maar
alleen met geschikte verlaagde
hydraulische krikken.
Neem contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
WAARSCHUWINGEN
Page 118 of 156

ONDERHOUD EN ZORG
116
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE
CARROSSERIE
Lak
24) 25)
6)
Werk krassen en schuurplekken
onmiddellijk bij.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de auto:
de frequentie is afhankelijk van het
gebruik van de auto en van de omgeving.
Zo is het bijvoorbeeld raadzaam de auto
vaker te wassen in gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
❒ maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk. Onthoud
dat stagnerend water op lange termijn de
auto kan beschadigen;
❒ gebruik een spons om de carrosserie
met een lichte zeepoplossing te wassen
en spoel de spons regelmatig uit;
❒ spoel goed af met water en droog met
een luchtstraal of een leren zeem.
Zorg er bij het drogen voor dat de minst
blootgestelde delen, waar het water zich
gemakkelijk zou kunnen verzamelen,
goed worden gedroogd. De auto moet na
het wassen niet onmiddellijk binnen
gezet worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de achterklep nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
❒ Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen druppelt,
maakt de lak mat.
❒ Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.Ruiten
Gebruik specifieke schoonmaakmiddelen
en schone, zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die in
water met een specifiek autowasmiddel
is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit aromatische
stoffen (bijv. benzine) of ketonen
(bijv. aceton) om de plastic lampenglazen
van de koplampen te reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen, moet
de straal op minstens 20 cm van de
koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Aan het einde van de winter moet de
motorruimte zorgvuldig worden
gewassen, zonder de straal op de
regeleenheden te richten. Deze handeling
moet op een gespecialiseerde
werkplaats verricht worden.
Page 119 of 156

117
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
de stand STOP staan en de motor koud
zijn. Controleer na het reinigen of de
verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.Gebruik alleen onverdunde
ruitensproeiervloeistof wanneer de
buitentemperaturen dit vereisen.
6)Schoonmaakmiddelen veroorzaken
waterverontreiniging. Was het voertuig
daarom op een plaats waar het
afvalwater direct wordt opgevangen en
gezuiverd.
WAARSCHUWINGEN
24)Om de esthetische eigenschappen
van de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten voor het
reinigen van de auto worden gebruikt.
25)Niet wassen met rollen en/of borstels
in autowasstraten. Was het voertuig
uitsluitend met de hand en gebruik pH-
neutrale reinigingsmiddelen; droog af met
een vochtige leren zeem. Schuur- en/of
polijstmiddelen mogen niet gebruikt
worden om het voertuig schoon te maken.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Vermijd (indien mogelijk) om het voertuig
onder bomen te parkeren; verwijder
plantaardige harsen onmiddellijk omdat
deze, als ze drogen, alleen verwijderd
kunnen worden met schuur- en/of
polijstmiddelen die ten zeerste afgeraden
worden omdat ze de karakteristieke
matheid van de lak kunnen aantasten.
Gebruik geen onverdunde
ruitensproeiervloeistof om de voorruit en
achterruit te reinigen; verdun dit met
minstens 50% water.
BELANGRIJK
INTERIEUR
130) 131)
Controleer regelmatig of het interieur
schoon is, onder de matten, ook om
beschadigingen aan de koolstofdelen te
voorkomen. Om de matten in het
interieur te verwijderen en weer op hun
plaats te leggen, als volgt te werk gaan:
❒ draai de bouten met vouwring
1 fig. 103 los, aan bestuurders- en
passagierszijde;
❒ trek de klittenbandstrips 2 uit elkaar
in het voorste deel onder de matten, til de
matten op van de vloer.
Leg de matten weer op de vloer, controleer
of de openingen aan de achterkant van de
matten samenvallen met de zittingen van
de bouten op de vloer.
103A0L0143
Page 120 of 156

ONDERHOUD EN ZORG
118
Ga als volgt te werk om ze weer terug te
leggen:
❒ draai de bouten met vouwring
1 fig. 103 vast in de zittingen op de vloer;
❒ plak de klittenbandstrips 2 van de
matten aan die op de vloer, oefen een
lichte druk uit en controleer of de matten
goed vast zitten.
132)
STOELEN EN STOFFEN OF
MICROVEZEL BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Voor de reiniging van
microvezel bekleding (op bepaalde
versies, inclusief stuurwiel).
Het is raadzaam om de borstel vochtig te
maken. Reinig de stoelen met een spons
bevochtigd met een oplossing van water
en neutrale zeep.
LEREN STOELEN (waar aanwezig)
Verwijder het droge vuil met een
zeemleren lap of een iets vochtige doek,
zonder al te veel druk uit te oefenen.
Dep vloeistoffen of vetvlekken op met
een absorberende, droge doek zonder
hierbij te wrijven. Reinig vervolgens met
een zachte doek of een zeemleren lap
bevochtigd met water en neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, gebruik
dan een speciaal reinigingsmiddel en
volgt de aanwijzingen strikt op.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol.
Controleer of de gebruikte
reinigingsproducten geen alcohol of
alcoholderivaten, zelfs niet in kleine
hoeveelheden bevatten.
KUNSTSTOF, KOOLSTOF EN
GECOATE INTERIEURDELEN
Reinig kunststof interieurdelen en
zichtbare koolstof delen met een
vochtige doek (bij voorkeur een
microvezeldoek) en een oplossing van
water en een neutraal, niet-schurend
reinigingsmiddel.
Gebruik voor het reinigen van olieachtige
of hardnekkige vlekken speciale
producten zonder oplosmiddelen die het
originele voorkomen en de kleur van de
interieurdelen niet veranderen.
Verwijder stof met een microvezeldoek,
eventueel bevochtigd met water.
Het gebruik van papieren doekjes wordt
afgeraden, aangezien deze resten
achterlaten.
26)
LEDEREN BEKLEDING
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik uitsluitend water en neutrale
zeep om deze delen schoon te maken.
Gebruik nooit alcohol of producten op
basis van alcohol.
Controleer alvorens een specifiek
product voor interieurreiniging te
gebruiken, of het geen terpentijnolie
en/of stoffen op basis van alcohol bevat.
130)Gebruik nooit ontvlambare
producten zoals petroleum of wasbenzine
voor het reinigen van het interieur van de
auto. De elektrostatische lading die door
het wrijven tijdens het reinigen ontstaat,
kan brand veroorzaken.
131)Bewaar geen spuitbussen in de auto:
ontploffingsgevaar.
Spuitbussen mogen niet blootgesteld
worden aan temperaturen boven 50°C.
Wanneer het voertuig in de zon staat, kan
de binnentemperatuur deze waarde ruim
overschrijden.
132)Daarom is het van fundamenteel
belang dat er niets onder het pedaal ligt:
let erop dat de matten vlak liggen en dat
ze de slag van de pedalen niet hinderen.
BELANGRIJK
26)Gebruik nooit alcohol, benzine en
afgeleide producten om het dashboard en
het glas van het instrumentenpaneel te
reinigen.
WAARSCHUWINGEN